zaaknummer / rolnummer: 86780 / KG ZA 11-127
Vonnis in kort geding van 25 mei 2011
1. de besloten vennootschap
SK BOK & TRANSPORTEN B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
2. de besloten vennootschap
SK VERHUUR B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. A. van der Wielen te Leeuwarden,
1. de vennootschap onder firma
TRUCK & TRAILER SERVICE RODEN VOF,
gevestigd te Roden,
2. [X],
wonende te [adres],
3. [Y],
wonende te [adres],
4. de besloten vennootschap
DE EKKELKAMP PARTICIPATIES B.V.,
gevestigd te Westerbroek,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. V.J.M. Verlinden- Masson te Groningen.
Partijen zullen hierna SKBT, SK Verhuur en TTS (enkelvoud) genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 mei 2011 met producties;
- de akte overlegging producties en eis in reconventie van 23 mei 2011;
- de mondelinge behandeling van 24 mei 2011;
- de pleitnota van TTS;
- de overige in het geding gebrachte bescheiden.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De voorzieningenrechter zal bij de beoordeling van het geschil uitgaan van de navolgende feiten en omstandigheden.
2.2. SK Verhuur (eiseres sub 2 in conventie) is eigenaar van diverse vrachtwagens die zij aan SKBT (eiseres sub 1 in conventie) verhuurt. TTS (gedaagden in conventie) verricht voor SKBT onderhoud aan de vrachtwagens.
2.3. TTS is huurder van de werkplaats en van het hele onbebouwde terrein aan de Handelsweg 4 te Roden. SKBT huurt op hetzelfde terrein een kantoor van een derde.
TTS en SKBT zijn overeengekomen dat SKBT een 16-tal vrachtwagens op dit terrein mag parkeren. SKBT betaalt TTS daarvoor een parkeervergoeding.
2.4. TTS heeft van SKBT een sleutel gekregen van de kantine van het door SKBT gehuurde kantoor, met het oog op toegang tot de sleutels van de vrachtwagens. Doel hiervan was dat TTS de vrachtwagens kon repareren of onderhouden, ook als er niemand bij SKBT aanwezig was.
2.5. Bij brieven van 4, 10 en 13 mei 2011 heeft TTS SKBT gesommeerd tot betaling van nog openstaande facturen. Na betaling van een bedrag van € 18.891,32 staat er nog een bedrag open van € 59.544,76.
2.6. Op 21 mei 2011 heeft TTS 18 vrachtwagens van SK Verhuur die in gebruik zijn bij SKBT verplaatst. Van deze vrachtwagens stonden een aantal wagens op de openbare weg dan wel het terrein van de overbuurman. TTS heeft voor en achter deze vrachtwagens een andere wagen geplaatst waardoor SKBT geen gebruik kan maken van de door haar gehuurde vrachtwagens. Ook zijn door TTS een tweetal sleutels weggenomen van vrachtwagens die elders staan. TTS beroept zich daarbij op haar retentierecht.
2.7. De heer [Z] heeft op 21 mei 2011 namens SKBT en SK Verhuur aangifte gedaan van diefstal en afpersing.
2.8. Op 22 mei 2011 heeft TTS, op drie vrachtwagens na, alle vrachtwagens vrij gegeven. TTS houdt deze drie vrachtwagens met de kentekens [XXXX], [YYYY] en [ZZZZ] in retentie.
3. Het geschil in conventie
3.1. SK Verhuur en SKBT vorderen -samengevat- om TTS hoofdelijk, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, te gebieden om binnen twee uur na betekening van dit vonnis de door TTS weggenomen sleutels en vrachtwagens alsmede de twee sleutels van de kantine van SKBT in ongeschonden staat aan SKBT terug te geven en op de plaats te zetten waar ze de betreffende zaken vandaan heeft gehaald, op straffe van een dwangsom, met hoofdelijke veroordeling van TTS in de kosten.
3.2. SK Verhuur en SKBT voeren hiertoe aan dat TTS wederrechtelijk de sleutels uit de kantine van SKBT heeft meegenomen en vervolgens wederrechtelijk de vrachtwagens heeft verplaatst. Hierdoor komt de volledige bedrijfsvoering van SKBT in gevaar. Ieder dag dat de vrachtwagens niet rijden levert schade op.
3.3. TTS voert verweer. TTS erkent dat zij in eerste instantie te ver is gegaan door ook wagens die aan de openbare weg stonden in retentie te nemen en door een te groot deel van de vrachtwagens in retentie te nemen, maar stelt dat zij zich ten aanzien van de drie resterende vrachtwagens terecht op haar retentierecht beroept. TTS stelt daartoe, onder verwijzing naar artikel 13 lid 3 van de algemene voorwaarden, dat zij een onbetwiste vordering op SKBT heeft van bijna € 60.000,00. TTS stelt voorts dat de vrachtwagens zich rechtmatig in haar macht bevonden en dat zij haar retentierecht zowel tegen SKBT als tegen SK Verhuur kan inroepen. Daarnaast stelt TTS dat het spoedeisend belang ontbreekt en dat zij bereid is de wagens vrij te geven tegen een vervangende adequate zekerheid, als SKBT de betreffende wagens nodig zou hebben voor een vervoersopdracht. TTS betwist voorts de gevorderde dwangsom.
4. Het geschil in reconventie
4.1. TTS vordert samengevat - SKBT te veroordelen tot betaling aan TTS, binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, van de openstaande facturen met een totaalbedrag in hoofdsom groot € 59.544,76 (inclusief BTW), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de respectievelijke vervaldata tot de dag der algehele betaling, met veroordeling van SKBT en SK Verhuur in de kosten van de procedure, zowel in conventie als in reconventie.
4.2. SKBT betwist de opeisbaarheid van de vordering in reconventie en stelt dat de facturen normaal gesproken binnen een termijn van 60 tot 90 dagen betaald mochten worden.
5. De beoordeling in conventie
5.1. Nu SKBT en SK Verhuur hebben gesteld dat zij opdrachten en omzet missen ten gevolge van het ontbreken van de drie vrachtwagens, is daarmee het spoedeisend belang gegeven.
5.2. Kern van het geschil is of TTS zich gerechtvaardigd beroept op een retentierecht.
Dit wordt door SKBT en SK Verhuur betwist.
5.3. TTS baseert haar beroep op het retentierecht op artikel 13 lid 3 van haar algemene voorwaarden, waarvan de toepasselijkheid wordt betwist. Daargelaten de vraag of er al dan niet sprake is van een contractueel bedongen retentierecht, kan TTS - voor het geval dat er geen contractueel retentierecht is- zich in ieder geval op grond van de wettelijke bepalingen op een retentierecht beroepen. Volgens het bepaalde in de artikelen 6:52 en 3:290 BW kan de schuldeiser, in de bij de wet aangegeven gevallen, zijn verplichting tot afgifte van een zaak opschorten totdat de vordering door de schuldenaar wordt voldaan.
5.4. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat de tussen TTS en SKBT gesloten overeenkomst tot onderhoud aan de vrachtwagens en tot betaling van parkeergeld behoort tot die in de wet geregelde gevallen. Hierbij neemt de voorzieningenrechter het volgende in aanmerking.
5.5. Onbetwist is gesteld dat SKBT nog een bedrag van € 59.544,76 aan TTS verschuldigd is uit hoofde van onbetaald gelaten facturen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft TTS uit dien hoofde een vordering op SKBT, die ook voor het overgrote deel opeisbaar is. Hiertoe overweegt de voorzieningenrechter dat SKBT bij brief van 13 mei 2011 in gebreke is gesteld ten aanzien van voornoemd openstaand bedrag. Voorts heeft TTS uit mededelingen van de zijde van SKBT mogen afleiden dat zij in de nakoming van haar betalingsverplichtingen tekort zou schieten gelet op haar financiële problemen. Ook ter zitting is niet gebleken dat SKBT tot betaling zal overgaan. Verzuim is ingetreden nu de vordering ook voor het na te noemen bedrag opeisbaar is geworden.
De voorzieningenrechter heeft de raadsvrouw van TTS ter zitting aldus verstaan dat er binnen 30 dagen na factuurdatum betaald moet worden. Dat maakt dat de voorzieningenrechter het per 21 april 2011 openstaande bedrag van € 53.700,68 zal toewijzen, nu de betaaltermijn ten aanzien van de facturen met factuurdatum 21 april 2011 en ouder op heden is verstreken. Hierbij overweegt de voorzieningenrechter dat hij onvoldoende aannemelijk acht dat TTS door eerder genoegen te nemen met betaling binnen 60 of 90 dagen, zij daarmee haar rechten op betaling binnen 30 dagen heeft prijsgegeven.
5.6. Voorts neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat TTS voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat een deel van de openstaande facturen ziet op verrichtte onderhoudswerkzaamheden aan de vrachtwagens met de kentekens [XXXX], [YYYY] en [ZZZZ] en op parkeergeld dat nog niet is voldaan, zodat ook sprake is van voldoende samenhang tussen de wederzijdse verbintenissen om de opschorting te rechtvaardigen.
5.7. De stelling van SKBT en SK Verhuur dat de vrachtwagens geen eigendom zijn van SKBT maar van SK Verhuur, maakt niet dat TTS geen retentierecht jegens SKBT kan uitoefenen. Op grond van artikel 3:291 lid 2 BW kan een retentierecht ook worden ingeroepen tegen derden met een ouder recht als het retentierecht wordt ingeroepen voor vorderingen uit een overeenkomst die de schuldenaar (SKBT) bevoegd was met betrekking tot de zaak aan te gaan of als de retentor (TTS) geen reden had om aan die bevoegdheid te twijfelen. Gesteld noch gebleken is dat SKBT niet bevoegd was om een onderhoudscontract met TTS aan te gaan met betrekking tot de door haar van SK Verhuur gehuurde vrachtwagens.
5.8. Van het wederrechtelijk uitoefenen van de feitelijke macht over de drie vrachtwagens is de voorzieningenrechter voorshands evenmin gebleken. Voor de opschorting van een verplichting tot afgifte van een zaak ex artikel 3:290 BW is houderschap vereist. Een schuldeiser is houder van de zaak indien hij daarover direct of indirect de naar verkeersopvatting, wet en uiterlijke omstandigheden te beoordelen feitelijke macht uitoefent. Vaststaat dat TTS van SKBT een sleutel van de kantine van het door SKBT gehuurde kantoor heeft gekregen, met het oog op toegang tot de sleutels van de vrachtwagens. Doel hiervan was dat TTS de vrachtwagens kon repareren of onderhouden, ook als er niemand bij SKBT aanwezig was. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter oefent TTS hierdoor de feitelijke macht uit over de sleutels en de vrachtwagens van SKBT. De stelling van SKBT dat TTS daar slechts gebruik van mocht maken indien er een opdracht tot reparatie was verleend, hetgeen in casu niet het geval was, doet aan het uitoefenen van die feitelijke macht niet af. Overigens zien de onbetaalde facturen op onderhoudswerkzaamheden waarvoor ingevolge het onderhoudscontract opdracht is gegeven.
5.9. De vraag of het vorenstaande anders is ten aanzien van de vrachtwagen met het kenteken [YYYY] omdat SKBT stelt dat deze zich niet op het terrein van TTS bevond, dit wordt door TTS betwist, laat de voorzieningenrechter gelet op de hierna volgende overweging in het midden.
5.10. TTS heeft ter zitting gesteld dat de totale waarde van de drie vrachtwagens bij gedwongen verkoop maximaal € 90.000,00 zou bedragen. Gelet op de hoogte van de opeisbare vordering van € 53.700,68 acht de voorzieningenrechter het in retentie houden van drie vrachtwagens voorshands buiten proportioneel. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om de gevorderde teruggave van de vrachtwagen met het kenteken
[YYYY] toe te wijzen. Ten aanzien van de overige twee vrachtwagens heeft TTS zich naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter gerechtvaardigd kunnen beroepen op haar retentierecht.
5.11. De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat een dwangsom gerechtvaardigd is, maar dat deze beperkt en gemaximeerd dient te worden zoals in het dictum is bepaald.
5.12. Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten in conventie worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
6. De beoordeling in reconventie
6.1. Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De voorzieningenrechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van TTS op SKBT in hoge mate aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de voorzieningenrechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
6.2. TTS heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de onderhavige vordering. TTS is een klein bedrijf en de aanzienlijke vordering op SKBT staat voor het grootste deel daarvan al geruime tijd open.
6.3. Zoals hiervoor in conventie reeds overwogen in rechtsoverweging 5.5. heeft SKBT de reconventionele vordering ad € 59.544,76 niet betwist en is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat deze vordering opeisbaar is voor een bedrag van € 53.700,68. Voorts is gesteld noch gebleken dat er sprake zou zijn van een restitutierisico. Gelet daarop zal de reconventionele vordering worden toegewezen tot een bedrag van € 53.700,68 op een wijze zoals in het dictum nader is bepaald, alsmede de niet betwiste wettelijke handelsrente daarover vanaf de respectievelijke vervaldata tot de dag der algehele betaling. Voorts zal de voorzieningenrechter het vonnis in reconventie ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
6.4. SKBT zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van TTS worden begroot op:
- salaris advocaat € 816,00
Totaal € 816,00
7. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
1. gebiedt TTS, hoofdelijk, om binnen twee uur na betekening van dit vonnis de door haar weggenomen vrachtwagen met het kenteken [YYYY] en de daarbij behorende sleutel in ongeschonden staat aan SKBT terug te geven en op de plaats te zetten waar zij de betreffende zaken vandaan heeft gehaald;
2. veroordeelt TTS, hoofdelijk, een dwangsom te betalen van € 30.000,00 indien zij de vrachtwagen en de sleutel niet binnen twee uur na betekening van dit vonnis heeft geretourneerd;
3. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5. wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
1. veroordeelt SKBT om aan TTS te betalen een bedrag van € 53.700,68, vermeerderd met de wettelijke handelsrente daarover vanaf de respectievelijke vervaldata tot de dag van volledige betaling;
2. veroordeelt SKBT in de proceskosten, aan de zijde van TTS tot op heden begroot op € 816,00;
3. verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Wolthuis en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2011.