ECLI:NL:RBASS:2010:BO0534

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
15 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830211-09
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke vrijspraak bezit kinderporno leidt tot lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 15 oktober 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno. De verdachte, geboren in 1963 en woonachtig in Tynaarlo, werd verweten in de periode van 15 november 2004 tot en met 15 november 2008 een groot aantal afbeeldingen te hebben verspreid, vervaardigd, ingevoerd, uitgevoerd en in bezit te hebben gehad, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, betrokken was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 16 november 2008 tot en met 24 april 2009 ook afbeeldingen in bezit had, waarbij seksuele gedragingen zichtbaar waren van personen onder de achttien jaar. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals toezicht van de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekenbaar was, gezien zijn psychiatrische problematiek, die het best paste bij een autisme spectrum stoornis. De rechtbank volgde het betoog van de raadsvrouw van de verdachte, die aanvoerde dat er geen redelijk vermoeden van schuld was op het moment van inbeslagname van de computer. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij strafbare feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een deel van de tenlastelegging, maar achtte het bezit van kinderporno bewezen. De rechtbank gelastte ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830211-09
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 15 oktober 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1963,
wonende [adres]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 12 februari 2010 en 01 oktober 2010.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.R.M. Schaap, advocaat te Groningen.
Tenlastelegging
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij in of omstreeks de periode 15 november 2004 tot en met 15 november 2008 in de gemeente Tynaarlo, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (groot aantal) (in ieder geval 265 of daaromtrent) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar was/waren, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele
gedraging(en) bestonden uit (onder meer):
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vinger(s)) door zichzelf en/of door een volwassen man/een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben bereikt (onder meer foto 8, [bestandsnaam] .JPG) en/of
- het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van de (stijve) penis van een volwassen man door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (onder meer foto 6, [bestandsnaam].JPG) en/of
- het houden van een (stijve) penis tegen of (dicht) bij het gezicht en/of het geslachtsdeel en/of de anus van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (terwijl op het gezicht/lichaam van die perso(o)n(en) een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is) (onder meer foto 7, [bestandsnaam].JPG) en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen en/of de ontblote borsten in beeld gebracht worden (onder
meer
foto 1, [bestandsnaam].jpg;
foto 2, [bestandsnaam].JPG;
foto 3, [bestandsnaam].JPG;
foto 4, [bestandsnaam].JPG;
foto 5, [bestandsnaam].JPG;
foto 9, [bestandsnaam].JPG)
en/of
- het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van de (stijve) penis van een dier door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (onder meer
foto 10, bestandsnaam[bestandsnaam].JPG),
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 16 november 2008 tot en met 24 april 2009 in de gemeente Tynaarlo, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (groot aantal) (in ieder geval 940 of daaromtrent) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar was/waren, waarbij (telkens)
een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) bestonden uit (onder meer):
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vinger(s) en/of een voorwerp) door zichzelf en/of door een volwassen man/een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben bereikt (onder meer
foto 4, onderschrift [bestandsnaam].jpg;
foto 10, onderschrift [bestandsnaam].jpg;
foto 11 en 11a, onderschrift 1 en [bestandsnaam].JPG;
foto 12, onderschrift [bestandsnaam].JPG; )
en/of
- het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van de (stijve) penis van een volwassen man door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (onder meerfoto 3, onderschrift [bestandsnaam].jpg; )
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en)
die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt,
waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de ontblote
geslachtsdelen en/of de ontblote borsten in beeld gebracht worden (onder
meer
foto 1, onderschrift [bestandsnaam].jpg;
foto 2, onderschrift [bestandsnaam].jpg;
foto 5, onderschrift [bestandsnaam].jpg;
foto 6, onderschrift [bestandsnaam].jpg;
foto 7, onderschrift [bestandsnaam].jpg;
foto 8 en 8a, onderschrift [bestandsnaam].jpg en
[bestandsnaam].jpg;
foto 9 en 9a, onderschrift
[bestandsnaam].jpg),
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennis-neming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. C.C. Westerling-Diderich acht hetgeen onder 1 en 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met de bijzondere voorwaarden toezicht van de reclassering en een ambulante behandeling bij de AFPN of soortgelijke instelling;
* de tenuitvoerlegging te gelasten van de door het Gerechtshof te Leeuwarden opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden;
* verbeurdverklaring van de in beslag genomen computer en harde schijf.
Beoordeling bewijsbaarheid van de feiten
A. Redelijk vermoeden van schuld
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft gemotiveerd betoogd dat er geen sprake meer was een redelijk vermoeden van schuld op het moment dat de politie overging tot de inbeslagname van de computer van verdachte op 15 november 2008. Uit een Braziliaans onderzoek zou blijken dat verdachte zich in juli 2007 zou hebben beziggehouden met strafbare feiten. Op het moment dat de computer in beslag werd genomen was de verdenking inmiddels anderhalf jaar oud. Nu die informatie dusdanig oud is kan deze geen grond meer vormen voor een redelijk vermoeden van schuld en komt daarmee door tijdsverloop ten einde, aldus de raadsvrouw.
Ook op het moment dat de tweede computer van verdachte in beslag werd genomen bestond er geen redelijk vermoeden van schuld. Uit het onderzoek naar de eerste computer kon niet worden afgeleid dat verdachte mogelijk nog een computer in zijn bezit zou hebben waarop mogelijk kinderporno zou kunnen worden aangetroffen.
Gelet hierop stelt de raadsvrouw dat bewijsuitsluiting moet volgen en dat verdachte van de verweten feiten moet worden vrijgesproken.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangegeven dat de tijd tussen de ontvangst van het rapport van de Braziliaanse autoriteiten en de ontvangst van het proces-verbaal van de KLPD door de regiopolitie Drenthe weliswaar lang is te noemen doch niet dusdanig lang dat daarmee de verdenking wordt aangetast.
Beoordeling
De rechtbank leidt uit het dossier het volgende af.
Het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) ontvangt in december 2007 informatie van de Braziliaanse autoriteiten dat een persoon met een IP adres uit Nederland in juli 2007 kinder-pornografisch materiaal zou verspreiden. Uit het proces-verbaal d.d. 15 juli 2008 van de KLPD blijkt dat verdachte gekoppeld kan worden aan het betreffende IP adres. Naar het oordeel van de rechtbank ontstaat op dat moment de verdenking dat verdachte mogelijk betrokken is bij strafbare feiten. Na ontvangst van het proces-verbaal van de KLPD gaat de regiopolitie Drenthe op 15 november 2008 over tot inbeslagname van de computer van verdachte.
Naar het oordeel is de periode juli 2008 tot november 2008 niet dusdanig lang dat daarmee de verdenking dat verdachte is betrokken bij strafbare feiten door tijdsverloop zou zijn komen te vervallen.
Tijdens het verhoren van verdachte op 23 en 24 april 2009 ontkent verdachte dat hij nog een computer in zijn bezit heeft. Nadat de verhoren van verdachte zijn beëindigd gaan twee verbalisanten naar de woning van verdachte om de stelling van verdachte te verifiëren. Als zij door het raam van de woning van verdachte naar binnen kijken zien zij een beeldscherm en een toetsenbord staan 1. Op dat moment ontstaat er op nieuw een verdenking dat verdachte zich mogelijk bezig houdt met strafbare feiten mede gelet op het aantreffen van kinderpornografisch materiaal op de eerste in beslag genomen computer.
Op grond van het vorenstaande wordt het verweer met betrekking tot het ontbreken van een redelijk vermoeden van schuld aan het plegen van strafbare feiten verworpen.
B. Het bewijs
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie komt tot bewezenverklaring van de verweten feiten. De diverse op de computers van verdachte aangetroffen kinderpornobestanden zijn door verdachte gedownload en daarmee heeft hij die bestanden in zijn bezit gehad. Daaraan doet niet af dat verdachte die bestanden heeft verwijderd waardoor die bestanden in de prullenbak werden geplaatst en dat verdachte met enige regelmaat die prullenbak leegmaakte.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft met betrekking tot feit 1 aangevoerd dat 264 kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen in de unallocated clusters. Aan de hand van de geldende jurisprudentie kan niet worden gesproken van bezit omdat verdachte niet over speciale software beschikte om die bestanden weer zichtbaar te maken. Verder is 1 fotobestand aangetroffen in de recovered folders. Ook voor deze foto geldt dat deze foto alleen zichtbaar kan worden gemaakt met speciale software.
Uit het dossier blijkt niet wanneer bedoelde bestanden in de unallocated clusters en recovered folders zijn geplaatst en derhalve blijkt niet op welke wijze deze bestanden op de computer van verdachte zijn gekomen. Ook kan niet worden achterhaald wanneer de bestanden zijn verwijderd en hoe lang ze op de computer hebben gestaan.
Met betrekking tot feit 2 zijn van de 940 bestanden, 886 bestanden aangetroffen in de unallocated clusters. In de temporary internetfiles zijn 42 afbeeldingen aangetroffen. De in deze map opgeslagen bestanden leveren niet zonder meer bezit op. Het betreft hier een automatisch door het besturingssysteem aangemaakte map. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte bewust op zoek is geweest naar de afbeeldingen in deze map. Ook blijkt niet van een handeling door verdachte waardoor de afbeeldingen werden opgeslagen op zijn computer. Ook het moment waarop de afbeeldingen op de computer zijn terechtgekomen kan niet uit het dossier blijken.
Van de 9 afbeeldingen die in de Photo Gallery zijn aangetroffen heeft de raadsvrouw gesteld dat verdachte nimmer bewust handelingen heeft verricht om die afbeeldingen op te slaan.
Van de drie aangetroffen afbeeldingen in de prullenbak op de computer staat niet vast dat verdachte deze afbeeldingen bewust heeft opgeslagen door ze in de prullenbak te plaatsen of dat verdachte zich ervan bewust was dat die afbeeldingen automatisch bewaard bleven op de harde schijf.
Voorts zijn de bestanden die in de Photo Gallery en de prullenbak zijn aangetroffen gekoppeld aan een account waarvan verdachte het bestaan niet wist en waarvan hij geen gebruik heeft gemaakt.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de verweten feiten.
Beoordeling
De rechtbank volgt het betoog van de raadsvrouw met betrekking tot de bestanden die op de computers van verdachte zijn aangetroffen in de unallocated clusters, de temporary internet files en de recovered folders.
Verdachte heeft steeds aangegeven dat wanneer hij kinderporno bestanden bij het downloaden aantrof, hij die bestanden steeds direct verwijderde. Als de prullenbak te vol dreigde te worden werd de prullenbak door verdachte leeggemaakt.
Doorgaans is het feit dat er bestanden met kinderporno zijn aangetroffen in lost files, temporary internet files, unallocated clusters en recovered folders onvoldoende voor het aannemen van "bezit" in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Dit is slechts anders indien er sprake is van bijkomende omstandigheden, waaruit bijvoorbeeld blijkt dat de bestanden beschikbaar voor opening zijn geweest gedurende een zekere vast te stellen periode. Naar het oordeel van de rechtbank bevindt zich in het strafdossier geheel geen informatie waaruit dergelijke bijkomende omstandigheden blijken. Evenmin is ter terechtzitting gebleken dat dergelijke informatie voorhanden was.
De rechtbank acht het bezit in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot deze kinderpornobestanden dan ook niet bewezen, zodat vrijspraak van feit 1 en partiële vrijspraak van feit 2 dient te volgen.
De rechtbank acht met betrekking tot feit 2 wel bewezen dat verdachte kinderpornografische bestanden in zijn bezit heeft gehad waar het gaat om de bestanden die zijn aangetroffen in de prullenbak (foto 2) en de foto's die zijn aangetroffen in de Windows Photo Gallery. Voor de prullenbak geldt dat deze bestanden eenvoudig teruggeplaatst kunnen worden en voor de Windows Photo Gallery geldt dat daar niet automatisch bestanden in worden geplaatst. In de Windows Photo Gallery worden foto's geplaatst om deze te kunnen bewerken en archiveren, daarvoor is derhalve een actieve handeling nodig.
Bewijsmotivering met betrekking tot feit 1
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 16 november 2008 tot en met 24 april 2009 in de gemeente Tynaarlo, afbeeldingen in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zicht-baar waren, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit onder meer:
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en)
die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt,
waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de ontblote
geslachtsdelen en/of de ontblote borsten in beeld gebracht worden (onder
meer
foto 1, onderschrift[bestandsnaam].jpg;
foto 2, onderschrift [bestandsnaam].jpg;
foto 8 en 8a, onderschrift [bestandsnaam].jpg en
[bestandsnaam].jpg;
foto 9 en 9a, onderschrift [bestandsnaam].jpg).
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het onder 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
het in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 12 mei 2010, opgemaakt door J. Regterschot, psychiater.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -:
" Er is sprake van psychiatrische problematiek het best passend bij een stoornis in de ontwikkeling die het best lijkt te passen bij een autisme spectrum stoornis. Er zijn aantoonbare problemen in het aangaan van sociale contacten, in het uiten van emoties en in de empatische vermogens. Verdachte zet zichzelf centraal en is snel gekrenkt. Daarnaast is er sprake van achterdocht en rigiditeit die lijkt voort te komen uit het niet geheel kunnen overzien en begrijpen van de wereld om hem heen.
De seksuele ontwikkeling imponeert onrijp en ongedifferentieerd. Seksuele impulsen worden onvoldoende gecontroleerd en gereguleerd. Dit kan goed passen binnen de aan autisme verwante stoornis.
De ontwikkelingstoornis is aanwezig vanaf de (vroege) jeugd en ook ten tijde van het tenlastegelegde.
Vanuit genoemde problematiek had verdachte onvoldoende zicht en controle op zijn seksuele behoeftes. Hij is niet goed in staat tot het aangaan van normale sociale contacten. Zijn behoefte aan contact en intimiteit wordt vooral op een seksuele manier (middels vluchtige contacten met vrouwen of door het surfen naar sekssites op internet) tot uiting gebracht.
Vanuit zijn beperkte empatische vermogens zal verdachte de ernst van het bezitten en bekijken van kinderporno onvoldoende inzien. Hij is echter wel op de hoogte van het illegale aspect van het aangaan van seksuele contacten met kinderen.
Verdachte is verminderd toerekenbaar te achten".
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.
Strafmotivering
De rechtbank houdt bij de bepaling van de op te leggen straf rekening met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, met de omstandigheden waaronder dit is begaan, met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte en met de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 08 september 2010, waaruit blijkt dat de verdachte eerder met betrekking tot een zedenmisdrijf is veroordeeld.
De rechtbank neemt in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Het door de verdachte overtreden artikel 240b Sr is door de wetgever in de wet opgenomen om het seksueel misbruik van jeugdigen te bestrijden. De veronderstelling daarbij is dat het bezit (en de handelingen die nodig zijn om de kinderporno in bezit te krijgen, zoals het ter beschikking stellen van geld of goederen) de productie van kinderporno en dus de seksuele exploitatie van kinderen bevordert. Er moet rekening mee worden gehouden dat het verzamelen van dergelijk materiaal opnieuw tot seksuele uitbuiting van kinderen kan leiden.
Anderzijds houdt de rechtbank bij de hoogte van de op te leggen straf rekening met de omvang van het bewezen verklaarde zonder daarbij afbreuk te willen doen aan de ernst daarvan. De omvang van het bewezen verklaarde is aanzienlijk geringer dan aan verdachte is ten laste gelegd, gelet op die onderdelen van de tenlastelegging waarvan de rechtbank verdachte vrijspreekt.
De rechtbank heeft achtgeslagen op de rapporten van de deskundigen. De deskundigen achten het noodzakelijk dat verdachte behandeld wordt om te leren omgaan met seksuele behoeftes en meer begrip krijgen van de gevolgen van zijn gedragingen op de ander. Verdere diagnosticering is op zijn plaats zodat de therapie zo goed mogelijk afgestemd kan worden op de draagkracht en (cognitieve) vermogens van verdachte.
De rechtbank zal hiermee rekening houden in de op te leggen straf.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke werkstraf geboden is alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden.
Motivering van de verbeurdverklaring
De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien het voorwerpen zijn met betrekking tot welke de tenlastegelegde feiten zijn begaan en de voorwerpen aan verdachte toebehoren.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht.
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19/24.001317-07
De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar nu de verdachte, eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke straf bij vonnis van het Gerechtshof Leeuwarden d.d. 30 december 2008, zich tijdens de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Gelet op hetgeen de rechtbank bewezen acht, zal de rechtbank gelasten dat een gedeelte van de niet ten uitvoer gelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd. De rechtbank zal, in plaats van last te geven tot ten uitvoerlegging van de gevangenisstraf, een taakstraf gelasten.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot:
* gevangenisstraf voor de duur van TWEE WEKEN geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoer-gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, hetgeen mede kan inhouden dat verdachte zich zal laten behandelen (diagnostiek en therapie) bij de AFPN of soortgelijke instelling,
met opdracht aan de reclasseringsinstelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht.
* een taakstraf bestaande uit 80 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren arbeid per dag voor de in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen.
De rechtbank verklaart verbeurd de navolgende in beslag genomen voorwerpen:
- een harde schijf, merk Western Digital, opslagcapaciteit 80 GB,
- een computerkast, merk HP, serienummer CZH88430516.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19/24.001317-07
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte, te weten één maand gevangenisstraf, van de bij vonnis d.d. 30 december 2008 door het Gerechtshof te Leeuwarden opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf en gelast, in plaats van last te geven tot tenuitvoerlegging van deze één maand gevangenisstraf, een taakstraf van 60 uren, met bevel dat, voor het geval de verdachte deze taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter en mr. J.J. Schoemaker en mr. C. Brouwer, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 15 oktober 2010.
1 dossierpagina 104
??
??
??
??
Parketnummer: 19.830211-09
Uitspraak d.d.: 15 oktober 2010 10
vonnis