In deze zaak gaat het om de aanlegvergunning die op 28 mei 2009 door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordenveld is verleend aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe voor de uitvoering van bestek (3A) van het Inrichtingsplan Waterberging-Natuur Roden-Norg, vastgesteld door het Waterschap Noorderzijlvest op 4 juli 2007. De eisers, bestaande uit tien personen wonende in [Plaats], hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, wat door verweerder op 22 oktober 2009 ongegrond is verklaard. Hierop hebben de eisers beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 1 maart 2011 behandeld, waarbij eisers vertegenwoordigd waren door [Gemachtigde 1], [Eiser 8] en [Eiser 9]. Verweerder werd vertegenwoordigd door mr. P.J.M. de Goede en anderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, omdat de aanlegvergunning geen directe gevolgen voor hen heeft. De rechtbank oordeelt dat de eisers niet voldoende objectief bepaalbare, eigen, persoonlijke belangen hebben die hen onderscheiden van anderen.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, omdat verweerder de bezwaren ten onrechte inhoudelijk heeft beoordeeld. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien door de bezwaren van eisers alsnog niet-ontvankelijk te verklaren. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, die zijn begroot op € 24,48, en is bepaald dat het door eisers betaalde griffierecht van € 150,- door de gemeente Noordenveld moet worden vergoed.