ECLI:NL:RBASS:2010:BO2655

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
26 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19/700604-09
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging gepleegd geweld en bedreiging met zware mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 26 oktober 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1991, die beschuldigd werd van openlijk in vereniging geweld plegen en bedreiging met zware mishandeling. De feiten vonden plaats op 21 juni 2009 in Gasselternijveen, waar de verdachte samen met anderen betrokken was bij een vechtpartij. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet fysiek geweld had gebruikt, maar wel een wezenlijke bijdrage had geleverd door zijn mededaders aan te moedigen. Dit werd als voldoende beschouwd voor de bewezenverklaring van openlijk geweld. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen van beveiligers en andere aanwezigen die de vechtpartij hadden waargenomen. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van bedreiging van een andere persoon, [slachtoffer 3], in de periode van 20 tot 22 februari 2009. De verdachte had dreigende woorden geuit, zowel in persoon als via internet, wat leidde tot de beschuldiging van bedreiging met zware mishandeling. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een taakstraf op van tachtig uren, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien deze niet naar behoren werd verricht. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd in acht, evenals het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19/700604-09-09
vonnis van de meervoudige kamer van 26 oktober 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting van de kinderrechter heeft plaatsgehad op 3 maart 2010 en 16 juni 2010 en het onderzoek ter terechtzitting van de rechtbank heeft plaatsgehad op 12 oktober 2010.
De verdachte is verschenen ter terechtzittingen van 3 maart 2010 en 12 oktober 2010 en werd telkens bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen.
De officier van justitie, mr. S. Dijkstra, acht hetgeen onder 1. primair en onder 2. is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van tachtig uren subsidiair veertig dagen jeugddetentie.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 21 juni 2009, te Gasselternijveen, althans in de gemeente Aa en Hunze, op of aan, althans zichtbaar vanaf, de openbare weg(en) de Hunzelaan en/of de Hunzepark, althans op of aan, althans zichtbaar vanaf, een openbare weg, in ieder geval op een openbare plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer ander(en), welk geweld bestond uit het
- met (een) bierflesje(s), althans (een) zware/zwaar en/of hard(e) voorwerp(en), gooien tegen en/of naar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die ander(en) en/of
- stompen en/of slaan en/of schoppen van/naar die [slachtofrfer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die ander(en);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 21 juni 2009 te Gasselternijveen, gemeente Aa en Hunze, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
- met (een) bierflesje(s), althans (een) zware/zwaar en/of hard(e) voorwerp(en), heeft gegooid en/of
- heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt,
waardoor voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] letsel hebben/heeft bekomen en/of
pijn hebben/heeft ondervonden.
2.
(19.700604-09)
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 20 februari 2009 tot en met 22 februari 2009 te Stadskanaal, althans in Nederland, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: "als jij hier iets mee te maken hebt, dan heb je een groot probleem, hier lopen genoeg kameraden van mij in het centrum en dan ranselen we je helemaal af" en/of via het internet (een MSN gesprek): "ik sloop jou met je bek" en/of "ik moet je niet zien, ik sloop je gast", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1. primair en onder 2. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 21 juni 2009, te Gasselternijveen op een openbare plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en anderen, welk geweld bestond uit het
- met bierflesjes gooien tegen en naar die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die anderen en
- stompen en slaan en schoppen van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die anderen;
2.
(19.700604-09)
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 20 februari 2009 tot en met 22 februari 2009 te Stadskanaal [slachtoffer 3] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd:
"als jij hier iets mee te maken hebt, dan heb je een groot probleem, hier lopen genoeg kameraden van mij in het centrum en dan ranselen we je helemaal af" en
via het internet (een MSN gesprek): "ik sloop jou met je bek" en "ik moet je niet zien, ik sloop je gast".
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het onder 1. primair en onder 2. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Bewijsmotivering
Naar het oordeel van de rechtbank ziet de tenlastelegging ten aanzien van het eerste feit op het gehele feitencomplex, zoals dat in het dossier wordt gepresenteerd. Daaronder valt derhalve het begin van het geweld rondom de mishandeling van [een medeverdachte], het openlijk en in vereniging gepleegd geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en anderen buiten de feesttent en de voortzetting van de openlijke geweldpleging in de feesttent.
Het eerste feit:
in de nacht van 20 juni 2009 op 21 juni 2009 omstreeks 03.00 uur kregen verbalisanten van de meldkamer het verzoek om te gaan naar het sportpark in Gasselternijveen alwaar bij een feesttent een vechtpartij gaande zou zijn. Ter plaatse werd geen vechtpartij aangetroffen. Wel werd een aantal personen gehoord over het gebeuren. Er werd op 21 juni 2009 aangifte van openlijke geweldpleging althans mishandeling gedaan door twee beveiligings-medewerkers.
[slachtoffer 1] doet aangifte van mishandeling. Hij was op 21 juni 2009 als beveiligings-medewerker aan het werk in Gasselternijveen. Hij kreeg een melding 'assistentie collega'. Aangever ging naar zijn collega. Hij hield met zijn collega een jongen op de grond, toen er een andere jongen zich er op een agressieve manier mee bemoeide. De jongen bleef terugkomen. Aangever zag dat de jongen de aanstichter van het geweld was tegen zijn collega's. De jongen begon de collega's van aangever te slaan en te schoppen. Die jongen bevond zich in een groep van twintig personen. Aangever hoorde de jongen zeggen dat zijn vriend een kapotte neus had en dat aangever dat had gedaan. Aangever stond met vier andere collega's tegenover de groep van ongeveer 20 personen. De jongen kwam op aangever af. De jongen sloeg hem met zijn vuist tegen het hoofd. Ook werden er bierflesjes vanuit de groep in de richting van de beveiligers gegooid. Aangever is op zijn hoofd geraakt door zo'n flesje. Aangever is met zijn collega's gevlucht tussen twee gebouwtjes door. Een collega heeft toen de politie gebeld.
[slachtoffer 2] doet aangifte van openlijke geweldpleging. Hij was op 21 juni 2009 als beveiligingsmedewerker aan het werk in een feesttent in Gasselternijveen. Het geweld dat heeft plaatsgevonden bestond uit het schoppen en slaan en bekogelen met bierflesjes. Nadat een collega van hem om 02.30 uur was vertrokken, liep het uit de hand. Hij kreeg een melding van een collega. Hij zag dat er vlak voor de ingang werd gevochten. Hij liep er naar toe en zag dat een groep van 15 à 20 man zijn collega's belaagden. Hij zag dat een jongen met capuchon zijn collega's sloeg en schopte. Hij vertelt dat de jongen hem in het vizier kreeg en samen met nog vijf jongens op hem af kwam lopen. Hij voelde een pijn ter hoogte van zijn navel. Hij voelde dat hij in zijn buik werd getrapt. Alle jongens stonden met gebalde vuisten voor hem. Hij voelde dat hij op zijn hoofd en borst verschillende klappen kreeg. Hij voelde zich bedreigd door de groep. De jongens gingen weer weg en aangever zag dat de jongens zijn collega's belaagden. Op een bepaald moment kon aangever met zijn collega's richting de tent lopen. Hij voelde nog een harde trap in zijn rug. Hij zag dat de jongen met de gestreepte trui een bierfles in de richting van hem in zijn collega's gooide. Toen de politie ter plaatse kwam, renden de jongens het voetbalveld op.
Verbalisanten werkten op vrijwillige basis in hun vrije tijd mee aan het evenement in de feesttent in Gasselternijveen. Verbalisanten verkochten polsbandjes bij de ingang. Tijdens de verkoop hebben zij een groep uit [plaats] waargenomen.
[getuige 1] stond voor de feesttent te praten toen hij zag dat een jongen een meisje lastig viel. De broer van het meisje bemoeide zich ermee en vroeg de jongen 'zijn vriendin' met rust te laten. Ze begonnen te duwen en te trekken. [getuige 1] zei dit tegen de beveiliger, die de jongen uit elkaar probeerde te halen. De jongen, van wie [getuige 1] de naam niet kent, begon de beveiliger te duwen. Er begonnen zich er steeds meer mensen mee te bemoeien. Op een gegeven moment kwamen er meer beveiligers. Een stuk of 15 of 20 jongens begonnen tegen de beveiligers te trappen en te slaan. Er waren meisjes uit die groep die de jongens probeerden tegen te houden. [getuige 1] kende niemand van de jongens. Hij zag dat de beveiligers tussen de koeling en de frietkraam door gingen. Hij zag dat er met een bierflesje werd gegooid. De beveiligers zijn richting de tent gegaan. Toen de politie kwam heeft [getuige 1] nog aangewezen waar de jongens stonden.
[getuige 2] verklaart dat hij zag dat een man van de beveiliging op de grond lag te vechten met de hem bekende [een medeverdachte]. Hij zag dat [die medeverdachte] de beveiliger sloeg met zijn handen gebald tot vuisten. Hij zag dat er meer beveiligers bij kwamen om te helpen. Hij zag dat de groep beveiligers werd omsingeld door de groep waartoe ook [die medeverdachte] behoort. De groep sloot de beveiligers in en begon te schoppen en te slaan in de richting van de beveiligers.
Getuige 3] stond buiten bij de feesttent toen hij beveiligers aan zag komen rennen. Hij hield zich afzijdig en zag een groep van in een grote kring staan. Hij zag dat er geduwd en getrokken werd. Hij zag dat een bewaker met een persoon op de grond lag. Hij heeft geen slaande bewegingen gezien. Er stond een grote groep om heen. Hij is weggegaan. Achteraf heeft hij gehoord dat de beveiligers in elkaar zijn geslagen.
[getuige 4] liep de feesttent uit, hij wilde richting de patatboer lopen. Hij zag een grote groep vanuit het voetbalveld richting de feesttent rennen. Hij zag dat de groep een cirkel vormde en de beveiliger min of meer opsloot. Deze beveiliger werd van alle kanten belaagd. Hij zag dat de beveiliger werd geschopt en geslagen. Hij zag dat de beveiliger door diverse jongens met een karatetrap tegen de grond werd gewerkt. In de minuten dat de beveiliger op de grond lag, kreeg hij rake klappen (slaan, schoppen, vuistslagen en trappen). Van de groep vielen 10 à 20 man de beveiliger aan. De beveiliger is overeind geholpen en de tent ingevlucht. De groep kon niet meer naar binnen. Niet veel later kwam de politie.
[getuige 5] verklaart dat hij de vechtpartij van een afstand van 30 meter heeft gezien. Hij verklaart dat het leek dat er vanuit het niets ineens een vechtpartij begon. Het was ineens 20 man die aan het vechten waren. Volgens hem vielen ze allemaal 1 man aan, een bewaker. Hij heeft niet gezien dat de bewaker geweld gebruikte.
[getuige 6] verklaart dat hij heeft gezien dat naast de patatkraam een beveiliger werd aangevallen door een groep jongens. Hij kende de jongens niet, maar hij weet wel dat ze uit [plaats] komen. Hij verklaart: "ik zag dat de groep jongens hem in het nauw dreef. Ze stonden om hem heen. En ik denk dat een stuk of drie jongens hem echt klappen gaven. Ik zag maar één beveiliger, ik weet niet of hij op de grond lag of nog stond."
[getuige 7] is eigenaar van het beveiligingsbedrijf. Hij was ook aanwezig in de feesttent op 21 juni 2009. Hij omschrijft gedetailleerd hetgeen in die nacht is voorgevallen. Op pagina 68 verklaart hij: "Ook zag ik dat er toen een bierfles tegen de rechterzijde van [slachtoffer 1] zijn hoofd werd gegooid. Ook spatte er nog een bierfles op de hoek van de patatkraam uiteen. Ook zag ik dat [slachtoffer 2] een vuistslag in zijn gezicht kreeg.
[getuige 8] verklaart: "Ik heb het begin niet meegekregen. Ik kwam op een gegeven moment uit de tent en ik zag toen dat een grote groep jongens aan het vechten was met een bewaker. Volgens mij was het één bewaker. Dit weet ik niet zeker. De groep jongens bestond volgens mij uit 10 tot 15 personen. Deze jongens waren allemaal bij de groep die met de bewaker aan het vechten was. Ze liepen er in ieder geval om heen."
[getuige 9] verklaart: "Het was voor de patatkraam. Daar werd de bewaking aangevallen door een groep jongens. Op een gegeven moment werd de bewaking tussen de frietkraam en een ander eettentje gedreven. Er werd geschreeuwd naar de beveiliging, er werd geschopt, er werd geslagen. Nou ja, ze stonden toen in een donker stuk, dus ik kon ze niet goed zien. De knokpartij ging door. Er werd gebonsd op de kar, geschreeuwd. En toen later kwam de politie. Er werd toen ook heel hard 'Politie' geroepen en toen verdwenen de jongens alle kanten op"
[getuige 2] wordt naar aanleiding van zijn getuigenverklaring d.d. 26 augustus 2009 nogmaals gehoord. Hij verklaart (p. 98): "Ik stond bij de hamburgertent en zag dat voor de tent een jongen op de grond lag met een beveiliger. Ik herkende die jongen als [de eerder genoemde medeverdachte], hij is de neef van [naam neef] de jongen waar ik mee op het feest was. Ik zag dat [de medeverdachte] die beveiliger sloeg met zijn vuisten. Hij sloeg meerdere keren. Nou ja daarna toen de beveiligers werden aangevallen kwam er een hele groep jongens omheen. Ik zag daar volgens mij ook de [verdachte en een andere medeverdachte]. Ik ken die jongens omdat ik zelf uit [plaats] kom. Ze stonden er wel bij toen de beveiliging werd aangevallen."
[getuige 3] was als beveiliger aan het werk in de feesttent in Gasselternijveen. Hij omschrijft wat er is voorgevallen. Verbalisanten vragen [getuige 3] hoe groot de groep jongens was. Hij verklaart: "De harde kern die echt trapten en sloegen zo'n 8 tot 12 man, maar verder was de groep erom heen samen wel 20/30 man. Zo probeerden ons echt in te sluiten, ze kwamen ook van achteren, en er was maar één maclight dat vergeet ik niet weer." Verbalisanten vragen wat de aanleiding was. [getuige 3] verklaart: "Wij hebben in de loop van de avond al drie jongens aangesproken, doe rustig. Een van hen was de avond ervoor, dat was [verdachte], helemaal laveloos het veld. Daar heeft de EHBO nog even naar gekeken. Die stond er de volgende avond ook tussen. Het feest was al afgelopen. Er stond nog een groepje voor de patatkraam. We hebben ze gesommeerd om weg te gaan."
[getuige 10] was als beveiliger aan het werk in de feesttent in Gasselternijveen. Hij omschrijft wat er is voorgevallen. Aan [getuige 10] wordt gevraagd of hij de jongens kende die de beveiligers hebben aangevallen. Hij verklaart: "Nee, ik kom zelf uit Groningen dus ik ken ze niet. Eentje kende ik wel van gezicht. Die was de avond ervoor er ook. Hij lag toen laveloos op het veld en werd door zijn vader opgehaald." Verder verklaart hij: "Die jongen die de vorige avond laveloos was, stond ook vooraan. Ik denk dat hij dus ook wel geschopt en geslagen heeft."
[verdachtes broer], de broer van verdachte verklaart dat zijn broer [naam broer] - verdachte - stond te schreeuwen. Hij heeft zijn broertje daarop naar huis gebracht.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bij de WC's stond. Hij is weggebracht door zijn broer. Dat was toen de ruzie aan de gang was. Hij was die dag ervoor, vrijdag, laveloos. Hij zag op een gegeven moment [de eerder genoemde medeverdachte] op de grond liggen. [die medeverdachte] had een klap op zijn neus gehad. Toen is hij naar de WC's gegaan. Van daar is hij naar huis gegaan. Hij is langs de groep gelopen.
De bewakers kenden hem. Hij was ze al veel vaker tegengekomen.
Bijzondere bewijsmotivering
Voor veroordeling van openlijk en in vereniging gepleegd geweld is niet vereist dat verdachte zelf geweld heeft gebruikt. Voldoende is dat hij daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd door vocale aanmoedigingen.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en anderen.
Het tweede feit (parketnummer 19.700507-09):
[slachtoffer 3] doet aangifte van bedreiging. Hij vertelt dat hij een vriend is van [vriendin]. [vriendin] heeft verkering gehad met verdachte. [vriendin] vertelde dat ze kort nadat de verkering kreeg met verdachte, verkracht is door [twee personen]. Ze was bij [die personen] en verdachte had haar gezegd daar te blijven, omdat hij er ook aan kwam. Verdachte is echter nooit gekomen en [vriendin] zegt dat ze toen verkracht is door [die personen]. Op 20 februari 2009 kwam [slachtoffer 3] verdachte tegen in de C-1000. Hij verklaart: "[verdachte] sprak mij aan en vroeg of ik iets wist van de verkrachting. Ik zei dat ik daar niet vanaf wist. Ik zei wel dat ik er iets van had gehoord in het centrum van Stadskanaal. [verdachte] zei: "Als jij hier wel iets mee te maken hebt dan heb je een heel groot probleem hier lopen genoeg kameraden van mij in het centrum en dan ranselen we je wel even helemaal af." Althans woorden van gelijke strekking. Ik voelde mij op dat moment bepaald onprettig door deze opmerking. Ik wist ook niet wat ik er mee aan moest. [verdachte] liep vervolgens weg. Op 22 februari 2009 ging aangever achter zijn computer zitten. Hij logde in op MSN en kreeg contact met [verdachte]. [verdachte] begon naar hem te schrijven. Hij verklaart: "Hij begon mij vervolgens te bedreigen. Hij dreigde weer mij te pakken te nemen. Ik antwoordde netjes dat ik er helemaal niets vanaf wist. Hij ging echter door. Ik heb het MSN gesprek opgeslagen en vervolgens uitgeprint. Ik overhandig u hierbij de beide bladzijden. Ik voelde mij door deze berichten bedreigd en was ervan overtuigd dat hij mij inderdaad te pakken zou gaan nemen als hij mij weer tegen kwam." Op 22 februari 2009 sprak aangever weer met [verdachte] op MSN. Dit heeft aangever als bedreigend ervaren. Op 24 februari 2009 sprak verdachte aangever opnieuw aan op MSN. Aangever beschouwde zijn bericht als bedreigend. De gesprekken zijn uitgeprint en aan de aangifte gehecht.
[getuige 1] verklaart dat hij met [slachtoffer 3] in de C-1000 was toen zij [verdachte] tegen kwamen. [verdachte] stapte op [slachtoffer 3] af. Hij kon niet precies horen wat [verdachte] tegen [slachtoffer 3] zei. Hij verklaart: "Het kwam er in ieder geval op neer dat als [slachtoffer 3] dit of dat niet deed, of iets zou doorvertellen, dat er dan iets met hem zou gebeuren. Ik weet niet meer hoe [verdachte] dit precies zei."
[getuige 2] verklaart dat hij met o.a. [slachtoffer 3] in de C-1000 was toen zij [verdachte] tegen kwamen. Hij verklaart: "Ik zag toen [verdachte] aankomen. Ik weet niet hoe hij verder heet. Ik ken [verdachte] van gezicht. Ik zag [verdachte] op ons af komen. Hij begon toen over de zaak van [vriendin] te praten. Ik hoorde [verdachte] tegen [slachtoffer 3] zeggen dat hij niet zoveel over die zaak moest lullen en dat het allemaal onzin was. Ik stond op dat moment schuin achter [slachtoffer 3]. Dat zal op nog geen meter afstand zijn geweest." [getuige 2] verklaart dat hij [verdachte] heeft horen zeggen dat als [slachtoffer 3] wel zou lullen, hij samen met een groepje [slachtoffer 3] zou pakken of op zou wachten.
[getuige 3] verklaart dat hij met o.a. [slachtoffer 3] in de C1000 was toen zij [verdachte] tegen kwamen. Hij verklaart dat hij niet heeft gehoord wat [verdachte] tegen [slachtoffer 3] heeft gezegd.
[getuige 4] verklaart dat hij met o.a. [slachtoffer 3] in de C-1000 was toen zij [verdachte] tegen kwamen. Hij verklaart: "Ik hoorde dat [verdachte] tegen [slachtoffer 3] zei: "Je moet je er buiten houden want anders komen we met een paar man en dan gaan we jou in elkaar slaan" of woorden van gelijke strekking."
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer 3] mails heeft gestuurd. In de C1000 heeft hij iets tegen hem gezegd. [slachtoffer 3] schold hem uit. Het ging over en weer.
Kwalificaties
Het onder 1. primair en 2. bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1. primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen,
strafbaar gesteld bij artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht
onder 2.
bedreiging met zware mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, de oriëntatiepunten voor de straftoemeting en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatie-register waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zich niet heeft onttrokken aan het geweld maar heeft staan schreeuwen en daardoor zijn mededaders heeft aangemoedigd. Aldus heeft verdachte aan de geweldpleging een wezenlijke bijdrage geleverd.
Dit dient in de aan verdachte op te leggen straf tot uitdrukking te komen.
Anderzijds betrekt de rechtbank in haar strafmaatoverwegingen dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Tenslotte brengt de rechtbank de bedreiging van [slachtoffer 3] en de omstandigheden waaronder die heeft plaatsgehad tot uitdrukking in de op te leggen straf.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77m, 77n en 77gg van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1. primair en onder 2. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1. primair en onder 2. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een taakstraf bestaande uit tachtig uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van veertig dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Wit, voorzitter/kinderrechter, mr. B.I. Klaassens en mr. E.C.M. Wolfert, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 26 oktober 2010.