ECLI:NL:RBASS:2011:BP3844
Rechtbank Assen
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Loonvordering in kort geding met betrekking tot overgang van onderneming en arbeidsomvang
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Assen op 9 februari 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werkneemster en haar werkgever. De werkneemster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.G.H. Meijerink, vorderde betaling van achterstallig salaris vanaf november 2010, inclusief wettelijke verhoging en rente. De werkgever, die in persoon procedeerde, betwistte de vordering en stelde dat er geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bestond, maar een contract op oproepbasis met een minimum van nul uren.
De procedure begon met een dagvaarding op 6 januari 2011, waarin de werkneemster haar vordering onderbouwde met de stelling dat haar arbeidsovereenkomst door tijdsverloop was geconverteerd naar een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Tevens stelde zij dat er sprake was van een overgang van onderneming, waardoor de rechten en verplichtingen van de arbeidsovereenkomst van rechtswege waren overgegaan op de werkgever. De kantonrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van de werkneemster voldoende was aangetoond.
De kantonrechter concludeerde dat de werkneemster op basis van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die meerdere malen was verlengd, recht had op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Ook werd vastgesteld dat er sprake was van een overgang van onderneming, waardoor de werkgever verplicht was het salaris door te betalen. De kantonrechter wees de vorderingen van de werkneemster toe, inclusief de wettelijke verhoging en proceskosten, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van het achterstallige salaris en de wettelijke verhoging, evenals de proceskosten.