ECLI:NL:RBASS:2011:BU3320
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.I. Klaassens
- J.J. Schoemaker
- F. Sieders
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van bedreiging en afpersing
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 1 november 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bedreiging en afpersing. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, waaronder het primair en subsidiair onder A, B en C. De rechtbank oordeelde dat de feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank erkende dat er een intimiderende sfeer was ontstaan door de opmerkingen van de verdachte, maar dit voldeed niet aan de criteria van psychisch geweld of geweldsdreiging zoals bedoeld in artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank benadrukte dat burgers niet op deze wijze tot incasso mogen overgaan, maar dat de feitelijke omstandigheden niet als strafbaar feit konden worden gekwalificeerd.
Met betrekking tot het subsidiair onder A tenlastegelegde, oordeelde de rechtbank dat hoewel [slachtoffer 1] zich gedwongen voelde, er geen bewijs was van daadwerkelijke dwang of vrijheidsberoving. Voor het subsidiair onder B werd vastgesteld dat er geen sprake was van wederrechtelijk binnendringen, aangezien de deur door de echtgenote of dochter van [slachtoffer 1] was geopend. Ten slotte, met betrekking tot het subsidiair onder C, concludeerde de rechtbank dat de auto’s waren afgegeven aan [medeverdachte] ter delging van een schuld en niet als onderpand, waardoor er geen sprake was van verduistering.
De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet ontvankelijk in hun vorderingen, die alleen bij de burgerlijke rechter konden worden ingediend. De kosten werden door de rechtbank aan de partijen zelf toegerekend. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier.