ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7365

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
7 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.810006-11
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot afpersing bij tankstation met geweld

In deze zaak heeft de rechtbank Assen op 7 juni 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een poging tot afpersing van een tankstation. De verdachte had zich op meerdere momenten kunnen onttrekken aan de situatie, maar heeft dit niet gedaan. Tijdens de uitvoering van het feit bevond de verdachte zich bij de deur van het tankstation, wat een bedreigende situatie creëerde voor zowel de medeverdachte als het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, waardoor medeplegen wettig en overtuigend bewezen werd geacht. De verdachte had de positie van de medeverdachte versterkt, hoewel hij zelf geen leidende rol had. De officier van justitie vorderde jeugddetentie en een taakstraf, en de rechtbank volgde deze vordering gedeeltelijk. De verdachte werd veroordeeld tot 240 dagen jeugddetentie, waarvan 188 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 160 uren. Daarnaast werd de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schade aan het slachtoffer, met een verplichting tot betaling van € 187,50. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving, en legde bijzondere voorwaarden op voor toezicht door de Jeugdreclassering en ambulante behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.810006-11
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 7 juni 2011 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum[ 1994,
wonende te [woonadres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 24 mei 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen.
Tenlastelegging
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 27 december 2010, te Assen, althans in de gemeente Assen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten
dele toebehorende aan [tankstation], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 1], medewerker van het [tankstation] aan de [adres],
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
- de situatie rond dat tankstation heeft verkend en/of afspraken heeft gemaakt
over de aanpak en de uitvoering van de te plegen diefstal (met geweld) en/of
- kleding en/of een masker en/of een (vuur-)wapen heeft verstrekt, althans
beschikbaar gesteld voor het gebruik bij de te plegen diefstal met geweld en/of
- naar de ingang van dat tankstation is gelopen, en/of
voorzien van een (scream-)masker dat tankstation is binnengegaan en/of
(vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
ter hand heeft genomen en/of op het hoofd, althans het lichaam van die
[slachtoffer 1] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of (daarbij) heeft
geroepen/gezegd: "dit is een overval" en/of "geld",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 27 december 2010, te Assen, althans in de gemeente Assen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1], werknemer bij een [tankstation] aan de [adres], te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
- de situatie rond dat tankstation heeft verkend en/of afspraken heeft gemaakt over de aanpak en de uitvoering van het te plegen misdrijf en/of
- kleding en/of een masker en/of een (vuur-)wapen heeft verstrekt, althans beschikbaar gesteld voor het gebruik bij het te plegen misdrijf en/of
- met een (scream-)masker dat tankstation is binnengegaan en/of
(vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp ter hand heeft genomen en/of op het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of (daarbij) heeft geroepen/gezegd: "dit is een overval" en/of "geld",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
[verdachte 2] en/of [verdachte 3] en/of [verdachte 4] op of omstreeks 27 december 2010, te Assen, althans in de gemeente Assen, ter uitvoering van het door die [verdachte 2] en/of die
[verdachte 3] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg
te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 2] en/of die
[verdachte 3] en/of [verdachte 4],
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 1], medewerker van het [tankstation] aan de [adres],
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
tezamen en in vereniging, althans alleen,
- de situatie rond dat tankstation heeft/hebben verkend en/of afspraken
heeft/hebben gemaakt over de aanpak en de uitvoering van de te plegen diefstal
(met geweld) en/of
- kleding en/of een masker en/of een (vuur-)wapen heeft/hebben verstrekt,
althans beschikbaar gesteld voor het gebruik bij de te plegen diefstal met
geweld en/of
waarna genoemde [verdachte 2]
- voorzien van een (scream-)masker dat tankstation is binnengegaan en/of
(vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
ter hand heeft genomen en/of op het hoofd, althans het lichaam van die
[slachtoffer 1] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of (daarbij) heeft
geroepen/gezegd: "dit is een overval" en/of "geld",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte op of omstreeks 27 december
2010, te Assen, althans in de gemeente Assen opzettelijk behulpzaam is geweest
door op de uitkijk te staan;
en/of
[verdachte 2] en/of [verdachte 3] en/of [verdachte 4] op of omstreeks 27 december 2010 te Assen, althans in de gemeente Assen, ter uitvoering van het door die [verdachte 2] en/of die [verdachte 3] en/of die [verdachte 4] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1], werknemer bij een [tankstation] aan de [adres], te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
tezamen en in vereniging met zijn/hun mededader(s), althans alleen,
- de situatie rond dat tankstation heeft/hebben verkend en/of afspraken heeft/hebben gemaakt over de aanpak en de uitvoering van het te plegen misdrijf en/of
- kleding en/of een masker en/of een (vuur-)wapen heeft/hebben verstrekt, althans beschikbaar gesteld voor het gebruik bij de het plegen misdrijf en/of
(waarna) genoemde [verdachte 2]
- naar de ingang van dat tankstation is gelopen en/of
- met een (scream-)masker dat tankstation is binnengegaan en/of
(vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp ter hand heeft genomen en/of op het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of (daarbij) geroepen/gezegd: "dit is een overval" en/of "geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte op of omstreeks 27 december 2010 te Assen opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. A.M. de Vries acht hetgeen primair aan de verdachte is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie vordert:
- jeugddetentie voor de duur van 365 dagen, waarvan 313 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarde van toezicht door de Jeugdreclassering; en
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 160 uren, bij niet naar behoren verrichten van deze werkstraf te vervangen door 80 dagen vervangende hechtenis
en toezicht door de Jeugdreclassering, hetgeen mede inhoudt ambulante behandeling door Accare of een soortgelijke instelling en ITB CRIEM.
De officier van justitie vordert tevens opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
De officier van justitie vordert verder, dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij onherroepelijk geworden vonnis van 27 oktober 2010 van de kinderrechter in het arrondissement Assen opgelegde werkstraf van 40 uren, ten aanzien waarvan bevel was gegeven dat deze voorwaardelijk niet zou worden tenuitvoergelegd.
De officier van justitie vordert verder hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] en hoofdelijke oplegging van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
Bewijsverweer
De raadsvrouw van verdachte heeft gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van het tenlastegelegde feit. Zij heeft haar standpunt onderbouwd door te betogen dat de rol van verdachte in het geheel zeer klein was en dat hij geen gelijkwaardige deelnemer in de voorbereiding en uitvoering van het feit is geweest. Bovendien zou verdachte zijn taak, het op de uitkijk staan, slecht hebben uitgevoerd. Er zou hooguit sprake kunnen zijn van een "poging tot medeplichtigheid", maar dit is niet strafbaar.
De rechtbank verwerpt het standpunt van de raadsvrouw van verdachte. Verdachte heeft bekend dat hij bij de voorbereidingen voor het feit aanwezig is geweest. Verdachte had zich op meerdere momenten kunnen onttrekken, maar heeft dit niet gedaan.
Tijdens de uitvoering van het feit stond verdachte bij de deur van het tankstation. Gezien het effect dat hiervan uit kon gaan op de medeverdachte en op het slachtoffer, kan niet gesproken worden van een zodanig kleine rol dat geen sprake zou zijn van medeplegen. Verdachte versterkte door zijn handelen de positie van zijn medeverdachte.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank acht derhalve medeplegen wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmotivering
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het hem primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 december 2010, te Assen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1], werknemer bij een [tankstation] aan de [adres], te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [tankstation],
tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten
- de situatie rond dat tankstation heeft verkend en afspraken heeft gemaakt
over de aanpak en de uitvoering van het te plegen misdrijf en
- kleding en een masker en een wapen heeft verstrekt voor het gebruik bij het te plegen misdrijf en
- naar de ingang van dat tankstation is gelopen en
- met een (scream-)masker dat tankstation is binnengegaan en
vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp ter hand heeft genomen en op het hoofd van die
[slachtoffer 1] heeft gericht en gericht gehouden en daarbij heeft
geroepen: "dit is een overval" en "geld",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen,
strafbaar gesteld bij artikel 317 junctis artikelen 312 lid 2 en 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van de verdachte;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 19 april 2011.
De raadsvrouw van verdachte heeft een onvoorwaardelijke straf bepleit voor het gedeelte dat verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en voor wat betreft het overige heeft zij bepleit te volstaan met een voorwaardelijke straf met de voorwaarde van reclasseringstoezicht. De raadsvrouw heeft verder verzocht de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen.
Bij het bepalen van de straf zal de rechtbank rekening met het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 17 mei 2011 en het voorlichtingsrapport van de Jeugdreclassering van 17 mei 2011 en de door een raadsmedewerker en medewerker van de Jeugdreclassering gegeven toelichting daarop ter terechtzitting. Daaruit blijkt onder andere dat het onwenselijk is het ingezette ambulante traject thans te onderbreken door een onvoorwaardelijke jeugddetentie.
Vooropgesteld moet worden dat het gaat om zeer ernstige feiten die zowel voor de direct betrokkenen als voor de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid met zich meebrengen. Het optreden met meerdere personen, voorzien van vermomming en wapens levert een zeer bedreigende situatie op. Verdachte heeft zijn eigen belang vooropgesteld zonder rekening te houden met de gevolgen van zijn gedrag voor anderen.
Verdachte heeft door zijn handelen de positie van de medeverdachte, die het delict feitelijk heeft gepleegd, aanzienlijk versterkt. Anderzijds is niet gebleken dat verdachte een organiserende of leidende rol had, maar dat hij zich meer ondergeschikt heeft opgesteld.
De rechtbank is op grond van de ernst van de onderhavige zaak, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat een passende bestraffing voor deze verdachte is:
jeugddetentie voor de duur van 240 dagen waarvan 188 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarde van toezicht door de Jeugdreclassering hetgeen mede zal inhouden ITB Criem en dat verdachte zich ambulant doet behandelen bij Accare of een soortgelijke instelling;
en een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 160 uren subsidiair 80 dagen hechtenis.
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.700353-10
De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar, nu de verdachte, eerder bij vonnis van 27 oktober 2010 van deze rechtbank is veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en hij zich tijdens de gestelde proeftijd, heeft schuldig gemaakt aan de strafbare feiten zoals hiervoor bewezen is verklaard.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte bewezen. Het gevorderde bedrag acht de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal de vordering toewijzen voor het deel waarvoor de rechtbank de verdachte aansprakelijk acht.
De rechtbank merkt hierbij op dat zij het in dit specifieke geval niet wenselijk acht dat verdachte en zijn medeverdachten op enige wijze contact moeten hebben over de verdeling van de schade. Om die reden zal de vordering niet hoofdelijk worden toegewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Met betrekking tot het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer 1] naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd een bedrag van € 187,50, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77o, 77x, 77y en 77dd van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot:
jeugddetentie voor de duur van 240 dagen waarvan een gedeelte groot 188 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
en
een taakstraf bestaande uit 160 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 80 dagen zal worden toegepast.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Jeugdreclassering Nederland, arrondissement Assen, welke voorschriften en aanwijzingen mede zullen inhouden ITB Criem en dat verdachte zich ambulant verder zal doen behandelen door Accare
met opdracht aan de reclasseringsinstelling ingevolge artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.700353-10
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte, te weten 40 uren van de bij vonnis d.d. 27 oktober 2010 door de rechtbank te Assen opgelegde voorwaardelijke werkstraf, met bevel dat, voor het geval de verdachte deze taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast.
Benadeelde partij
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van de som van € 187,50 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], een bedrag van € 187,50 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 3 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. J.G. de Bock en mr. E.C.M. Wolfert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Ariese, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 7 juni 2011.
Parketnummer: 19.810006-11
Uitspraak d.d.: 7 juni 2011