ECLI:NL:RBASS:2010:BO3318

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
5 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.605990-09
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van (sport)masseur in ontuchtzaak met patiënte

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, een (sport)masseur, heeft de Rechtbank Assen op 5 november 2010 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van ontucht met een patiënte in de periode van 14 juni 2007 tot en met 22 februari 2008. De tenlastelegging omvatte verschillende seksuele handelingen die de verdachte zou hebben verricht terwijl hij als masseur werkzaam was in de gezondheidszorg. De aangeefster had zich als patiënt aan de zorg van de verdachte toevertrouwd.

Tijdens de zitting op 22 oktober 2010 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. Y. Kikkert. De officier van justitie, mr. C.C. Westerling-Diderich, eiste een veroordeling op basis van de tenlastelegging. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.

Na het horen van de getuigen en het onderzoek van het dossier, kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangeefster niet voldoende was, aangezien deze alleen ondersteund werd door getuigenverklaringen die terug te leiden waren tot haar verklaring. De verklaring van de verdachte kon ook niet als steunbewijs dienen, omdat hij in het kader van de behandeling massages aan de aangeefster gaf.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van het tenlastegelegde, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de ontucht had gepleegd. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. J.J. Schoemaker, en de rechters mr. B.I. Klaassens en mr. J.M.M. van Woensel, in aanwezigheid van griffier J. Hoogeveen.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.605990-09
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 05 november 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
[geboortedatum] 1946,
[adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 22 oktober 2010.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. Y. Kikkert, advocaat te Assen.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 14 juni 2007 tot en met 22 februari 2008 te [pleegplaats], (telkens)
terwijl hij toen (als (sport)masseur) werkzaam was in
de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met
[aangeefster], die zich (telkens) als patiënt en/of cliënt aan verdachtes
hulp en/of zorg had toevertrouwd, (telkens) hierin bestaande dat verdachte
- de borsten van [aangeefster] heeft betast en/of
- de vagina van [aangeefster] heeft betast en/of
- de borsten van [aangeefster] heeft gekust en/of
- een of meer van zijn vingers in de vagina van [aangeefster] heeft
geduwd/gebracht en/of
- zijn penis in de mond van [aangeefster] heeft geduwd/gebracht en/of
- zijn penis in en/of tegen de vagina van [aangeefster] heeft
geduwd/gebracht en/of
- de vagina van [aangeefster] heeft gelikt en/of
- zich door die [aangeefster] heeft laten aftrekken/bevredigen en/of
- de billen van [aangeefster] heeft betast;
art 249 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie mr. C.C. Westerling-Diderich acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* 8 maanden gevangenisstraf, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht,
waarvan 4 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
De verdachte dient van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht onvoldoende wettig bewijs aanwezig, nu behoudens de verklaring van aangeefster, er zich alleen de auditu getuigenverklaringen in het dossier bevinden, die allemaal zijn te herleiden tot dezelfde bron, namelijk de verklaring van aangeefster. De verklaring van verdachte kan in casu ook niet als (steun)bewijs meewerken, nu verdachte in het kader van behandeling, aangeefster massages gaf.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. B.I. Klaassens en mr. J.M.M. van Woensel, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 05 november 2010.