ECLI:NL:RBASS:2011:BU5882
Rechtbank Assen
- Wraking
- A. van der Meer
- H. Wolthuis
- M.E. van Rossum
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan objectieve grond voor vrees onpartijdigheid
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Assen op 23 september 2011 een verzoek tot wraking afgewezen. Verzoeker, die in persoon verscheen, had de wraking ingediend tegen [de rechter] op basis van een algemeen gebrek aan vertrouwen in de rechtbank Assen en in het bijzonder in de betrokken rechter, voortkomend uit eerdere procedures. De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, dat de mogelijkheid biedt om rechters te wraken op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel kunnen trekken.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de door verzoeker aangevoerde gronden voor wraking te algemeen waren en voornamelijk betrekking hadden op eerdere procedures die negatief voor hem waren uitgevallen. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleveren. De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden geen uitzonderlijke situatie opleverden die de vrees voor vooringenomenheid van de rechter rechtvaardigden.
De wrakingskamer heeft verder opgemerkt dat het enkele feit dat [de rechter] eerder een ongunstige uitspraak heeft gedaan voor verzoeker, niet voldoende is om te concluderen dat zij in de huidige zaak niet tot een objectief oordeel zou kunnen komen. De stellingen van verzoeker waren onvoldoende onderbouwd en niet specifiek gericht op de persoon van de rechter. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen en werd bepaald dat de behandeling van de aan de wraking onderworpen zaken kon worden voortgezet.