RECHTBANK ASSEN
Sector Civiel
Beschikking d.d. 16 februari 2011
Zaaknummer 77365 / FA RK 10-23
Beschikking van de tweede enkelvoudige kamer in de zaak van:
[de man] wonende te [adres],
verzoeker, hierna te noemen de man,
toegevoegd advocaat mr. J.B.F. Soppe,
[de vrouw],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
gerekwestreerde, hierna te noemen de vrouw,
toegevoegd advocaat mr. H.J. van Balen.
De rechtbank heeft bij beschikking d.d. 9 juni 2010, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd, de beslissing inzake het gezag over de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats], en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aangehouden. De rechtbank heeft Raad voor de Kinderbescherming verzocht een onderzoek in te stellen en de rechtbank daaromtrent te rapporteren en te adviseren.
De Raad heeft op 1 december 2010 gerapporteerd en geadviseerd.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting van 18 januari 2011, alwaar partijen, bijgestaan door hun raadslieden, en de heer R.C.M. Wouters, namens de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad, zijn verschenen.
Gronden van de beslissing
De Raad heeft op 1 december 2010 gerapporteerd en geadviseerd.
Ten aanzien van het uitoefenen van het gezag heeft de Raad gerapporteerd dat de ouders op geen enkele wijze in staat zijn tot constructieve communicatie met elkaar, terwijl samenwerking c.q. communicatie tussen de ouders nodig is om het gezamenlijk gezag uit te kunnen oefenen. Ook zal het uitoefenen van het gezamenlijk gezag volgens de Raad veel angst en onrust bij moeder te weeg brengen, iets wat in het belang van [de minderjarige] niet wenselijk is. Het gevaar dat [de minderjarige] dan klem en verloren raakt tussen zijn ouders is volgens de Raad reëel aanwezig. De Raad is dan ook van mening dat uitoefening van eenhoofdig gezag door de vrouw in het belang van [de minderjarige] is. Ontzetting van de man uit het ouderlijk gezag acht de Raad niet nodig aangezien de man de vrouw niet meer lastig heeft gevallen en hij geen contact meer met haar heeft gezocht. Weliswaar is de man onherroepelijk veroordeeld wegens een geweldsdelict, begaan tegen zijn dochter, doch de lichtere variant van eenhoofdig gezag acht de Raad toereikend. De Raad adviseert om de vrouw te belasten met het eenhoofdig gezag over de mindrjarige.
Ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken heeft de Raad gerapporteerd geen mogelijkheid te zien voor een contactregeling tussen de man en [de minderjarige], gelet op het ontbreken van iedere communicatie tussen partijen en de hevige weerstand daartegen van de vrouw. De Raad acht het wel belangrijk, gelet op de leeftijd van [de minderjarige], dat ten aanzien van een mogelijke contactregeling de deur naar de toekomst op een kier blijft staan. De Raad is dan ook van mening dat de vrouw zich professioneel zal moeten (blijven) laten begeleiden bij het verwerken van haar angst voor de man en het leren accepteren van de aanwezigheid van de man in het leven van haar dochter, opdat zij [de minderjarige] op neutrale wijze kan voorlichten over haar vader en open kan staan voor een eventuele vorm van contact in de toekomst, dan wel uitwisseling van informatie met de man over [de minderjarige]. De Raad adviseert om de man het recht op contact met [de minderjarige] te ontzeggen, omdat contact anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van [de minderjarige].
De vrouw heeft verzocht de man te ontzetten, subsidiair te ontheffen, uit het ouderlijk gezag over [de minderjarige]. Door of namens de man is ter zitting van 18 januari 2011 aangevoerd dat de man accepteert dat de vrouw eenhoofdig met het gezag wordt belast. De man heeft er geen bezwaar tegen dat het verzoek van de vrouw zo wordt gelezen dat zij daar meer subsidiair om vraagt. Hij heeft dat verzoek ook zo opgevat. Ter zitting is namens de vrouw aangegeven dat zij haar verzoek ook zo bedoelt. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw ook zo lezen.
Namens de man wordt verder het volgende benadrukt. De man is sinds één jaar bezig om aan zichzelf te werken. Hij heeft agressieregulatietherapie gehad, heeft het nodige over zichzelf geleerd en stelt zich nu anders op. De man leidt uit het rapport van de Raad af dat hij niet volledig uit het leven van [de minderjarige] hoeft te worden verbannen. Er wordt daarmee wel een zware wissel op de vrouw getrokken. Niet duidelijk is of de vrouw psychisch wordt begeleid. Wellicht is het mogelijk om het perspectief van de man wat meer handen en voeten te geven en is het mogelijk om via Yorneo of mediation een mogelijkheid voor informatie te creëren. De man heeft slechts één foto van [de minderjarige]. De man respecteert dat de vrouw rust en veiligheid nodig heeft, maar de man weet niet waar hij informatie over [de minderjarige] vandaan moet halen. Een eventuele informatie-uitwisseling via de ouders van de vrouw vindt de man een goede optie waar hij graag gebruik van zal maken.
Door of namens de vrouw is ter zitting van 18 januari 2011 aangevoerd dat de vrouw instemt met het rapport en het advies van de Raad. De vrouw heeft nog steeds professionele hulp en werkt er aan om het verleden los te kunnen laten. De vrouw kan zich er in vinden dat de man via een derde over [de minderjarige] wordt geïnformeerd. Zij stemt ermee in dat de man schriftelijk informatie vraagt bij haar ouders. Zij heeft dat nog niet met haar ouders besproken, maar verwacht dat zij daaraan zullen meewerken.
De Raad heeft ter zitting van 18 januari 2011 aangevoerd dat, na alles wat er is gebeurd, het gevoel van veiligheid bij de vrouw voorop moet staan. De Raad pleit dan ook voor veiligheid en rust voor de vrouw voor langere tijd. De man zal daar volgens de Raad absoluut respect voor moeten opbrengen. Ook zal de man moeten respecteren dat de eventuele contactpersoon niet altijd direct dat zal doen wat de man wil. Verder zal het van de vrouw afhangen of er bij haar in de toekomst voldoende draagkracht zal zijn om de man zelfstandig over [de minderjarige] te informeren en of er een mogelijkheid zal zijn om een contactregeling tussen [de minderjarige] en de man tot stand te brengen.
Gelet op het rapport en het advies van de Raad, alsmede gelet op de verklaringen van partijen ter zitting van 18 januari 2011, is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat het onder de gegeven omstandigheden in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk is dat de vrouw eenhoofdig met het gezag over haar wordt belast en dat, in het kader van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken op dit moment geen contactregeling tot stand wordt gebracht tussen de man en [de minderjarige].
De Rechtbank acht het van groot belang dat de vrouw een gevoel van veiligheid heeft en houdt. Mogelijk zal zij dan na verloop van tijd, onder begeleiding van professionele hulp, in de toekomst in staat zijn om de man zelfstandig over [de minderjarige] te informeren en dat in de toekomst, al dan niet onder begeleiding, wellicht een (vorm van) contact tussen de man en [de minderjarige] in gang kan worden gezet. Op dit moment kan daar nog geen sprake van zijn.
Ter zitting hebben de ouders een voorlopige regeling getroffen voor het informeren van vader. Gezocht is naar een mogelijkheid voor vader om naar zijn dochter te informeren, waardoor het gevoel van veiligheid van moeder niet in het gedrang zou komen. Moeder heeft voorgesteld dat vader zijn verzoeken schriftelijk aan haar ouders zal doen. Daar kan zij mee leven. Zij zal haar ouders vragen daaraan mee te werken. Vader heeft aangegeven van die mogelijkheid graag gebruik te willen maken. Hij heeft toegezegd alleen schriftelijk contact te zoeken met de grootouders mz van zijn dochter. Hij heeft ook aangegeven dat hij begrijpt dat hij niet op elk verzoek een instemmende reactie zal krijgen en dat hij begrijpt dat hij ook niet moet verwachten dat hij per ommegaande een reactie krijgt. Hij zal de grootouders van zijn dochter met respect bejegenen. Als de grootouders besluiten niet (meer) aan dit alles te willen meewerken, zal de man dat moeten accepteren.
Op grond van het bovenstaande zal de rechtbank bepalen dat het gezag over [de minderjarige] aan de vrouw toekomt en zal de rechtbank de overige verzoeken van de vrouw en de man afwijzen
- bepaalt dat het eenhoofdig gezag over de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats] aan de vrouw toekomt;.
- wijst hetgeen voor het overige is verzocht af;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.M.L. Veen, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 februari 2011 in tegenwoordigheid van M.J. Botter, griffier.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden. Als u in aanmerking wilt komen voor door de overheid (gedeeltelijk) gefinancierde rechtsbijstand, dan kan uw advocaat daartoe namens u een verzoek indienen bij de Raad voor Rechtsbijstand. Uw advocaat kan u daaromtrent nader informeren.