ECLI:NL:RBASS:2011:BP4839

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
15 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
302184 - CV EXPL 10-7951
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van assurantietussenpersoon wegens verzuim in melding arbeidsongeschiktheid

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Assen op 15 februari 2011, staat de aansprakelijkheid van een assurantietussenpersoon centraal. Eiser, een particulier, heeft via de gedaagde assurantietussenpersoon, [gedaagde], twee polissen afgesloten voor arbeidsongeschiktheid bij de verzekeraars Allianz en Avero. Op 30 mei 2007 raakt eiser arbeidsongeschikt en meldt dit direct aan [gedaagde]. Echter, [gedaagde] verzuimt om deze arbeidsongeschiktheid tijdig aan Avero te melden, wat leidt tot een geschil over de uitkering. Eiser stelt dat hij hierdoor schade heeft geleden, waaronder kosten voor juridische bijstand, en vordert een schadevergoeding van € 3.446,19, vermeerderd met rente en kosten.

De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in haar zorgplicht door de arbeidsongeschiktheid niet tijdig aan Avero te melden. Dit verzuim heeft geleid tot een situatie waarin Avero niet verplicht was om een uitkering te verstrekken, wat eiser in een nadelige positie heeft gebracht. De rechter stelt vast dat de kosten van rechtsbijstand die eiser heeft gemaakt, direct verband houden met het tekortschieten van [gedaagde].

De kantonrechter wijst de vordering van eiser toe, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke kosten, omdat deze niet voldoende onderbouwd zijn. [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van assurantietussenpersonen en de gevolgen van nalatigheid in het melden van belangrijke informatie aan verzekeraars.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 302184 \ CV EXPL 10-7951
vonnis van de kantonrechter van 15 februari 2011
in de zaak van
[Eiser],
die woonplaats kiest te [adres],
eiser,
gemachtigde: mr. J. Glazenburg,
tegen
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V.,
gevestigd te [adres],
gedaagde,
gemachtigde: R. Bentum.
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 november 2010 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties van 23 november 2011;
- de nadere toelichtingen van partijen.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende gemotiveerd zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
[eiser] betreft een particulier die via [gedaagde], een assurantietussenpersoon, een tweetal polissen voor arbeidsongeschiktheid heeft afgesloten bij Allianz en Avero.
Op 30 mei 2007 raakt [eiser] in de zin van beide polissen arbeidsongeschikt. [eiser] geeft dit direct door aan [gedaagde], zodat deze tijdig melding hiervan kan maken bij Allianz en Avero.
[gedaagde] meldt de arbeidsongeschiktheid van [eiser] aan Allianz, maar verzuimt de arbeidsongeschiktheid aan Avero te melden.
Na ommekomst van de toepasselijke wachttijd - 1 juni 2008 - begrijpt [eiser] dat [gedaagde] heeft verzuimd zijn arbeidsongeschiktheid te melden bij Avero. [eiser] meldt dit aan [gedaagde] die uiteindelijk op 2 juli 2009 alsnog de melding aan Avero doet.
Gelet op het moment waarop de melding wordt gedaan en gelet op de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden die een verzekerde verplichten om binnen dertig dagen de eventuele arbeidsongeschiktheid te melden, houdt Avero aanvankelijk vast aan een ingangsdatum voor de arbeidsongeschiktheid van 2 juni 2009.
Tussenkomst van [gedaagde] kan [eiser] niet baten, zodat hij via een eigen gemachtigde op 19 november 2009 met Avero contact legt. De gemachtigde van [eiser] weet het daarheen te leiden dat Avero uiteindelijk coulancehalve omdat [eiser] geen verwijt treft van de te late melding, de schadedatum van 1 juni 2007 erkend, evenals 1 juni 2008 als ingangsdatum van een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
[eiser] heeft [gedaagde] op 2 oktober 2009 aansprakelijk gesteld voor de schade die hij lijdt als gevolg van het niet tijdig melden van zijn arbeidsongeschiktheid aan Avero. [gedaagde] wijst iedere aansprakelijkheid af.
De vordering en het verweer
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten vordert [eiser], verkort weergegeven, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 3.446,19 vermeerderd met rente en (na-)kosten. Daartoe stelt [eiser], samengevat weergegeven, dat [gedaagde] in strijd heeft gehandeld met wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam tussenpersoon mag worden verwacht, doordat [gedaagde] de belangen van [eiser] als verzekeringnemer heeft geschaad. [eiser] houdt [gedaagde] aansprakelijk voor de schade die hij heeft geleden doordat [eiser] zijn arbeidsongeschiktheid niet aan Avero heeft gemeld. Die schade bestaat volgens [eiser] uit de kosten van juridische bijstand, gemaakt om zijn recht op uitkering te verwezenlijken, maar ook de kosten van juridische bijstand die hij heeft gemaakt in verband met de aansprakelijkstelling van [gedaagde] en het geschil dat tussen hen heeft bestaan in verband met een lening die [gedaagde] heeft verstrekt om de periode waarover Avero niet betaalde, terwijl er wel een recht op uitkering bestond, te overbruggen.
Het verweer van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering en veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. Daartoe voert [gedaagde] aan, samengevat weergegeven, dat hij niet tekort is geschoten. Weliswaar is verzuimd de arbeidsongeschiktheid van [eiser] aan Avero te melden, maar uit de producties die [gedaagde] in het geding brengt, mag blijken dat [gedaagde] zich optimaal heeft gedragen door haar intensieve communicatie met de verzekeraar en het feit dat zij een tweetal leningen aan [eiser] heeft verstrekt. Subsidiair voert [gedaagde] aan dat er geen causaal verband bestaat tussen de niet tijdige ziekmelding en de kosten van rechtsbijstand. [gedaagde] stelt dat overduidelijk vaststaat dat zij een optimale inspanning heeft geleverd om Avero te bewegen tot het verstrekken van uitkering. Om deze redenen kan [eiser] niet met succes stellen dat er sprake is van enige vorm van causale schade.
De beoordeling
Het gaat in dit geschil, samengevat weergegeven met het oog op een doelmatige bespreking om het volgende. [eiser] heeft zich via [gedaagde] bij een tweetal verzekeraars verzekerd tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid. Direct nadat hij arbeidsongeschikt wordt, meldt hij dit aan [gedaagde]. [gedaagde] verzuimt de arbeidsongeschiktheid aan één van beide verzekeraars te melden. De betreffende verzekeraar, Avero, is op grond van de toepasselijke polisvoorwaarden daardoor niet verplicht een uitkering te verstrekken met ingang van de datum waarop bij een tijdige melding wel recht zou bestaan.
Van een redelijk handelend en redelijk bekwaam assurantietussenpersoon mag worden gevergd dat aan een verzekeraar tijdig alle mededelingen worden gedaan die van belang kunnen zijn voor instandhouding van de dekking. [gedaagde] heeft dit niet gedaan en dat maakt haar jegens [eiser] aansprakelijk voor de schade die [eiser] daardoor lijdt.
De wijze waarop of de mate waarin [gedaagde] zich heeft gedragen nadat alsnog de arbeidsongeschiktheid aan Avero is gemeld, is in dit verband niet relevant en doet aan haar aansprakelijkheid niet af.
De gevorderde kosten van rechtsbijstand staan naar het oordeel van de kantonrechter niet in een zo ver verwijderd verband met het tekortschieten van [gedaagde] dat zij daaraan in redelijkheid niet kunnen worden toegerekend.
De omvang van die kosten zijn toereikend onderbouwd en zijn gelet op de betrokken belangen en de aan de zaak bestede tijd niet onredelijk.
Het een en ander brengt met zich dat de vordering in hoofdsom zal worden toegewezen. Tegen de gevorderde vergoeding van wettelijke rente is geen op zichzelf staand verweer gevoerd, zodat de gevorderde vergoeding ook zal worden toegewezen.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal de kantonrechter afwijzen. [eiser] heeft niet (voldoende onderbouwd) gesteld dat hij deze kosten, die hij forfaitair begroot, daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
De kantonrechter zal [gedaagde] als de in het ongelijk te stellen partij veroordelen in de op de gebruikelijke wijze te begroten (na-) kosten van deze procedure.
De beslissing
De kantonrechter
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen € 3.446,19 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 oktober 2009 tot aan de dag waarop volledige betaling volgt,
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 87,93 aan dagvaardingskosten, € 70,00 aan vast recht en € 400,00 aan salaris gemachtigde en voor het geval betekening heeft plaatsgevonden van het vonnis en [gedaagde] niet binnen veertien dagen nadien aan het vonnis heeft voldaan, een bedrag van € 100,-aan salaris advocaat, vermeerderd met de explootkosten van betekening van de uitspraak,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.R. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2011.
typ/conc: 216/BRT
coll: