ECLI:NL:RBASS:2010:BO2776

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
2 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.606697-08
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in ontuchtzaak tegen verdachte met betrekking tot slachtoffer T

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van ontuchtige handelingen met het slachtoffer T, heeft de rechtbank op 2 maart 2010 uitspraak gedaan. De verdachte is vrijgesproken van zowel de primair als subsidiair tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelt dat de bewijsvoering niet wettig en overtuigend is. De verklaringen van het slachtoffer en de moeder van het slachtoffer vertonen tegenstrijdigheden, wat de rechtbank doet twijfelen aan de betrouwbaarheid van de getuigenissen. De moeder van het slachtoffer verklaart dat het slachtoffer angstig was over een man uit L, terwijl het slachtoffer zelf geen negatieve gevoelens over deze man uitdrukt. Bovendien heeft de verdachte een andere auto dan de man die door het slachtoffer werd beschreven, wat de rechtbank verder in twijfel trekt. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 16 februari 2010 gehouden, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. T. van der Goot. De officier van justitie had een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen. De verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.606697-08
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 2 maart 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
Verdachte,
geboren te A op een datum in 1974,
wonende te adres.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 16 februari 2010.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 28 maart 2007 in de gemeente Noordenveld, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met slachtoffer T, geboren op 29 maart 1991, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van slachtoffer T, bezig is geweest verdachtes penis in de anus van slachtoffer T te duwen/brengen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 28 maart 2007 in de gemeente Noordenveld, althans in Nederland, met slachtoffer T, geboren op 29 maart 1991, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig met verdachtes penis aanraken van de anus, althans de billen, van slachtoffer T;
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. G. Wilbrink, acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uren, bij niet naar behoren verrichten van deze werkstraf te vervangen door 50 dagen vervangende hechtenis;
* een gevangenisstraf van twee maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
Vrijspraak
De verdachte dient zowel van het hem primair als het hem subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken omdat de rechtbank dit, evenals de verdachte en diens raadsman en anders dan de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht met name niet overtuigend bewezen dat verdachte de in de dagvaarding omschreven handelingen heeft begaan jegens het slachtoffer T, zulks mede doordat de verklaring van aangeefster, de moeder van het slachtoffer, en de verklaring van het slachtoffer op bepaalde punten van elkaar afwijken. Zo verklaart de moeder onder meer over een kerel uit L, dat slachtoffer T daar heel negatief en angstig over praatte en dat de man van slachtoffer T moest stoppen. (pagina 53 van het politieverbaal). Op pagina 60 wordt verklaard door slachtoffer T dat de man hem weer naar het dorp had gebracht. De man wilde niet meer, hij toen nog wel, maar nu niet meer. Slachtoffer T verklaart niet in negatieve zin over deze man, noch dat hij angstig was. Verder verklaart slachtoffer T dat de man in een zwarte auto reed. Verdachte heeft verklaard toen en nog steeds in een helderblauwe Daihatsu te rijden. Verdachte is woonachtig in S, niet in L, terwijl ook op zijn internetprofiel S als zijn woonplaats staat vermeld.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte zowel primair als subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter, en mr. C.P. van Gastel en mr. B.I. Klaassens, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 2 maart 2010.