ECLI:NL:RBASS:2011:BQ4764

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
3 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
304324 - CV EXPL 10-8679
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vertegenwoordiging en bevoegdheid in opdrachtverlening door financieel adviseur

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Assen, staat de vraag centraal of een financieel adviseur, die een notaris opdracht geeft om een akte van verdeling op te stellen, daadwerkelijk de bevoegdheid heeft om dit te doen namens de opdrachtgever. De eiser, een notaris, heeft werkzaamheden verricht in het kader van een relatiebreuk tussen de gedaagde en diens partner, waarvoor hij een factuur heeft gestuurd. De gedaagde weigert echter te betalen, omdat hij stelt dat hij geen opdracht heeft gegeven aan de notaris, maar dat deze opdracht door zijn ex-partner is verstrekt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet zelf de opdracht heeft gegeven, maar dat de opdracht is gegeven door een derde, een financieel adviseur genaamd [X].

De kern van de zaak draait om de vraag of de gedaagde door zijn gedragingen een schijn van bevoegdheid heeft gecreëerd, waardoor de notaris redelijkerwijs mocht aannemen dat de financieel adviseur de bevoegdheid had om namens de gedaagde op te treden. De kantonrechter concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat de gedaagde de schijn van vertegenwoordiging heeft gewekt. De enkele reactie van de financieel adviseur op een brief van de notaris is niet voldoende om een dergelijke schijn te creëren.

Uiteindelijk wijst de kantonrechter de vordering van de notaris af en veroordeelt de notaris in de proceskosten, die op € 25,-- worden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 3 mei 2011.

Uitspraak

RECHTBANK Assen
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 304324 \ CV EXPL 10-8679
vonnis van de kantonrechter van 3 mei 2011
in de zaak van
[Eiser],
die woonplaats kiest te [adres],
eiser,
gemachtigde: AGIN Pranger,
tegen
[Gedaagde],
die woont te [adres],
gedaagde,
en die zelf procedeert.
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 december 2010;
- de conclusie van antwoord van 21 december 2010;
- de nadere toelichting van partijen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
2.1. De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
2.2. [eiser] heeft [gedaagde] een bedrag gefactureerd ter grootte van € 761,60. Deze factuur betaalt [gedaagde], ondanks herhaald verzoek en sommatie, niet.
3. De vordering en het verweer
3.1. [eiser] vordert, verkort weergegeven, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 921,99 vermeerderd met rente en kosten. Daartoe stelt [eiser], samengevat weergegeven, dat hij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht.
3.2. Het verweer van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering. Daartoe voert [gedaagde] aan, samengevat weergegeven, dat hij geen opdracht aan [eiser] heeft gegeven voor het verrichten van werkzaamheden. [gedaagde] stelt dat die opdracht is gegeven door zijn ex-partner.
4. De beoordeling
4.1. Het gaat in deze zaak, samengevat weergegeven, om het volgende. [eiser] is notaris en hij heeft een verdelingsakte opgesteld in verband met de relatiebreuk tussen [gedaagde] en diens partner. De kosten daarvoor factureert hij aan [gedaagde]. [gedaagde] wil die kosten niet voor zijn rekening nemen, omdat hij vindt dat hij voor de verrichte werkzaamheden geen opdracht heeft gegeven. Gelet op dat verweer staat te beoordelen of [gedaagde] (mede) als opdrachtgever heeft te gelden voor de door [eiser] verrichte werkzaamheden en [gedaagde] daarom tot betaling van de tot zover onbetaald gelaten factuur van [eiser] kan worden aangesproken.
4.2. Bij deze beoordeling stelt de kantonrechter voorop dat [gedaagde] onweersproken heeft gesteld dat hij [eiser] niet zelf opdracht heeft gegeven om werkzaamheden voor hem te verrichten. Die opdracht is feitelijk gegeven door een derde, ene [X], een financieel adviseur. Dat op zichzelf genomen sluit niet uit dat die opdracht [gedaagde] niet bindt. De door [X] aan [eiser] gegeven opdracht kan [gedaagde] binden wanneer op grond van een verklaring of gedraging van [gedaagde] [eiser] onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mocht aannemen dat aan die ander een toereikende volmacht was verleend om voor [gedaagde] de opdracht tot het verrichten van die werkzaamheden te geven. In dat geval kan [gedaagde] op de onjuistheid van deze veronderstelling geen beroep doen.
4.3. Het komt er in deze zaak daarom op aan of door toedoen van [gedaagde] een schijn van bevoegdheid van [X] in het leven is geroepen waardoor [eiser] van het bestaan van een toereikende volmacht mocht uitgaan.
4.4 [eiser] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat [gedaagde] zelf op enig moment de schijn in het leven heeft geroepen dat [X] mede namens hem handelde toen [X] kennelijk [eiser] heeft verzocht om het nodige te doen. Anders dan [eiser] meent, is daarvoor niet voldoende dat [X] reageerde op een brief van [eiser] aan [gedaagde]. Voor zover daaruit kan worden opgemaakt dat [eiser] zijn reactie liet lopen via [X], zoals [eiser] ook stelt, roept dat niet een schijn voor vertegenwoordigingsbevoegdheid in het leven.
4.5. Het een en ander leidt tot de slotsom dat [eiser] [gedaagde] niet tot betaling van zijn factuur kan aanspraken en zijn daartoe strekkende vordering moet worden afgewezen.
4.6. [eiser] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de op de gebruikelijke wijze te begroten kosten van de procedure worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter
wijst de vordering af,
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure die tot op heden worden begroot op € 25,--
verklaart dit vonnis voor zover het de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.R. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2011.
typ/conc: 216/BRT
coll: