ECLI:NL:RBASS:2011:BP7207
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.H.A. Fransen
- J.J. Schoemaker
- B.I. Klaassens
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met overtredingen van de Geneesmiddelenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 8 maart 2011 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij een afslankinstituut. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor het medeplegen van overtredingen van de Geneesmiddelenwet, waarbij hij injectiespuiten met het geneesmiddel hCG ter hand stelde aan klanten zonder de benodigde bevoegdheid. De officier van justitie had een ontnemingsvordering ingediend, waarin werd verzocht om het bedrag van € 24.000,- vast te stellen als wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit bedrag was gebaseerd op de verklaring van de veroordeelde, die aangaf dat hij dit bedrag had verdiend met het keuren van klanten van het afslankinstituut.
Tijdens de zitting op 22 februari 2011 zijn de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman, mr. W.M. Bierens, gehoord. De raadsman voerde aan dat de afgedragen belasting op het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering moest worden gebracht. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de veroordeelde enkel geld heeft ontvangen voor de medische keuringen en niet heeft gedeeld in de opbrengsten van de verkoop van de geneesmiddelen.
De rechtbank concludeert dat er weliswaar een verband is tussen de bewezen verklaarde strafbare feiten en de handelingen waaruit de opbrengsten zijn verkregen, maar dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil wordt geschat. De rechtbank heeft derhalve besloten dat het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast wordt gesteld op nihil. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken.