RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummers: 19.830271-10 en 19830110-11
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 7 juni 2011 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
wonende te [plaats],
verblijvende te Juvaid locatie Veenhuizen, Oude Asserstraat 20 te Veenhuizen.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 24 mei 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C.C.N. Brens-Cats, advocaat te Emmen.
De verdachte is bij dagvaarding met parketnummer 19.830271-10 tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 17 december 2010, te Assen, althans in de gemeente Assen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid
geld (te weten 1051.30 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [supermarkt X], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen medewerker(s) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben
getoond en/of tegen de arm en/of de nek van die [slachtoffer 1] heeft/hebben
gedrukt en/of daarbij heeft/hebben gezegd/geroepen "geld, geld" en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van
(het lichaam van) genoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben gestoken, althans die [slachtoffer 2]
dreigend een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben
getoond/voorgehouden en/of (daarbij) heeft/hebben gezegd/geroepen: "ik wil
geld, doe die la open", althans woorden van soortgelijke strekking;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 17 december 2010, te Assen, althans in de gemeente Assen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2],
medewerker(s) van [supermarkt X] aan de [adres], heeft gedwongen tot
de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 1051.30 euro), in elk geval van
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt X], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben
getoond en/of tegen de arm en/of de nek van die [slachtoffer 1] heeft/hebben
gedrukt en/of daarbij heeft/hebben gezegd/ geroepen "geld, geld" en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van
(het lichaam van) genoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben gestoken, althans die [slachtoffer 2]
dreigend een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben
getoond/voorgehouden en/of (daarbij) heeft/hebben gezegd/geroepen: "ik wil
geld, doe die la open", althans woorden van soortgelijke strekking;
De verdachte is bij dagvaarding met parketnummer 19.830110-11 tenlastegelegd, dat
hij in of omstreeks de periode van 9 januari 2011 tot en met 10 januari 2011,
te Veenhuizen, althans in de gemeente Noordenveld, opzettelijk en
wederrechtelijk een ruit van een kamer van de [slachtoffer 3] en/of een televisie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. A.M. de Vries acht hetgeen ter zake parketnummer 19.830271-10 primair aan de verdachte is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen.
Zij acht hetgeen ter zake parketnummer 19.830110-11 aan de verdachte is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf van 720 dagen, waarvan 551 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie vordert verder:
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum;
- hoofdelijke oplegging van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2], vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] en
- oplegging van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [slachtoffer 3].
Nu verdachte, hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank ten aanzien van deze feiten volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
T.a.v. parketnummer 19.830271-10
1. De bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 mei 2011;
2. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Drenthe, District Noord, nummer: 2010081000, met bijlagen, d.d. 9 maart 2011,1 onder meer inhoudende:
- het proces-verbaal van verhoor, nummer PL031E 2010081000-37, d.d. 28 december 2010, houdende de verklaring van medeverdachte [2] (p. 334-338), in het bijzonder p. 336;
- het proces-verbaal van aangifte, nummer PL031S 2010081105-1, d.d. 19 december 2010, houdende de aangifte van [slachtoffer 2] (p. 61-64), in het bijzonder p. 62.
T.a.v. parketnummer 19.830110-11
1. De bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 mei 2011;
2. het proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Noord, nummer: PL031T 2011006753-1, d.d. 26 januari 2011, houdende de aangifte van [aangever], namens [slachtoffer 3] (p. 4-9), in het bijzonder p. 5.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het in de dagvaarding met parketnummer 19.830271-10 primair tenlastegelegde feit en het in de dagvaarding met parketnummer 19.830110-11 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
T.av. parketnummer 19.830271-10
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het hem primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 december 2010, te Assen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (te weten 1051.30 euro), toebehorende aan [supermarkt X], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen medewerkers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben getoond en tegen de arm van die [slachtoffer 1] hebben gedrukt en daarbij hebben geroepen "geld, geld" en
- die [slachtoffer 2] dreigend een mes hebben voorgehouden en daarbij hebben geroepen: "ik wil
geld, doe die la open".
T.a.v. parketnummer 19.830110-11
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 9 januari 2011 tot en met 10 januari 2011, te Veenhuizen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een kamer van de [slachtoffer 3] en een televisie, toebehorende aan [slachtoffer 3], heeft vernield.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het in de dagvaarding met parketnummer 19.830271-10 primair en in de dagvaarding met parketnummer 19.830110-11 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
T.a.v. parketnummer 19.830271-10
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen,
strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto 312 aanhef sub 2 van het Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. parketnummer 19.830110-11
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort vernielen,
strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van de verdachte;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 19 april 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder terzake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat er geen aanleiding is om de wettelijke rente op te leggen. Verder refereert zij zich aan de eis van de officier van justitie.
Bij het bepalen van de straf zal de rechtbank rekening houden met het voorlichtingsrapport van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering van 11 maart 2011.
Vooropgesteld moet worden dat het gaat om zeer ernstige feiten die zowel voor de direct betrokkenen als voor de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid met zich meebrengen. Het optreden met meerdere personen, voorzien van vermomming en wapens levert een zeer bedreigende situatie op. Verdachte heeft gehandeld voor eigen geldelijk gewin en heeft zijn eigen belang vooropgesteld zonder rekening te houden met de gevolgen van zijn gedrag voor anderen.
De rechtbank overweegt dat verdachte een van de feitelijk plegers en tevens bedenkers is van de overval. Verdachte is voorzien van een Scary Movie-masker en een mes de winkel binnengegaan en heeft het daar aanwezige personeel bedreigd en geld meegenomen. Gezien de ernst van dit feit is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Nu echter de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) al bij een eerdere veroordeling is opgelegd en deze nog loopt en de rechtbank van oordeel is dat deze moet worden voortgezet, zal zij de eis van de officier van justitie volgen en volstaan met het opleggen van een forse voorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank is op grond van de ernst van de onderhavige zaak, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 720 dagen waarvan een gedeelte groot 551 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, een passende bestraffing is van deze verdachte.
T.a.v. benadeelde partij [slachtoffer 2]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de hoofdelijke aansprakelijkheid van de verdachte bewezen. Het gevorderde bedrag acht de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 december 2010 tot de dag der algehele voldoening, is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
T.a.v. benadeelde partij [slachtoffer 3]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte bewezen. Het gevorderde bedrag acht de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
Met betrekking tot het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht, [slachtoffer 2], tot na te noemen bedrag hoofdelijk aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd een bedrag van € 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 december 2010 tot de dag der de algehele voldoening, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Met betrekking tot het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht, [slachtoffer 3], tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
De rechtbank verwerpt het verweer dat is gevoerd met betrekking tot de wettelijke rente, omdat eventuele betalingsonmacht aan de zijde van verdachte niet in de weg kan staan aan het ontstaan van een verplichting tot het vergoeden van schade (in de vorm van wettelijke rente).
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het primair tenlastegelegde in de dagvaarding met parketnummer 19.830271-10 en het tenlastegelegde in de dagvaarding met parketnummer 19.830110-11, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte in de dagvaarding met parketnummer 19.830271-10 primair en in de dagvaarding met parketnummer 19.830110-11 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 720 dagen waarvan een gedeelte groot 551 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van de som van € 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 december 2010 tot de dag der algehele voldoening en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van de som van € 953,90 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], een bedrag van € 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 december 2010 tot de dag der algehele voldoening, te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 15 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [3], een bedrag van € 953,90, te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 19 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. J.G. de Bock, en
mr. E.C.M. Wolfert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Ariese, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 7 juni 2011.
1 Wanneer hierna een proces-verbaal wordt aangehaald, betreft dit een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal.
??
Parketnummers: 19.830271-10 en 19.830110-11
Uitspraak d.d.: 7 juni 2011