ECLI:NL:RBASS:2011:BU9330

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
29 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
303077 CV EXPL 10-8237
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van thuiszorgkosten met afwijzing van rente en incassokosten

In deze zaak vorderde de eiseres, een zorgaanbieder, betaling van € 559,35 van de gedaagde, die thuiszorg had ontvangen. De eiseres stelde dat de gedaagde een bedrag van € 348,00 verschuldigd was, vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten. De gedaagde betwistte de juistheid van de factuur en voerde aan dat zij nooit een creditnota had ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde terecht bezwaar had gemaakt tegen de factuur, omdat het aantal berekende uren niet correct was. De kantonrechter stelde vast dat de gedaagde voor de verleende thuiszorg een bedrag van € 312,00 verschuldigd was, maar wees de gevorderde rente en incassokosten af. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres niet voldoende had aangetoond dat de gedaagde in gebreke was gebleven en dat de kosten nodeloos waren veroorzaakt. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 312,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 12 april 2011, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Assen
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 303077 \ CV EXPL 10-8237
vonnis van de kantonrechter van 29 maart 2011
in de zaak van
[Eiseres]
hierna te noemen: [eiseres],
[adres],
eisende partij,
gemachtigde: AGC gerechtsdeurwaarders,
tegen
[Gedaagde],
hierna te noemen: [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
procederende in persoon.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 2 november 2010 ;
de conclusie van antwoord van 7 december 2010;
de nadere toelichtingen van partijen.
De vaststaande feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
1. [gedaagde] heeft na een operatie in 2006 thuiszorg gehad.
2. Het [eiseres] heeft bij factuur van 30 augustus 2006 voor de verleende thuiszorg in totaal
€ 396,00 aan [gedaagde] wegens verschuldigde eigen bijdrage in rekening gebracht.
3. Dat bedrag was aldus uitgesplitst dat voor periode 5 een eigen bijdrage van € 192,00 was berekend en voor periode 6 van € 204,00.
4. [gedaagde] heeft bezwaar tegen die factuur gemaakt omdat het aantal berekende uren aan verleende hulp volgens haar niet juist was.
5. Bij brief van 30 november 2006 heeft het [eiseres] gemeld dat uit controle was gebleken dat het aantal uren van week 22 niet juist was. Tevens is in die brief vermeld dat [gedaagde] een nieuwe factuur zal ontvangen met gecorrigeerde gegevens. De teveel in rekening gebrachte eigen bijdrage zal daarbij worden verrekend met het openstaande saldo en verzocht is om het eventueel nog openstaande saldo te voldoen.
6. [eiseres] heeft vervolgens op 30 januari 2008 een (nieuwe) 'factuur eigen bijdrage' naar [gedaagde] verzonden. Daarin is vermeld dat de factuur betreft de periode 05-2006 t/m 13-2006, alsmede dat de totaal door haar te betalen eigen bijdrage periode 6/2006 € 120,00 bedraagt, alsmede dat in rekening was gebracht € 168,00 zodat een bedrag groot € 48,00 zal worden verrekend met openstaande posten.
De vordering en het verweer
7. [eiseres] vordert betaling van € 559,35, vermeerderd met de wettelijke rente over € 348,00 vanaf 2 november 2010, alsmede van de proceskosten.
Het bedrag € 559,35 bestaat uit een hoofdsom groot € 348,00, zijnde het op 30 augustus 2006 gefactureerde bedrag groot € 396,00 -/- € 48,00, alsmede € 122,10 berekende wettelijke rente vanaf 14 dagen na factuurdatum tot 2 november 2010 en € 89,25 aan incassokosten.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] een bedrag groot € 348,00 verschuldigd is en dat zij ondanks diverse aanmaningen in gebreke is gebleven dat bedrag te voldoen, zodat ook aanspraak bestaat op vergoeding van wettelijke rente en incassokosten.
8. [gedaagde] voert verweer. Zij stelt dat de nota die zij ontving niet correct was en dat zij daar om die reden bezwaar tegen had gemaakt. Een creditnota heeft zij echter nooit ontvangen, ook niet van de incassogemachtigde. Zij was en is bereid het bedrag dat zij verschuldigd is te betalen, maar zonder kosten. Ze is van het kastje naar de muur gestuurd en vindt dat het [eiseres] onduidelijk en erg laks is geweest.
De beoordeling
9. [eiseres] heeft bij repliek de factuur vermeld onder randnummer 6 overgelegd. [gedaagde] heeft de juistheid van het gestelde in die factuur niet betwist. Gelet daarop houdt de kantonrechter voor juist dat zij voor periode 6 van 2006 wegens verleende thuiszorg € 120,00 aan eigen bijdrage verschuldigd is.
10. De kantonrechter kan gelet op die factuur niet inzien dat [gedaagde] in totaal een bedrag groot € 348,00 verschuldigd zou zijn. Voor periode 5 van 2006 is zij immers -zo is niet betwist- een bedrag groot € 192,00 verschuldigd. Dat maakt een totaal bedrag van € 312,00. De kantonrechter zal dat bedrag toewijzen.
11. De gevorderde rente vanaf 14 dagen na 30 augustus 2006 zal de kantonrechter niet toewijzen. Niet alleen was het bedrag van de factuur van 30 augustus 2006 niet juist zodat [gedaagde] daar terecht bezwaar tegen maakte. Daarnaast is in de brief van 30 november 2006 door het [eiseres] gemeld dat [gedaagde] een nieuwe, gecorrigeerde factuur zou ontvangen. Gelet daarop is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] met betaling kon wachten tot die nieuwe factuur was ontvangen. Gesteld, noch gebleken is dat zij op enig moment een correcte nieuwe factuur heeft ontvangen. De factuur van 30 januari 2008 kan niet als zodanig worden aangemerkt omdat daaruit in het geheel niet volgt welk bedrag er betaald zou moeten worden. Mede gelet op het lange tijdsverloop tussen die factuur en de eerste, foutieve factuur en brief van 30 november 2006 is de kantonrechter van oordeel dat de zorgvuldigheid, die van een instantie als het [eiseres] verlangd mag worden, met zich brengt dat het [eiseres] inzichtelijk kenbaar zou maken wat er gelet op de doorgevoerde correctie (waarbij ook nog wordt uitgegaan van een niet te traceren gesteld eerder in rekening gebrachte bedrag van € 168,00) nog betaald moet worden. Daar komt bij dat [eiseres] ook in de onderhavige procedure en na overlegging bij repliek van haar eigen stukken, haar zaken niet goed voor elkaar heeft, nu zij handhaafde dat er € 348,00 betaald zou moeten worden. De kantonrechter zal de vergoeding van rente dan ook eerst toewijzen vanaf 14 dagen na dagtekening van dit vonnis.
12. Ook de gevorderde vergoeding van incassokosten wordt afgewezen. Door [eiseres] is weliswaar gesteld dat zij daarop aanspraak kan maken. Ter onderbouwing daarvan heeft zij echter enkel een standaard opsomming gegeven van gestelde verrichte werkzaamheden (middels een standaard tekstblok?) en voorts een aantal herhaalde, standaard aanmaningen overgelegd. Dit terwijl vaststaat dat [gedaagde] telefonisch contact heeft opgenomen na ontvangst van een van de aanmaningen, waarbij zij -zo staat vast- kenbaar heeft gemaakt dat er volgens haar te veel uren in rekening zijn gebracht. Dat de kwestie na dat telefoongesprek reëel is uitgezocht en naar haar terug is gecommuniceerd, zodat daadwerkelijk sprake zou zijn geweest van voor vergoeding in aanmerking komende buitengerechtelijke incassowerkzaamheden, is gesteld, noch gebleken.
13. Gelet op hetgeen onder randnummer 12 over de gang van zaken is vermeld, is de kantonrechter tevens van oordeel dat er geen aanleiding is om [gedaagde] in de proceskosten te veroordelen. Sprake is van nodeloos veroorzaakte kosten. Indien op duidelijke, inzichtelijke wijze aan [gedaagde] kenbaar was gemaakt welk bedrag zij verschuldigd is, zou zij, zo blijkt zowel uit haar actie na ontvangst van een aanmaning, als uit haar antwoord en haar dupliek, tot betaling daarvan zijn overgegaan.
De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 312,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2011 tot aan de dag van volledige betaling;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.M.A.M. Kager en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2011.
typ/conc: 131ak
coll: