ECLI:NL:RBASS:2010:BO3318
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.J. Schoemaker
- B.I. Klaassens
- J.M.M. van Woensel
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van (sport)masseur in ontuchtzaak met patiënte
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, een (sport)masseur, heeft de Rechtbank Assen op 5 november 2010 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van ontucht met een patiënte in de periode van 14 juni 2007 tot en met 22 februari 2008. De tenlastelegging omvatte verschillende seksuele handelingen die de verdachte zou hebben verricht terwijl hij als masseur werkzaam was in de gezondheidszorg. De aangeefster had zich als patiënt aan de zorg van de verdachte toevertrouwd.
Tijdens de zitting op 22 oktober 2010 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. Y. Kikkert. De officier van justitie, mr. C.C. Westerling-Diderich, eiste een veroordeling op basis van de tenlastelegging. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
Na het horen van de getuigen en het onderzoek van het dossier, kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangeefster niet voldoende was, aangezien deze alleen ondersteund werd door getuigenverklaringen die terug te leiden waren tot haar verklaring. De verklaring van de verdachte kon ook niet als steunbewijs dienen, omdat hij in het kader van de behandeling massages aan de aangeefster gaf.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van het tenlastegelegde, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de ontucht had gepleegd. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. J.J. Schoemaker, en de rechters mr. B.I. Klaassens en mr. J.M.M. van Woensel, in aanwezigheid van griffier J. Hoogeveen.