RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19/606065-09
vonnis van de meervoudige kamer van 26 oktober 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting van de politierechter heeft plaatsgehad op 12 maart 2010 en 16 juni 2010 en het onderzoek ter terechtzitting van de rechtbank heeft plaatsgehad op 12 oktober 2010.
De verdachte is verschenen ter terechtzittingen van 12 maart 2010 en 12 oktober 2010.
De officier van justitie, mr. S. Dijkstra, acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 120 uren subsidiair zestig dagen hechtenis.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij op of omstreeks 21 juni 2009, te Gasselternijveen, althans in de gemeente Aa en Hunze, op of aan, althans zichtbaar vanaf, de openbare weg(en) de Hunzelaan en/of de Hunzepark, althans op of aan, althans zichtbaar vanaf, een openbare weg, in ieder geval op een openbare plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer ander(en), welk geweld bestond uit het
- met (een) bierflesje(s), althans (een) zware/zwaar en/of hard(e) voorwerp(en), gooien tegen en/of naar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die ander(en) en/of
- stompen en/of slaan en/of schoppen van/naar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die ander(en);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 21 juni 2009 te Gasselternijveen, gemeente Aa en Hunze, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer1] en/of [slachtoffer 2]
- met (een) bierflesje(s), althans (een) zware/zwaar en/of hard(e) voorwerp(en), heeft gegooid en/of
- heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt,
waardoor voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] letsel hebben/heeft bekomen en/of
pijn hebben/heeft ondervonden.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Uit de stukken en het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank het volgende gebleken:
[getuige 1] verklaart op 1 oktober 2009 dat hij bij de hamburgertent stond en zag dat voor de tent een jongen op de grond lag met een beveiliger. Hij herkende die jongen als [medeverdachte]. Hij zag dat [medeverdachte] die beveiliger sloeg met zijn vuisten. De beveiligers werden vervolgens aangevallen door een hele groep jongens. Hij zag daar volgens hem ook de [verdachte en een andere medeverdachte].
Op 3 juni 2010 is [getuige 1] door de rechter-commissaris gehoord. Hij verklaart dat hij [verdachte] kent. Hij kan zich niet herinneren dat hij heeft gezien dat [verdachte] zich met de vechtpartij heeft bemoeid.
[getuige 2] verklaart op 2 september 2009 dat een getinte jongen die volgens hem [naam verdachte] heet, steeds naar hen zat te schoppen.
[getuige 3] verklaart dat verdachte bij hen was maar of hij met de vechtpartij meedeed weert hij niet meer.
Verdachte heeft op 1 oktober 2009 ten overstaan van de politie verklaard dat hij zag dat [medeverdachte] overeind werd geholpen en dat zijn gezicht onder het bloed zat. Het werd heel rumoerig. Overal stonden groepjes. Hij zag dat zijn broertje [broer verdachte] er ook tussen stond. Hij heeft [broer verdachte] daar weggetrokken. Toen in één keer de boel los brak heeft hij, samen met [betrokkene], zijn broertje naar huis gebracht. Hij heeft niet geschopt of geslagen. Dit standpunt heeft hij eveneens ter terechtzitting ingenomen.
De rechtbank overweegt het volgende:
[getuige 1] kan zich niet herinneren dat verdachte heeft meegevochten. Hij verklaart ten overstaan van de rechter-commissaris: "Ik ken [verdachte]. Ik weet wie dat is. Het is een getinte jongen. Ik kan mij niet herinneren dat ik gezien heb, dat hij zich met de vechtpartij heeft bemoeid".
[getuige 3] verklaart dat verdachte bij hen was maar of hij met de vechtpartij meedeed weet hij niet meer.
Onder deze omstandigheden, waar verdachte één- en andermaal, heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij de vechtpartij en zijn broertje [broer verdachte] vrijwel direct na het begin van de vechtpartij naar huis heeft gebracht, acht de rechtbank met name niet overtuigend bewezen dat verdachte openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en/of anderen.
Daaraan doet niet af dat [broer verdachte] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat de bewakers onderuit werden geschopt en dat hij hekken door de lucht heeft zien vliegen.
Uit de verklaringen van getuigen en medeverdachten komt immers duidelijk naar voren dat de vechtpartij direct een massaal karakter had. [broer verdachte] verklaart: die jongen werd op zijn neus geslagen, toen waren er opeens veel bewakers (...) Toen ging iedereen met elkaar op de vuist.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het hem zowel primair als subsidiair tenlastegelegde.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Wit, voorzitter, mr. B.I. Klaassens en mr. E.C.M. Wolfert, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 26 oktober 2010.