ECLI:NL:RBASS:2011:BU5765

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
16 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
85844 - HA ZA 11-235
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot bescherming van handelsnamen en verbod op gebruik van inbreukmakende handelsnaam

In deze zaak vordert eiser, die onder de handelsnamen Weddingfair en Wedding Fair trouwbeurzen organiseert, dat gedaagde, die een trouwbeurs organiseert onder de naam Weddingfair Landgoed Lemferdinge, wordt veroordeeld om het gebruik van deze handelsnaam en de bijbehorende domeinnaam te staken. Eiser stelt dat het gebruik van de handelsnaam van gedaagde verwarring bij het publiek veroorzaakt en dat dit inbreuk maakt op zijn handelsnamen. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de Handelsnaamwet, waarbij eiser zijn vorderingen heeft ingeleid met een dagvaarding bij de sector civiel van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de handelsnamen van eiser een beschrijvend karakter hebben en dat er geen gevaar voor verwarring is tussen de handelsnamen van eiser en gedaagde. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser niet voldoende feiten heeft aangedragen om het verwarringsgevaar aan te tonen. De vorderingen van eiser zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 4.981,00 aan salaris advocaat en € 258,00 aan verschotten, en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ASSEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 85844 / HA ZA 11-235
Vonnis van 16 november 2011
in de zaak van
[Eiser],
die woont in [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. P.W.M. Steenbergen,
tegen
[Gedaagden]
gedaagden,
advocaat mr. H.W.J. Smeltekop.
Partijen worden hierna [eiser] en (als het gedaagden gezamenlijk betreft) [gedaagde] genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 juni 2011;
- het proces-verbaal van comparitie van 13 oktober 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3. Om organisatorische redenen wijst een andere rechter dit vonnis dan de rechter ten overstaan van wie de comparitie van partijen is gehouden.
2. De feiten
2.1. De rechtbank zal bij de beoordeling van het geschil uitgaan van de navolgende feiten die tussen partijen als enerzijds gesteld en anderzijds niet of niet voldoende betwist, vaststaan.
2.2. Sinds 16 maart 2004 organiseert [eiser] onder de naam Weddingfair trouwbeurzen.
2.3. Op 1 maart 2005 heeft [eiser] als handelsnamen Weddingfair en Wedding Fair ingeschreven in het handelsregister. [eiser] is (indirect) rechthebbende op de domeinnaam www.weddingfair.nl.
2.4. Sinds februari 2006 organiseert [gedaagde] jaarlijks op het Landgoed Lemferdinge in Paterswolde, een trouwbeurs. [gedaagde] organiseert deze trouwbeurs onder de door haar geregistreerde domeinnaam www.weddingfairlandgoedlemferdinge.nl.
3. Het geschil
3.1. Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten vordert [eiser], verkort weergegeven, [gedaagde] te veroordelen om op straffe van verbeurte van een dwangsom niet langer inbreuk te maken op de handelsnaam en de handelsnaambestanddelen Weddingfair en Wedding Fair en [gedaagde] te veroordelen om op straffe van verbeurte van een dwangsom het gebruik van de domeinnaam www.weddingfairlandgoedlemferdinge.nl te staken, een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Daartoe stelt [eiser], samengevat weergegeven, dat het voeren van de handelsnaam Weddingfair Landgoed Lemferdinge een inbreuk oplevert op de handelsnamen van [eiser] en dat het gebruik door [gedaagde] van die handelsnaam onnodig verwarring bij het publiek veroorzaakt en het onderscheidend vermogen van de handelsnamen van [eiser] doet verwateren. [eiser] legt aan zijn vorderingen verder ten grondslag dat [gedaagde] zich met de gestelde inbreuk op zijn handelsnamen schuldig maakt aan ongeoorloofde mededinging en dat is volgens [eiser] onrechtmatig.
3.2. Het verweer van [gedaagde] strekt tot niet-ontvankelijkheid van [eiser], althans afwijzing van zijn vordering en veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. Daartoe voert [gedaagde] aan, samengevat weergegeven, dat de handelsnamen Weddingfair en Wedding Fair geen onderscheidende kracht hebben. Volgens [gedaagde] zijn het beschrijvende, generieke namen die niet door één markpartij kunnen worden gemonopoliseerd, zodat [eiser] geen bescherming toekomt op grond van de Handelsnaamwet. Volgens [gedaagde] vormt het gebruik van de domeinnaam www.weddingfairlandgoedlemferdinge.nl hoe dan ook geen inbreuk op de handelsnamen van [eiser], omdat het gebruik van die domeinnaam voor het publiek geen gevaar voor verwarring met zich brengt, nodig om de bescherming van de Handelsnaamwet met succes in te kunnen roepen.
4. De beoordeling
Inleiding
4.1. Het gaat in deze zaak, samengevat weergegeven met het oog op een doelmatige bespreking, om het volgende. [eiser] zoekt bescherming van zijn handelsnamen waartoe hij een verbod vordert op het gebruik door [gedaagde] van een in zijn ogen inbreuk makende handelsnaam. [eiser] grondt zijn vordering op art. 5 Handelsnaamwet (hierna: HNW). [eiser] heeft zijn op dat artikel gegronde vordering ingeleid met een dagvaarding bij de sector civiel van deze rechtbank. De rechtbank komt daardoor ambtshalve voor de vraag te staan of de procedure is ingeleid met het juiste processtuk bij de juiste sector van deze rechtbank. Voor zover [eiser] in zijn vorderingen kan worden ontvangen, staat te beoordelen of er grond is om [gedaagde] te veroordelen, kort gezegd, het gebruik van de handelsnaambestanddelen weddingfair en wedding fair en de domeinnaam www.weddingfairlandgoedlemferdinge.nl te staken. De rechtbank zal een en ander hierna puntsgewijs behandelen.
Ontvankelijkheid
4.2. Art. 6 HNW geeft voor de handhaving van art. 5 HNW een bijzondere rechtsingang. Art. 6 HNW regelt, kort gezegd, dat wanneer een handelsnaam in strijd met de Handelsnaamwet wordt gevoerd, een belanghebbende de kantonrechter kan verzoeken om degene die de conflicterende handelsnaam voert te veroordelen die conflicterende handelsnaam te wijzigen.
4.3. Aldus heeft de in art. 6 HNW gegeven rechtsingang een beperkt karakter. Voor een andere veroordeling dan die tot wijziging van de conflicterende handelsnaam geeft de procedure die art. 6 HNW biedt geen ruimte. De vorderingen van [eiser] echter strekken te komen tot andere veroordelingen. Dat brengt met zich dat [eiser] in zijn vorderingen kan worden ontvangen.
Inhoudelijk
4.4. Art. 5 HNW verbiedt onder de in dat artikel genoemde omstandigheden het voeren van een handelsnaam die al door iemand anders wordt gevoerd. Eén van de voorwaarden die dat artikel stelt om met succes bescherming in te kunnen roepen, is dat het gebruik van de andere handelsnaam bij het publiek verwarring kan veroorzaken tussen de betrokken ondernemingen. Op die mogelijkheid van verwarring is de vordering van [eiser] feitelijk gegrond.
4.5. In het algemeen wordt aangenomen dat het gevaar voor verwarring voor het publiek toeneemt naarmate een handelsnaam een groter onderscheidend vermogen heeft en dat het gevaar voor verwarring afneemt naarmate een handelsnaam meer beschrijvend van aard - en daarom minder onderscheidend - is. Is er in deze zaak gevaar voor verwarring?
4.6. Uit de daarover door partijen betrokken stellingen leidt de rechtbank af dat een "weddingfair" neerkomt op commercieel georiënteerde shows en beurzen, waarbij vanuit tentoonstellingsruimte de mogelijkheid wordt geboden om standhouders, producten en diensten aan het publiek te presenteren die betrekking hebben op het huwelijk. De rechtbank oordeelt dat een handelsnaam waarin het woord "weddingfair" voorkomt daarom een beschrijvend karakter heeft.
4.7. Tegen deze achtergrond neemt de rechtbank in overweging dat [gedaagde] een domeinnaam voert die het woord "weddingfair" bevat en die verder een verwijzing geeft naar de locatie waar die "weddingfair" plaatsvindt: het Landgoed Lemferdinge.
4.8. Aldus heeft de domeinnaam van [gedaagde] een beschrijvend en een specifiek karakter. De domeinnaam geeft een beschrijving van de in rov. 4.5. bedoelde activiteit en de domeinnaam specificeert waar die activiteit plaatsvindt. Voor de vaststelling van het eventuele gevaar voor verwarring is dit van belang, omdat het de vraag doet opkomen waarom in dit concrete geval bij het publiek de verwarring kan ontstaan dat de weddingfair die [gedaagde] organiseert op het Landgoed Lemferdinge, een weddingfair betreft georganiseerd door [eiser]. [eiser] heeft echter geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit dit verwarringsgevaar kan blijken. Evenmin heeft [eiser] zicht gegeven op feiten of omstandigheden waaruit verwarring kan blijken in die zin dat het publiek ten onrechte een band kan aannemen tussen de onderneming van [eiser] en die van [gedaagde]. Aldus kan van het gevaar van verwarring niet blijken. Dit betekent dat de op het gevaar van verwarring gegronde vorderingen moeten worden afgewezen.
4.9. Daaraan doet niet af dat [eiser] zijn vorderingen ook grondt op de stelling dat [gedaagde] zich schuldig maakt aan ongeoorloofde mededinging. Dat kan [eiser] niet baten omdat hij ook ten aanzien van deze grondslag geen andere feiten of omstandigheden aanvoert dan de gestelde en de hiervoor besproken inbreuk op de handelsnamen van [eiser]. De stelling dat sprake is van ongeoorloofde mededinging mist daarom zelfstandige betekenis en behoeft geen nadere bespreking.
4.10. Het voorgaande brengt met zich dat ook in zoverre de vorderingen moeten worden afgewezen.
4.11. De rechtbank zal [eiser] als de in het ongelijk te stellen partij veroordelen in de proceskosten die de rechtbank zal begroten aan de hand van de zogenaamde Indicatietarieven IE-zaken, die inhoud geven aan de billijkheid van art. 14 van de Richtlijn 2004/48 EG en art. 1019h Rv. De rechtbank begroot de kosten op basis van de door [gedaagde] gegeven en door [eiser] niet of niet voldoende gemotiveerd betwiste specificatie op de in het dictum van dit vonnis genoemde bedragen.
5. De beslissing
De rechtbank
1. wijst de vorderingen af,
2. veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden worden begroot op € 4.981,00 aan salaris advocaat en € 258,00 aan verschotten,
3. verklaart dit vonnis ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R. Tromp en in het openbaar uitgesproken op
16 november 2011.?