ECLI:NL:RBASS:2010:BO8524

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
23 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
296655 - EJ VERZ 10-5193
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst wegens ziekte en onbereikbaarheid werknemer

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Eresdé B.V. verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werkneemster op grond van gewichtige redenen, zoals bedoeld in artikel 7:685 BW. De werkneemster, die sinds 2 januari 2009 in dienst was als rayonmanager, had zich op 9 maart 2010 ziek gemeld. De arbo-arts concludeerde dat zij niet in staat was om te werken en dat haar herstel tijd zou vergen. Ondanks meerdere uitnodigingen van Eresdé om te overleggen over haar re-integratie, is de werkneemster niet verschenen op de afspraken en heeft zij geen contact opgenomen. Op 10 augustus 2010 meldde zij zich beter, maar Eresdé ontving geen bevestiging van de arbo-arts over haar herstel.

De kantonrechter heeft op 23 november 2010 de zaak behandeld. De werkneemster was niet verschenen, en er was geen verweerschrift ingediend. De kantonrechter overwoog dat de omstandigheden die Eresdé aanvoerde voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op zichzelf gezien gerechtvaardigd konden zijn, maar dat het onduidelijk was of de werkneemster daadwerkelijk hersteld was. De arbo-arts had geen verklaring afgegeven over haar herstel, en de werkneemster had zich niet gemeld voor afspraken die nodig waren om haar situatie te beoordelen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de werkneemster niet onder een opzegverbod viel en dat de arbeidsovereenkomst binnen zes weken van rechtswege zou eindigen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 296655 \ EJ VERZ 10-5193
beschikking van de kantonrechter van 23 november 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap Eresdé B.V.,
hierna te noemen: Eresdé,
gevestigd te Harlingen,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. M.D. Kalmijn,
tegen
[Werkneemster],
hierna te noemen: [werkneemster],
wonende te [adres],
verwerende partij,
niet verschenen.
Procesverloop
Eresdé heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 3 september 2010, verzocht de tussen haar en [werkneemster] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7: 685 BW.
[werkneemster] heeft geen verweerschrift ingediend.
Het verzoek is ter zitting van 13 oktober 2010 behandeld. [werkneemster] is niet ter terechtzitting verschenen. De zaak is vervolgens aangehouden tot de zitting van 9 november 2010.
[werkneemster] is door Eresdé nogmaals bij deurwaardersexploot van 1 november 2010 opgeroepen om op dinsdag 9 november 2010 om 13.30 uur te verschijnen ter terechtzitting van de Rechtbank Assen, alsdan en aldaar gehouden wordende in het gerechtsgebouw aan de Brinkstraat 4. In het deurwaardersexploot is aangegeven dat dit exploot door de deurwaarder in een gesloten envelop op het adres van [werkneemster] is achtergelaten. Uit een overgelegd schrijven van 17 september 2010 blijkt dat Eresdé de deurwaarder verzocht heeft, alvorens tot betekening over te gaan, te controleren dat de GBA-gegevens van [werkneemster] nog kloppen.
De griffier heeft [werkneemster] tevens nogmaals bij aangetekend schrijven, alsmede per gewone post, opgeroepen voor zitting van 9 november 2010. Deze uitnodiging is retour gekomen.
De mondelinge behandeling is vervolgens voortgezet op 9 november 2010 om 13.30 uur.
[werkneemster] is niet ter terechtzitting verschenen. Tegen haar is verstek verleend.
De beschikking is bepaald op heden.
Motivering
1. [werkneemster], geboren op 14 september 1975, is sedert 2 januari 2009 op basis van een jaarcontract voor bepaalde tijd in dienst getreden bij Eresdé, in de functie van rayonmanager voor de regio Assen. Eind december 2009 is dit contract verlengd tot 2 januari 2011. Het laatstverdiende salaris bedraagt een bedrag van € 2.491,50 bruto per periode van vier weken.
2. Op 9 maart 2010 heeft [werkneemster] zich ziek gemeld. De arbo-arts is daarop ingeschakeld en heeft op 2 april 2010 aangegeven dat [werkneemster] op dat moment niet in staat was om werkzaamheden te verrichten en sterk beperkt was in morele en psychische belastbaarheid. Op 17 mei 2010 heeft de arbo-arts aangegeven dat [werkneemster] volledig arbeidsongeschikt was en adequaat werd begeleid. Die dag is tevens een probleemanalyse opgemaakt waaruit blijkt dat de verwachte verzuimduur met interventies op maanden werd geschat. Daarnaast is aangegeven dat werd verwacht dat zij over twee tot enkele maanden na opstelling van de probleemanalyse geleidelijk in haar eigen werk zou kunnen hervatten om dit vervolgens op te bouwen naar volledige werkhervatting.
3. Eresdé heeft [werkneemster] op 25 mei 2010 een uitnodiging verzonden om op 3 juni 2010 het plan van aanpak te bespreken. Op 2 juni 2010 heeft [werkneemster] Eresé bericht dat zij vanwege een stress-reductie training, niet op deze afspraak zou kunnen verschijnen.
Op 3 juni 2010 heeft Eresdé [werkneemster] verzocht telefonisch contact op te nemen.
Omdat niets werd vernomen, heeft Eresdé op 7 juni 2010 een reminder verzonden. Op 8 juni 2010 heeft Eresdé [werkneemster] vervolgens uitgenodigd voor een gesprek op 11 juni 2010. [werkneemster] is niet op dit gesprek verschenen. Bij brieven van 14 juni 2010 en 18 juni 2010 heeft Eresdé [werkneemster] nogmaals uitgenodigd voor een gesprek op 18 juni 2010 en 21 juni 2010. [werkneemster] is niet verschenen op deze dagen. Zij is tevens niet verschenen op een afspraak bij de bedrijfsarts op 27 juni 2010 en een bespreking op 6 juli 2010.
4. Volgens informatie van Eresdé heeft [werkneemster] zich op 10 augustus 2010 bij de secretaresse van de arbo-dienst beter gemeld. Eresdé heeft [werkneemster] daarop op 26 augustus 2010 verzocht contact op te nemen, maar niets meer van haar vernomen. Eresdé heeft de loonbetaling stop gezet.
5. Eresdé heeft gesteld dat de werkweigering alsmede, daaraan voorafgaand de weigering mee te werken aan de re-integratie, een dringende reden oplevert die maakt dat gelet daarop de arbeidsovereenkomst per direct ontbonden dient te worden. Daarnaast heeft zij aangegeven dat, gelet op hetgeen zich de afgelopen maanden heeft voorgedaan, het noodzakelijk vertrouwen in [werkneemster] volledig weg is.
6. [werkneemster] is niet ter zitting verschenen zodat van haar geen standpunt bekend is geworden.
7. De kantonrechter overweegt dat de door Eresdé genoemde omstandigheden op zichzelf gezien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst kunnen rechtvaardigen. In het onderhavig geval is echter niet duidelijk of [werkneemster] inderdaad hersteld is en haar (nogal opmerkelijke) gedrag en onbereikbaarheid niet voortkomen uit haar ziekte.
De kantonrechter overweegt hiertoe dat uit de door Eresdé overgelegde stukken alsmede het verhandelde ter zitting blijkt dat [werkneemster] zich op 10 augustus 2010 zelf hersteld heeft gemeld bij de secretaresse van de arbo-dienst. De arbo-arts is daardoor niet in de gelegenheid geweest [werkneemster] te onderzoeken teneinde te kunnen vaststellen of zij daadwerkelijk hersteld kan worden verklaard. Ook op afspraken nadien heeft zij zich niet gemeld. De kantonrechter betrekt hierbij dat uit de door de arbo-arts opgemaakte probleemanalyse d.d. 17 mei 2010 blijkt dat deze op dat moment de verwachting had dat de verzuimduur van [werkneemster] met interventies, maanden zou bedragen en dit zonder interventies langduriger zou zijn. De kantonrechter overweegt dat nu het dossier geen verklaring van de arbo-arts bevat, thans niet kan worden vastgesteld hoe het daadwerkelijk met [werkneemster] gaat.
8. Gelet op vorenstaande alsmede het feit dat [werkneemster] zich in eerste instantie ziek heeft gemeld in verband met klachten die betrekking hadden op haar morele en psychische belastbaarheid, is de kantonrechter van oordeel dat onvoldoende duidelijk is geworden dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, althans de situatie die aanleiding vormt voor de indiening daarvan, geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod. Mede gelet op de beperkte beroepsmogelijkheden, zal de kantonrechter het verzoek daarom afwijzen. Daarbij is meegewogen dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen reeds binnen zes weken na heden van rechtswege zal eindigen en dat Eresdé de loonbetaling inmiddels heeft gestaakt. Benadrukt zij dat de afwijzing van het onderhavige verzoek niet meebrengt dat Eresdé die loonbetaling moet hervatten.
9. De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af;
compenseert de proceskosten zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beslissing is gegeven door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2010.
typ: 181/ie
coll: