ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1334

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
15 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830239-10
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.J. Schoemaker
  • P.L.M.J. Rooijakkers
  • H.T. van Voorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ter beschikkingstelling met verpleging van overheidswege na gijzeling en bedreiging van een socio therapeut

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 15 april 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 4 november 2010 in Beilen een socio therapeut van GGZ Drenthe heeft gegijzeld en bedreigd. De verdachte, geboren in 1965 en woonachtig in de gemeente Midden-Drenthe, heeft de therapeut bij de nek gegrepen en een mes tegen zijn keel gehouden, terwijl hij dreigende woorden uitsprak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich niet kon verdedigen tegen een onmiddellijke aanval, zoals hij had aangevoerd. De rechtbank heeft kennisgenomen van psychologische en psychiatrische rapporten die concludeerden dat de verdachte ten tijde van het delict volledig ontoerekeningsvatbaar was. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, maar heeft wel de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd, gezien de ernstige psychiatrische stoornis van de verdachte en het risico op recidive. De rechtbank heeft daarbij gelet op de ernst van de feiten en de veelvuldigheid van eerdere veroordelingen. De verdachte is een zorgwekkende zorgmijder met een geschiedenis van mislukte behandelingen en middelenmisbruik. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte in een TBS-kliniek moet worden geplaatst om verdere schade te voorkomen en om hem de noodzakelijke behandeling te bieden.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830239-10
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 april 2011 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[Verdachte],
[geboortedatum] 1965,
[woonplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 01 april 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.A. Koning, advocaat te Meppel.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 04 november 2010 te Beilen, althans in de gemeente
Midden-Drenthe, opzettelijk [slachtoffer] (werkzaam als socio therapeut GGZ
Drenthe) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft hij verdachte
- die [slachtoffer] bij de nek vastpakt/gegrepen en/of
- (vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen of nabij de keel/hals van die [slachtoffer] gehouden/gedrukt en/of
- (dreigend) tegen die [slachtoffer] en/of andere personen geroepen, dat ze hem eruit moesten laten en/of
- die [slachtoffer] aldus belet in vrijheid zijn weegs te gaan;
art. 282 lid 1 van het wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 04 november 2010 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe,
[slachtoffer] (werkzaam als socio therapeut van de GGZ Drenthe) heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
heeft verdachte zich bevindende op enige/korte afstand van die [slachtoffer],
opzettelijk dreigend met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp een
of meer stekende bewegingen naar de ogen, althans het hoofd van die [slachtoffer]
gemaakt en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "ik vermoord hem
en/of ik maak hem af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art. 285 lid 1 van het wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie mr. S. Kromdijk acht hetgeen onder 1 en 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen, acht verdachte niet strafbaar en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* ontslag van alle rechtsvervolging;
* ter beschikkingstelling met verpleging van overheidswege;
* onttrekking aan het verkeer van een mes en een winkelhaak.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bespreking van het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
De rechtbank baseert zich voor het bewijs op de navolgende bewijsmiddelen.
Aangever [slachtoffer] verklaart1 dat hij op 4 november 2010 als socio therapeut werkzaam was bij GGZ Drenthe kliniek [naam kliniek] te Beilen. Verdachte rende naar buiten de tuin in. Aangever en zijn collega [getuige 1] gingen er achteraan. Verdachte kwam naast aangever te staan en pakte hem in zijn nek. Verdachte sloot zijn hand om de nek van aangever en hij drukte een mes tegen zijn keel. Aangever voelde zich erg angstig. Verdachte schreeuwde dat men hem er uit moest laten. Hij maakte een aantal stekende bewegingen met het mes in de richting van het oog van aangever. Aangever werd nog steeds vastgehouden. Hij was niet vrij om te doen wat hij wilde. Hij voelde zich gegijzeld. Hij wist zich op een gegeven moment los te draaien.
Getuige [getuige 1] verklaart2 dat verdachte zei: "als er nu iemand komt dan maak ik hem af." Verdachte liep de tuin in. Getuige en aangever gingen ook de tuin in. Verdachte had een groot mes in zijn hand. Verdachte had aangever beet en hield een mes vlak bij aangevers keel. Verdachte maakte een stekende beweging.
Getuige [getuige 2] verklaart3 dat zij ziet dat verdachte aangever om zijn nek/keel vastpakt. Verdachte zette een mes tegen de keel van aangever en riep daarbij: "ik vermoord hem, ik maak hem af". Al die tijd heeft verdachte aangever vast. Verdachte maakte een steekbeweging met het mes naar het gezicht van aangever. Aangever kon zich op een gegeven moment losrukken.
Verdachte verklaart4 dat hij op 4 november 2010 de kliniek [naam kliniek] wilde verlaten. De portier wou de deur niet open doen. Verdachte heeft toen gezegd dat hij een gijzelaar zou nemen. Hij bedoelde dat letterlijk. Hij is de tuin ingelopen. Er kwam een verpleger op hem aflopen. Verdachte heeft gedreigd om te doden en had wapens bij zich om te vechten.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich heeft verdedigd met geweld en dat hij een mes bij zich had.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 04 november 2010 te Beilen, opzettelijk [slachtoffer] (werkzaam als socio therapeut GGZ Drenthe) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, immers heeft hij verdachte
- die [slachtoffer] bij de nek vastpakt en
- vervolgens een mes tegen de keel van die [slachtoffer] gehouden en
- dreigend tegen die [slachtoffer] geroepen, dat ze hem eruit moesten laten en
- die [slachtoffer] aldus belet in vrijheid zijn weegs te gaan;
2.
hij op 04 november 2010 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, [slachtoffer] (werkzaam als socio therapeut van de GGZ Drenthe) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte zich bevindende op korte afstand van die [slachtoffer], opzettelijk dreigend met een mes stekende bewegingen naar de ogen van die [slachtoffer] gemaakt en deze dreigend de woorden toegevoegd: "ik vermoord hem en ik maak hem af".
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1: Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven,
strafbaar gesteld bij artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 285 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.
Beroep op noodweer
Verdachte heeft verklaard dat hij zich uit noodzaak moest verdedigen tegen de aanval van het slachtoffer en de mafia/sekte in Beilen.
De rechtbank verwerpt het beroep op noodweer. De feiten en omstandigheden waarop het beroep is gegrond zijn niet aannemelijk geworden. De rechtbank is niet gebleken van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van verdachtes lijf.
Strafbaarheid
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport, d.d. 23 februari 2011 opgemaakt door drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog en van een psychiatrisch rapport, d.d. 02 maart 2011 opgemaakt door drs. P. Boksan, psychiater.
Deze rapporten houden onder meer in als conclusie, om verdachte voor het hem tenlastegelegde volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde niet aan de verdachte kan worden toegerekend en zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.
Motivering van de verbeurdverklaring
De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring, aangezien het voorwerpen zijn met behulp waarvan de feiten zijn begaan en aan de verdachte toebehoren.
Motivering maatregel van terbeschikkingstelling.
Door de gedragsdeskundigen, drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog en drs. P. Boksan, psychiater, die de verdachte beiden hebben onderzocht, is elk afzonderlijk een met reden omkleed, gedagtekend en ondertekend advies uitgebracht.
De conclusies in het advies van drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog, d.d. 23 februari 2011, luiden onder meer -zakelijk weergegeven-:
Betrokkene weigert onderzocht te worden. De weigering van betrokkene is passend bij zijn paranoïde psychotische toestandsbeeld. Er is sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van schizofrenie, paranoïde type. Dit was ook zo ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde was betrokkene psychotisch en was het contact met de realiteit in ernstige mate verstoord. De kans op recidive is in eerste instantie ingeschat met behulp van de HCR-20. Als historische items zijn verhoogd: de eerdere geweldsescalaties, de instabiliteit van relaties (door de paranoia), en de problemen met het middelengebruik. Als klinische items zijn verhoogd het gebrek aan zelfinzicht, de negatieve opvattingen, de actieve psychotische symptomen en de impulsiviteit. Als risicohanteringsitems zijn verhoogd: de irrealistische toekomstplannen, de blootstelling aan destabiliserende factoren, de geringe beschikbaarheid van persoonlijke steun, de weerstand tegen behandelaars en het hoge niveau van ervaren stress. Op basis van de HCR-20 komt onderzoeker tot de inschatting dat de kans op recidive hoog tot zeer hoog is. De kans op recidive is op klinische basis zeer hoog. Door de zeer ernstige psychiatrische stoornis, de sterke doorwerking van stoornis in delict en de sterk verhoogde kans op recidive is behandeling van de psychiatrische problematiek zeker aangewezen.
Op basis van het gebrek aan ziektebesef en ziekte-inzicht, en het zich al jaren herhalende patroon van psychotische episoden en ernstige agressie, is het advies om betrokkene deze behandeling op te leggen binnen het juridisch kader van een TBS met dwangverpleging.
De conclusies in het advies van drs. P. Boksan, psychiater, d.d. 02 maart 2011, luiden onder meer -zakelijk weergegeven-:
Betrokkene weigert onderzocht te worden. Het is zeer aannemelijk dat hij psychiatrisch onderzoek vanuit zijn chronisch paranoïd-psychotisch toestandsbeeld weigert. Er is sprake van een ziekelijke stoornis. In diagnostische zin is sprake van paranoïde schizofrenie c.q. psychotische kwetsbaarheid, chronisch van aard. Van voornoemde stoornis was sprake ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde. Betrokkene toont geen enkel ziektebesef ten aanzien van zijn ziekte schizofrenie. Betrokkene is een zorgwekkende zorgmijder bekend met een slechte therapietrouw, vele mislukte behandelingen in zijn voorgeschiedenis, en middelenmisbruik, slechts in remmissie onder toezicht. Al deze factoren kunnen van belang zijn voor de kans op recidive. Om het recidief te voorkomen en ter bevordering van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene zijn er een aantal factoren van belang ten einde een verdere schade te voorkomen. Betrokkene is gebaat bij een externe structuur, antipsychotische medicatie in de vorm van dwangbehandeling en een plaatsing in een forensisch klinische setting. Het is absoluut noodzakelijk om verdachte in een tbs-kliniek te plaatsen.
Het advies is om betrokkene TBS met dwangverpleging op te leggen vanuit het idee dat art. 37 onvoldoende soelaas zou bieden in deze complexe psychopathologie vanwege groot recidief gevaar na afloop van een termijn van een jaar.
De rechtbank verenigt zich met de bovenstaande conclusies en maakt die tot de hare.
Op grond van die conclusies en de adviezen en rapporten die over de persoonlijkheid van de verdachte zijn uitgebracht, is de rechtbank van oordeel dat bij de verdachte tijdens het begaan van de bewezen verklaarde feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond.
De door de verdachte begane feiten zijn misdrijven die zijn genoemd in artikel 37a, lid 1 sub 1 van het Wetboek van Strafrecht.
Op grond van het bovenstaande en mede gelet op de ernst van de begane feiten en de veelvuldigheid van voorafgaande veroordelingen wegens misdrijf, is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid voor personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling en de verpleging van overheidswege eist.
De rechtbank zal daarom gelasten dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en zal bevelen dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 33, 33a, 33b, 37a, 37b van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld, verklaart de verdachte deswege echter niet strafbaar en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank beveelt dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd.
De rechtbank verklaart verbeurd de navolgende in beslag genomen voorwerpen:
- een mes;
- een winkelhaak, met daarom heen een sok.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter, en mr. P.L.M.J. Rooijakkers en mr. H.T. van Voorst, rechters, in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 15 april 2011.
1 op pag. 41ev van het proces-verbaal van politie Drenthe, registratienr.: PL033K 2010069907 (het pv)
2 op pag. 46ev van het pv
3 op pag. 49ev van het pv
4 op pag. 31ev van het pv
??
??
??
??
Parketnummer: 19.830239-10
Uitspraak d.d.: 15 april 2011 6
vonnis