ECLI:NL:RBASS:2011:BP9491

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
29 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19/605688-10
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstrekking en bezit van kinderporno door verdachte in Emmen

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 29 maart 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in de periode van 1 januari 2008 tot en met 20 november 2009 in de gemeente Emmen kinderporno in bezit had en verspreidde. De verdachte had tachtig foto's en zevenendertig films met kinderpornografische afbeeldingen, die hij via een geautomatiseerd werk en communicatiediensten deelde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het tenlastegelegde, waarbij de psychische gevolgen voor de betrokken kinderen zwaar wogen. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte zich inmiddels had gedistantieerd van kinderporno en dat hij in vergelijking met andere zaken een relatief gering aantal afbeeldingen had. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden geëist, maar de rechtbank besloot tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van tachtig uren. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling door de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland indien nodig. De rechtbank verklaarde niet bewezen wat de verdachte verder was tenlastegelegd en sprak hem daarvan vrij. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 29 maart 2011.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19/605688-10
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 maart 2011 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952,
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 15 maart 2011.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. W. de Kleine, advocaat te Emmen.
De officier van justitie, mr. S. Kromdijk, acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: zes maanden geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, hetgeen mede behandeling bij het AFPN kan inhouden, en een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 20 november 2009 in de gemeente Emmen, in elk geval in Nederland, één- of meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), te weten
tachtig (80) foto('s) en/of zevenendertig (37) film(s) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (telkens) heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar was/waren, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) (telkens) bestonden uit (onder meer):
- het anaal penetreren (met de penis) door een persoon (die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt) van het lichaam van een persoon (die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft bereikt) (onder meer foto 8 en 10)
en/of
- het (laten) betasten van de vagina en/of de borsten en/of de billen en/of de penis van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt door een persoon (die (eveneens) kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt) (onder meer foto 1 en 7)
en/of
- het houden van een penis tegen of (dicht) bij het gezicht en/of het geslachtsdeel en/of de anus en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (terwijl op het gezicht/lichaam van die persoon een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is) (onder meer foto 4)
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of de ontblote borsten in beeld gebracht worden (onder meer foto 2 en foto 3, foto 5, foto 6 en 6a, foto 9 )
en/of van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewijsmotivering
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen:
- een proces-verbaal van verhoor getuige van Politie Drenthe van 2 december 2009, opgemaakt op ambtsbelofte door [verbalisant], brigadier en gecertificeerd zedenrechercheur, en [verbalisant], hoofdagent en gecertificeerd zedenrechercheur, zakelijk onder meer inhoudende de verklaring van [aangever];
- een proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe van 5 januari 2010, opgemaakt op ambtsbelofte door [verbalisant], brigadier Politie Drenthe;
- een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe van 6 april 2010, opgemaakt door [verbalisant] en [verbalisant], beiden brigadier van Politie Drenthe;
- een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe van 5 juli 2010, opgemaakt door [verbalisant], hoofdagent/rechercheur, medewerker Tactische Opsporing, werkzaam bij de Noordelijke Recherche Eenheid, Afdeling Overige Expertise / Werkproces Kinderpornografie van de politie Drenthe;
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 20 november 2009 in de gemeente Emmen door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst kinderporno in zijn bezit heeft gehad en heeft uitgewisseld met een aantal anderen.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 20 november 2009 in de gemeente Emmen afbeeldingen, te weten foto's en een gegevensdrager bevattende afbeeldingen heeft verspreid of in bezit heeft gehad en zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar waren, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- het anaal penetreren met de penis door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar eveneens nog niet heeft bereikt (onder meer foto 8 en 10)
en
- het (laten) betasten van de vagina en/of de borsten en/of de billen en/of de penis van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt door een persoon die eveneens kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (onder meer foto 7)
en
- het houden van een penis tegen of dicht bij het gezicht en/of het geslachtsdeel en/of de anus en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt terwijl op het gezicht/lichaam van die persoon een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is (onder meer foto 4)
en
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de wijze van kleden van die persoon nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen en/of de ontblote borsten in beeld gebracht worden (onder meer foto 2 en foto 3, foto 5, foto 6 en 6a, foto 9).
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het tenlastegelegde verspreiden en in bezit hebben van een aantal films worden vrijgesproken, nu de tenlastelegging deze films weliswaar vermeldt maar feitelijk niet nader heeft omschreven.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding - of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden of in bezit hebben,
strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte kinderporno in zijn bezit heeft gehad en heeft uitgewisseld met een aantal anderen.
Het door de verdachte overtreden artikel 240b Sr is door de wetgever in de wet opgenomen om het seksueel misbruik van jeugdigen te bestrijden. De veronderstelling daarbij is dat het bezit van kinderporno de productie daarvan en dus de seksuele exploitatie van kinderen bevordert. Er moet rekening mee worden gehouden dat het verzamelen van dergelijk materiaal opnieuw tot seksuele uitbuiting van kinderen kan leiden.
Het spreekt vanzelf dat de psychische gevolgen voor kinderen die op een dergelijke manier worden geëxploiteerd zeer groot zijn.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht en behandeling alsmede een werkstraf van 240 uren zal worden opgelegd Zij acht behandeling van verdachte gewenst.
De rechtbank zal de eis van de officier van justitie niet integraal volgen. De rechtbank neemt bij het bepalen van de strafmaat in aanmerking dat verdachte - afgezet tegen diverse andere kinderpornozaken - een relatief gering aantal foto’s met kinderpornografische afbeeldingen in bezit heeft gehad en heeft verspreid en zijn contacten uitsluitend via MSN tot stand heeft gebracht. Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte zich inmiddels volledig heeft gedistantieerd van kinderporno.
Alles afwegende komt de rechtbank tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaren.
De rechtbank acht voorts evenals de officier van justitie en de raadsman behandeling van verdachte gewenst. Om eventuele verdere recidive te voorkomen zal de rechtbank aan verdachte in het kader van een bijzondere voorwaarde bepalen dat verdachte zich zal laten behandelen door de AFPN indien de reclassering dit nodig oordeelt.
Met betrekking tot de gevorderde werkstraf overweegt de rechtbank dat de reclassering geen contra-indicaties en/of belemmerende factoren aanwezig heeft geacht. De rechtbank zal daarom aan verdachte een werkstraf opleggen maar gelet op de slechte fysieke gesteldheid van verdachte als gevolg van chronische leukemie het aantal uren van de werkstraf bepalen op tachtig.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot:
• gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, maar geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en tot:
• een taakstraf bestaande uit tachtig uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van veertig dagen zal worden toegepast.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt,
of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede kan inhouden dat de verdachte zich zal laten behandelen door de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland indien genoemde reclasserings-instelling zulks nodig oordeelt, met opdracht aan genoemde reclasseringsinstelling ingevolge artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, en mr. H.R. Bracht en mr. E.C.M. Wolfert, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 maart 2011.
a