RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.635009-10
Vonnis van de meervoudige economische strafkamer d.d. 8 maart 2011 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren op [datum] 1938 te [plaats],
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 22 februari 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen.
De verdachte is, met inachtneming van de ter terechtzitting toegelaten wijzigingen, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen, althans op enig tijdstip in het/de ja(a)r(en) 2005 en/of 2006 en/of 2007 en/of 2008 en/of 2009, te of nabij [plaats], gemeente [gemeente], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zonder vergunning van Onze Minister van Volksgezondheid geneesmiddelen - anders dan voor onderzoek - heeft bereid en/of ingevoerd en/of afgeleverd en/of daarmee een groothandel heeft gevoerd,
immers hebben/heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar
- grote aantallen, althans een hoeveelheid, injectiespuiten en/of ampullen met/bevattende het
geneesmiddel hCG ( (humaan) Choriongonadotrofine ) bereid: verdachte en/of zijn mededader(s) hebben/heeft (het werkzame bestanddeel van) hCG vermengd met natriumchloride, althans een (vloeibare) stof en/of (vervolgens) deze bereiding (in een lagere dosering) verpakt in (een) (injectie)spuit(en),
- grote aantallen (injectie)spuiten met/bevattende het geneesmiddel hCG ( (humaan) Choriongonadotrofine ) vermengd met natriumchloride, althans een (vloeibare) stof afgeleverd: verdachte en/of zijn mededader(s) hebben/heeft die (injectie)spuiten aan een of meer personen geleverd en/of (onder andere via het internet) verkocht
zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) geen apotheker of fabrikant van geneesmiddelen waren/was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op een of meer tijdstippen, althans op enig tijdstip in het/de ja(a)r(en) 2005 en/of 2006 en/of 2007 en/of 2008 en/of 2009, te of nabij [plaats], gemeente [gemeente], althans in Nederland, zonder vergunning van Onze Minister van Volksgezondheid geneesmiddelen - anders dan voor onderzoek - heeft bereid en/of ingevoerd en/of afgeleverd en/of daarmee een groothandel heeft gevoerd,
immers hebben/heeft die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] toen aldaar
- grote aantallen, althans een hoeveelheid, injectiespuiten en/of ampullen met/bevattende het
geneesmiddel hCG ( (humaan) Choriongonadotrofine ) bereid: verdachte en/of zijn mededader(s) hebben/heeft (het werkzame bestanddeel van) hCG vermengd met natriumchloride, althans een (vloeibare) stof en/of (vervolgens) deze bereiding (in een lagere dosering) verpakt in (een) (injectie)spuit(en),
- grote aantallen (injectie)spuiten met/bevattende het geneesmiddel hCG ( (humaan) Choriongonadotrofine ) vermengd met natriumchloride, althans een (vloeibare) stof afgeleverd: [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] hebben/heeft die (injectie)spuiten aan een of meer personen geleverd en/of (onder andere via het internet) verkocht
zulks terwijl die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] geen apotheker of fabrikant van geneesmiddelen waren/was,
waarbij hij, verdachte, opzettelijk behulpzaam is geweest bij en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van voornoemd misdrijf,
immers heeft hij, verdachte, de berekening(en) gemaakt van de hoeveelheid/hoeveelheden te gebruiken HCG ((humaan) Choriongonadotrofine en natriumchloride voor de samenstelling van de bereiding;
2.
hij op een of meer tijdstippen, althans op enig tijdstip in de ja(a)r(en) 2005 en/of 2006 en/of 2007 en/of 2008 en/of 2009, te of nabij [plaats], gemeente [gemeente], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
UR-geneesmiddelen of UA-geneesmiddelen ter hand heeft gesteld, zonder dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- een apotheker waren/was, die hun beroep in een apotheek uitoefende(n)
en/of
- een huisarts waren/was, die in het bezit waren/was van een vergunning
en/of
- een daartoe bij ministeriele regeling aangewezen perso(o)n(en) en/of instantie waren/was in de in de regeling bedoelde omstandigheden:
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen aldaar, meermalen, althans eenmaal UR (Uitsluitend Recept)-geneesmiddelen, te weten Pregnyl, althans hCG ((humaan) Choriongonadotrofine) aan een of meer personen afgeleverd, althans beschikbaar gesteld, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) geen (bevoegd) apotheker en/of geen huisarts met vergunning en/of geen vanwege ministeriele regeling aangewezen persoon/instantie waren/was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op een of meer tijdstippen, althans op enig tijdstip in de ja(a)r(en) 2005 en/of 2006 en/of 2007 en/of 2008 en/of 2009,
te of nabij [plaats], gemeente [gemeente], althans in Nederland,
UR-geneesmiddelen of UA-geneesmiddelen ter hand heeft gesteld, zonder dat die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3]
- een apotheker waren/was, die hun beroep in een apotheek uitoefende(n)
en/of
- een huisarts waren/was, die in het bezit waren/was van een vergunning
en/of
- een daartoe bij ministeriele regeling aangewezen perso(o)n(en) en/of instantie waren/was in de in de regeling bedoelde omstandigheden:
immers heeft die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] toen aldaar, meermalen, althans eenmaal UR (Uitsluitend Recept)-geneesmiddelen, te weten Pregnyl, althans hCG ((humaan) Choriongonadotrofine) aan een of meer personen afgeleverd, althans beschikbaar gesteld, terwijl die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] geen (bevoegd) apotheker en/of geen huisarts met vergunning en/of geen vanwege ministeriele regeling aangewezen persoon/instantie waren/was,
waarbij hij, verdachte, opzettelijk behulpzaam is geweest bij en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van voornoemd misdrijf,
immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal recepten voor het geneesmiddel Pregnyl, althans hCG ((humaan) Choriongonadotrofine) uitgeschreven en/of ondertekend.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat "verdachte en/of zijn mededader(s)"
lezen alsof daar staat "verdachte en/of zijn medeverdachte(n)". De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als mededader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld. Een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het ten laste gelegde immers voor onschuldig te worden gehouden.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. W.H. Frank, heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 10.000,-.
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Nu in de tenlastelegging onder 1 en 2 het woord "opzettelijk" niet voorkomt, zijn de daar genoemde gedragingen uitsluitend als overtreding ten laste gelegd. De rechtbank verwijst in dit verband naar artikel 2 van de Wet op de economische delicten en het arrest van de Hoge Raad van 24 april 2007, NJ 2008, 357. Op grond van het bepaalde in artikel 70 van het Wetboek van Strafrecht is het recht tot strafvordering derhalve door verjaring vervallen voor zover het de periode vanaf 2005 tot 21 januari 2008 betreft. De verjaringstermijn voor overtredingen beloopt immers drie jaren, terwijl de verjaring pas is gestuit op 21 januari 2011, zijnde de dag waarop de inleidende dagvaarding aan de verdachte is uitgereikt.
De rechtbank verklaart het openbaar ministerie dan ook niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte voor zover het de periode vanaf 2005 tot 21 januari 2008 betreft.
De raadsman heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging, omdat op verdachte het medisch tuchtrecht had moeten worden toegepast.
De rechtbank verwerpt dit verweer, nu de stelling dat het feit dat het medisch tuchtrecht had kunnen worden toegepast, moet leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging, geen steun vindt in het recht.
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de volgende feiten op grond van de gebezigde bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.1
Medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben op 1 januari 2005 de vennootschap onder firma [medeverdachte 1] opgericht. De vennootschap is gevestigd te [plaats] en exploiteert een afslankinstituut. Het doel van de onderneming is om mensen met licht overgewicht te laten afvallen door middel van de dr. Simeonstherapie2: een laag calorisch dieet gecombineerd met het gebruik van het geneesmiddel hCG ((humaan) Choriongonadotrofine)3.
hCG is het werkzame bestanddeel van het uitsluitend op doktersrecept verkrijgbare geneesmiddel Pregnyl.4 [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben verdachte, een gepensioneerd huisarts, gevraagd om zijn medewerking aan hun onderneming te verlenen. Verdachte is in januari 2005 aan de slag gegaan. Door middel van een medische keuring stelde hij vast of potentiële klanten geschikt waren voor het ondergaan van een hCG-kuur. Vervolgens sloot hij met deze klanten een hCG behandelovereenkomst af. Hierin werd vastgelegd of de mensen geschikt bevonden werden om een hele of een halve kuur te volgen.5
Vervolgens kregen de mensen uitleg over het gebruik van hCG, waarna zij van medeverdachte [medeverdachte 3] of een parttime medewerker maximaal vijf injectiespuiten met hCG mee naar huis kregen.6 Verdachte ondertekende de recepten voor de hCG. Die recepten werden gebruikt om de in het pand aanwezige voorraad hCG aan te vullen.7 De injectiespuiten werden gevuld door medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2]. Zij mengden de van de apotheek ontvangen hCG met natriumchloride en verdeelden de aldus verkregen vloeistof over meerdere injectiespuiten.8 Verdachte heeft voor hen berekend hoeveel natriumchloride er voor 1500 IE (Internationale Eenheden) hCG nodig was.9 Geen van de verdachten beschikte over een vergunning om geneesmiddelen te mogen bereiden.10
Inspecteurs van de Inspectie voor de Gezondheidszorg hebben in januari 2009 een bezoek gebracht aan de onderneming. De activiteiten van de onderneming zijn vanaf dat moment gestaakt.11
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde, omdat er geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten. Verdachte heeft zelf geen geneesmiddelen bereid of ter hand gesteld. Hij heeft een volstrekt onafhankelijke rol gespeeld en kan daarom niet als medepleger worden aangemerkt.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Hoewel verdachte zelf geen uitvoeringshandelingen heeft verricht, was verdachte volledig op de hoogte van de gang van zaken binnen de onderneming en heeft hij daaraan zijn medewerking verleend. Deze medewerking beperkte zich niet tot het verlenen van hand- en spandiensten. Verdachte verrichte medische keuringen, sloot behandelovereenkomsten, maakte een berekening voor de in de spuiten te verwerken bestanddelen en schreef de recepten uit voor het geneesmiddel waarmee vervolgens de verboden gedragingen werden verricht. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de samenwerking voldoende intensief is geweest om van medeplegen te kunnen spreken.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het hem onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode vanaf 21 januari 2008 tot en met januari 2009, te [plaats], gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen, zonder vergunning van Onze Minister van Volksgezondheid geneesmiddelen - anders dan voor onderzoek - heeft bereid,
immers hebben verdachte en zijn medeverdachten toen aldaar
- een hoeveelheid injectiespuiten met het geneesmiddel hCG ( (humaan) Choriongonadotrofine ) bereid: verdachte en zijn medeverdachten hebben hCG vermengd met natriumchloride en vervolgens deze bereiding in een lagere dosering verpakt in injectiespuiten,
zulks terwijl verdachte en zijn medeverdachten geen apotheker of fabrikant van geneesmiddelen waren;
2.
hij op tijdstippen in de periode vanaf 21 januari 2008 tot en met januari 2009, te [plaats], gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen,
UR-geneesmiddelen ter hand heeft gesteld, zonder dat verdachte en zijn medeverdachten
- een apotheker waren, die hun beroep in een apotheek uitoefenden
of
- een huisarts waren, die in het bezit was van een vergunning
of
- een daartoe bij ministeriele regeling aangewezen persoon of instantie waren in de in de regeling bedoelde omstandigheden:
immers hebben verdachte en zijn medeverdachten, toen aldaar, meermalen, UR (Uitsluitend Recept) geneesmiddelen, te weten Pregnyl, aan personen beschikbaar gesteld, terwijl verdachte en zijn medeverdachten geen (bevoegd) apotheker en geen huisarts met vergunning en geen vanwege ministeriele regeling aangewezen persoon/instantie waren.
De verdachte zal van het onder 1 primair en 2 primair meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Nu de wetgever in de artikelen 18 en 61 van de Geneesmiddelenwet - kort gezegd - strafbaar heeft gesteld het respectievelijk bereiden en ter hand stellen van geneesmiddelen (meervoud), gaat de rechtbank uit van twee overtredingen; ter zake van 1) het bereiden en 2) het ter hand stellen van geneesmiddelen (zie het arrest van de Hoge Raad van 1 november 1983, LJN: AB7773, met annotatie).
Het bewezen verklaarde levert op de overtredingen:
onder 1:
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij de Geneesmiddelenwet, artikel 18, eerste lid,
strafbaar gesteld bij artikel 6, juncto de artikelen 1 en 2 van de Wet op de economische delicten en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2:
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij de Geneesmiddelenwet, artikel 61, eerste lid,
strafbaar gesteld bij artikel 6, juncto de artikelen 1 en 2 van de Wet op de economische delicten en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte, een gepensioneerd huisarts, heeft zijn medewerking verleend aan een afslankinstituut, waar werd gewerkt met de zogenaamde dr. Simeonstherapie. Deze therapie combineert een laag calorisch dieet (500 calorieën) met het gebruik van het geneesmiddel hCG. hCG is het werkzame bestanddeel van het receptgeneesmiddel Pregnyl, dat in Nederland is geregistreerd voor onvruchtbaarheidsbehandelingen. hCG wordt gewonnen uit de urine van zwangere vrouwen en is bekend van de publieksactie "Moeders voor Moeders". In het afslankinstituut werd het geneesmiddel gebruikt om het hongergevoel te onderdrukken. Verdachtes medeverdachten bereidden zelf injectiespuiten met hCG en gaven deze spuiten mee aan klanten. Verdachte verleende hieraan onder meer zijn medewerking door de recepten voor het geneesmiddel Pregnyl uit te schrijven. Door aldus te handelen hebben de verdachten de Geneesmiddelenwet overtreden, die geschreven is om de volksgezondheid te beschermen.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 18 januari 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het grote tijdsverloop - bijna twee jaren - sinds het verhoor van de verdachten. Ten slotte neemt de rechtbank de omstandigheid in acht dat verdachten - hoewel zij dit aan zichzelf te wijten hebben - in de veronderstelling verkeerden dat zij handelden in overeenstemming met het recht. Er was geen sprake van het willens en wetens overtreden van de bestaande regelgeving.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank (deels voorwaardelijke) werkstraffen van na te melden omvang passend en geboden. Het voorwaardelijke deel van de straffen dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 62 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte voor zover het de periode vanaf 2005 tot 21 januari 2008 betreft.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte ter zake van de onder 1 bewezen verklaarde overtreding tot een taakstraf, bestaande uit 20 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 10 dagen zal worden toegepast.
De rechtbank bepaalt dat een gedeelte groot 10 uren, te vervangen door 5 dagen, van deze werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank veroordeelt de verdachte ter zake van de onder 2 bewezen verklaarde overtreding tot een taakstraf, bestaande uit 20 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 10 dagen zal worden toegepast.
De rechtbank bepaalt dat een gedeelte groot 10 uren, te vervangen door 5 dagen, van deze werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. J.J. Schoemaker en mr. B.I. Klaassens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Hoekstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 8 maart 2011.
1 Wanneer hierna een proces-verbaal wordt aangehaald, betreft dit een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, tenzij anders vermeld. De aangehaalde pv's maken alle deel uit van een dossier van de Inspectie voor de Gezondheidszorg van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, nummer 08-177, d.d. 9 juli 2009.
2 Zie de eerste pagina van het proces-verbaal van verhoor, houdende de verklaring van verdachte [medeverdachte 3] en de eerste pagina van het proces-verbaal van verhoor, houdende de verklaring van verdachte [medeverdachte 2].
3 Zie onderaan de eerste pagina van het proces-verbaal van verhoor, houdende de verklaring van verdachte [medeverdachte 2].
4 Zie pagina 5 van het proces-verbaal houdende de bevindingen van de inspecteurs voor de gezondheidszorg [verbalisant 1] en [verbalisant 2].
5 Zie de eerste pagina van het proces-verbaal van verhoor, houdende de verklaring van verdachte [verdachte].
6 Zie onderaan de eerste pagina en bovenaan de tweede pagina van het proces-verbaal van verhoor, houdende de verklaring van verdachte [medeverdachte 3] alsmede de tweede pagina van het proces-verbaal van verhoor, houdende de verklaring van verdachte [medeverdachte 2].
7 Zie de tweede pagina van het proces-verbaal vaan verhoor, houdende de verklaring van verdachte [verdachte].
8 Zie de tweede pagina van het proces-verbaal van verhoor, houdende de verklaring van verdachte [medeverdachte 3] en onderaan de tweede pagina van het proces-verbaal van verhoor, houdende de verklaring van verdachte [medeverdachte 2].
9 Zie de verklaring van verdachte ter terechtzitting van de rechtbank.
10 Zie pagina 3 van het proces-verbaal houdende de bevindingen van de inspecteurs voor de gezondheidszorg [verbalisant 1] en [verbalisant 2].
11 Zie de verklaring van verdachte ter terechtzitting van de rechtbank.