ECLI:NL:RBASS:2010:BN8855

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
5 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
81247 - HA RK 10-89
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tweede verzoek tot wraking van dezelfde rechter in dezelfde strafzaak zonder nieuwe feiten of omstandigheden

In deze zaak heeft de rechtbank Assen op 5 augustus 2010 uitspraak gedaan over een tweede verzoek tot wraking van een rechter in een strafzaak. De verzoeker, die niet ter zitting verscheen, had eerder op 10 juni 2009 een wrakingsverzoek ingediend tegen dezelfde rechter, dat op 7 juli 2009 ongegrond was verklaard. In het tweede verzoek stelde de verzoeker dat de rechtbank ten onrechte op zijn eerdere wrakingsverzoek had beslist en dat de Hoge Raad op grond van artikel 1 van de Grondwet had moeten beslissen. De rechter heeft op 2 augustus 2010 telefonisch laten weten niet in de wraking te berusten en geen behoefte te hebben aan een hoorzitting, tenzij dit noodzakelijk was voor een juiste beoordeling.

De rechtbank oordeelde dat het tweede verzoek om wraking niet in behandeling kon worden genomen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren gepresenteerd die na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend waren geworden. Dit is in overeenstemming met artikel 513 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter niet in behandeling wordt genomen, tenzij er nieuwe feiten of omstandigheden zijn. De rechtbank verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ASSEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 81247 / HA RK 10-89
Beschikking van de meervoudige kamer van 05 augustus 2010 op het mondelinge verzoek tot wraking ingevolge artikel 512 e.v. van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van
[VERZOEKER],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
niet ter zitting verschenen.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van wraking d.d. 28 juli 2010, waaruit blijkt dat verzoeker de kantonrechter die de strafzaak van verzoeker behandelt, [de rechter], wenst te wraken;
- de reactie van [de rechter] d.d. 02 augustus 2010;
- de mondelinge behandeling van de wrakingskamer d.d. 05 augustus 2010.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
2. Het standpunt van verzoeker
Verzoeker heeft de kantonrechter gewraakt, omdat de rechtbank Assen volgens hem ten onrechte op zijn eerdere wrakingsverzoek heeft beslist. De Hoge Raad had op grond van artikel 1 Grondwet op het wrakingsverzoek moeten beslissen.
3. Het standpunt van [de rechter]
[de rechter] heeft op 02 augustus 2010 telefonisch medegedeeld dat zij niet berust in de wraking, niet gehoord wil worden, tenzij dit nodig is voor een juiste beoordeling, en het niet nodig acht te reageren op het wrakingsverzoek.
4. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft bij brief d.d. 04 augustus 2010 aangegeven het niet nodig te vinden om gehoord te worden, nu verzoeker zijn wraking niet heeft gebaseerd op de gang van zaken op de zitting waar zij officier was, maar op de grond dat de Hoge Raad het vorige wrakingsverzoek had moeten behandelen.
5. De beoordeling
Ingevolge artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan op verzoek van de verdachte de rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Verzoeker heeft op 10 juni 2009 in dezelfde zaak een verzoek om wraking ingediend van [de rechter], die toen als kantonrechter de strafzaak van verzoeker behandelde. Dit verzoek is bij beschikking van 07 juli 2009 door de wrakingskamer van de rechtbank te Assen ongegrond verklaard.
Op grond van het bepaalde in artikel 513 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering wordt een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter niet in behandeling genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.
In dit tweede verzoek om wraking van [de rechter] worden geen feiten of omstandigheden voorgedragen, die na het eerdere verzoek om wraking aan verzoeker bekend zijn geworden en die aanleiding zouden kunnen vormen voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uit het voorgaande volgt dat dit tweede verzoek om wraking van [de rechter] niet inhoudelijk in behandeling kan worden genomen.
6. Slotsom
Op grond van het vorenstaande zal de wrakingskamer van de rechtbank verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek.
BESLISSING
De rechtbank:
1. verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek;
2. bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
3. beveelt dat de griffier onverwijlde mededeling van deze beslissing doet aan verzoeker, de rechter [de rechter] en het Openbaar Ministerie.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Läkamp, mr. J. van der Vinne en mr. B.I. Klaassens, bijgestaan door mr. W. Huizing, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 05 augustus 2010 en door mr. E. Läkamp en de griffier ondertekend.