ECLI:NL:RBASS:2011:BU9396
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitleg van nalatigheid in de cao voor beroepsgoederenvervoer en de gevolgen voor loondoorbetaling
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter G.J.J. Smits, staat de uitleg van het begrip 'nalatigheid' in de cao voor het beroepsgoederenvervoer centraal. De eiser, een werknemer, heeft een vordering ingesteld tegen zijn werkgever, een transportbedrijf, met betrekking tot een bedrijfsongeval dat heeft geleid tot arbeidsongeschiktheid. De werknemer vordert een bedrag van € 2.756,28 bruto, vermeerderd met wettelijke verhogingen en kosten, omdat de werkgever een korting van 25% op zijn overuren heeft toegepast op basis van artikel 16 lid 6 sub d van de cao, waarin wordt gesproken over nalatigheid.
De kantonrechter overweegt dat voor het vaststellen van nalatigheid in de zin van de cao, er (bijna-)opzet van de werknemer op het ongeval vereist is. Het niet gebruiken van een ladder om de vrachtwagen te betreden, wordt door de kantonrechter niet als voldoende nalatigheid beschouwd. De kantonrechter stelt vast dat de werknemer van 3 oktober 2005 tot en met 31 augustus 2010 in dienst was als internationaal chauffeur en dat hij tijdens zijn dienstverband arbeidsongeschikt is geraakt door een bedrijfsongeval.
De kantonrechter concludeert dat de werkgever niet terecht de korting heeft toegepast, omdat er geen sprake is van nalatigheid in de zin van de cao. De kantonrechter wijst de vordering van de werknemer toe, inclusief de wettelijke verhoging en de buitengerechtelijke incassokosten. De werkgever wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 8 november 2011.