ECLI:NL:RBASS:2011:BU8227

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
8 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
90284 / KG RK 11-492
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot het leggen van conservatoir beslag door de gemeente Emmen

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 8 december 2011 uitspraak gedaan in een verzoek van de gemeente Emmen tot het leggen van conservatoir beslag onder een derde en op roerende zaken. De gemeente verzocht om verlof tot beslaglegging omdat zij van mening was dat verweerders ten onrechte een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) hadden ontvangen. De gemeente stelde dat de verweerders vermoedelijk inkomsten uit werkzaamheden als glazenwasser hadden, die zij niet volledig hadden opgegeven. De vordering van de gemeente bedroeg op dat moment € 15.281,38.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de gemeente niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een opeisbare vordering op de verweerders bestaat. De rechter oordeelde dat, hoewel de verweerders hadden moeten begrijpen dat zij ten onrechte een uitkering ontvingen, dit niet betekent dat de vordering van de gemeente opeisbaar is. De gemeente had niet aangetoond dat zij de kosten van de bijstand al had teruggevorderd van de verweerders, wat een voorwaarde is voor de opeisbaarheid van de vordering.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot beslaglegging afgewezen, omdat de gemeente niet in het bezit was van een executoriale titel, wat noodzakelijk is voor het leggen van beslag. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. B.R. Tromp.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ASSEN
Sector civiel recht
zaaknummer: 90284 / KG RK 11-492
Beschikking van 8 december 2011
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE EMMEN,
gevestigd te Emmen,
verzoeker,
advocaat mr. Y. van Maarwijck te Meppel,
tegen
[Verweerders],
beide wonende te [woonplaats],
verweerders.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- verzoekschrift van 7 december 2011 met productie;
- de aanvulling op het verzoekschrift van 8 december 2011 met productie.
2. De beoordeling
2.1. Het verzoek strekt tot het verkrijgen van verlof tot het leggen van conservatoir beslag onder een derde en op roerende zaken.
2.2. Aan dit verzoek heeft verzoekster - verkort weergegeven - ten grondslag gelegd dat zij voornemens is de aan verweerders verstrekte Wet werk en bijstand (WWB)/Wet Investeren in Jongeren (WIJ)-uitkering vanaf februari 2011 terug te vorderen. Verzoekster voert aan dat verweerder sub 1 vermoedelijk vanaf februari 2011 inkomsten heeft uit werkzaamheden als glazenwasser die hij niet, althans niet volledig, heeft opgegeven aan verzoekster. Verweerders zijn beiden aan te spreken op de ontstane vordering, welke thans € 15.281,38 bedraagt. Verzoekster wenst ter verzekering van haar vordering ten laste van verweerders conservatoir derdenbeslag te leggen onder de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V. Ook wenst verzoekster beslag te leggen op de auto van verweerder sub 1. Vanwege het feit dat verzoekster nog niet de terugvorderingsbeschikking aan verweerders heeft verzonden, is verzoekster nog niet in het bezit van een executoriale titel. Dat is de reden dat verzoekster voornoemde beslagen wenst te leggen.
2.3. De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
Verzoekster heeft aangevoerd dat de ten onrechte verstrekte WWB/WIJ-uitkering op grond van artikel 58 WWB opeisbaar is. Verweerders hadden kunnen/moeten begrijpen dat zij ten onrechte een uitkering van de gemeente ontvingen. Verzoekster heeft daartoe een rapport van verbalisant [X] overgelegd waaruit blijkt dat verweerders zich vermoedelijk schuldig hebben gemaakt aan overtreding van artikel 227 b van het Wetboek van Strafrecht in verband met artikel 17 lid 1 WWB c.q. artikel 44 WIJ.
2.4. In artikel 58 van de WWB staat vermeld dat de gemeente die bijstand heeft verleend de kosten van die bijstand kan terugvorderen. Gesteld noch gebleken is dat de gemeente de kosten van bijstand reeds heeft teruggevorderd van verweerders, zodat niet aannemelijk is geworden dat verzoekster een opeisbare vordering op verweerders heeft.
Dat verweerders zelf moeten begrijpen dat zij ten onrechte een uitkering van de gemeente hebben ontvangen maakt niet dat de vordering van verzoekster daardoor opeisbaar wordt. Ook het overgelegde rapport van de verbalisant maakt het vorenstaande niet anders.
2.5. Het beslagverzoek zal dan ook worden afgewezen.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.R. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2011.