ECLI:NL:RBASS:2010:BN5573

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
31 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.605083-10
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor geweld tegen politieambtenaren door voetbalsupporters op NS station Coevorden

In de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte, die op 8 november 2009 betrokken was bij een geweldsincident op het Centraal Station in Coevorden, heeft de rechtbank Assen op 31 augustus 2010 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren in 1990 en wonende in Zevenaar, werd beschuldigd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen politieambtenaren. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte deel uitmaakte van een grote groep supporters van De Graafschap die met de trein onderweg waren naar een voetbalwedstrijd. Op het station in Coevorden probeerden de supporters, ondanks de aanwezigheid van de politie, de trein te verlaten en zich naar het centrum te begeven. Dit leidde tot een gewelddadige confrontatie waarbij de politie geweld moest gebruiken om de openbare orde te handhaven.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk geweld had gepleegd of op een significante wijze had bijgedragen aan de geweldpleging. De verdediging voerde aan dat er geen communicatie was tussen de politie en de supporters en dat de toegepaste fotoconfrontatie ondeugdelijk was. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat het geweld niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

Daarnaast werden de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen was. De rechtbank bepaalde dat de benadeelde partijen hun vorderingen alleen bij de burgerlijke rechter konden indienen. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Assen, met de voorzitter en twee rechters, en is op 31 augustus 2010 openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.605083-10
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 31 augustus 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren [geboortedatum] 1990,
wonende [adres] Zevenaar.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 17 augustus 2010.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.G. Doornbos, advocaat te Assen.
Tenlastelegging
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 08 november 2009 in de gemeente Coevorden met een ander of anderen, op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het Centraal Station, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen politieambtenaren, [sl.1 en/of sl.2 en/of sl. 3 en/of sl. 4 en/of sl. 5 en/of sl. 6 en/of sl. 7 en/of sl. 8 en/of sl. 9 en/of sl. 10 en/of sl. 11 en/of sl.12 en/of sl. 13], gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, welk geweld bestond uit het schoppen en/of slaan en/of gooien met (bier-) flessen en/of (bier-)blikjes en/of stenen, althans harde voorwerpen en/of het zich (na aftellen) opdringen aan die politieambtenaren en/of spugen en/of schelden/schreeuwen;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De eis van officier van justitie
De officier van justitie mr. G. Wilbrink acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
? een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis;
? 1 maand gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
? hoofdelijke toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [sl. 1 t/m 13,
alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
? niet ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [sl. 14].
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Verweer ten aanzien van ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman van verdachte heeft -kort zakelijk weergeven- aangevoerd dat:
- er geen communicatie tijdens de treinreis en op het station in Coevorden was met de supporters en dat de supporters met geweld de trein zijn ingeslagen;
- de Aanwijzing door het College van Procureurs-Generaal in zake bestrijding voetbalvandalisme en -geweld van 6 november 2006, Staatscourant 22 november 2006, nummer 228, niet is nageleefd;
- er maar 6 willekeurig uitgekozen verdachten (van in totaal 150) worden berecht en stadionverboden hebben opgelegd gekregen en dat alleen zij voor de civiele vorderingen moeten opdraaien;
- de toegepaste fotoconfrontatie ondeugdelijk is.
De raadsman van verdachte heeft geconcludeerd dat het Openbaar Ministerie door bovengenoemde gang van zaken niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging.
De rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting gebleken dat een grote groep supporters van De Graafschap uit Doetinchem, waaronder verdachte, voor het bijwonen van een voetbalwedstrijd met de trein onderweg was naar Emmen. Op het station in Coevorden waren politiemensen aanwezig die wilden voorkomen dat de supporters de trein zouden verlaten en zich naar het centrum van Coevorden zouden begeven. Voor de supporters moet dit ook duidelijk zijn geweest, nu zij zich -na aftellen- met geweld door de door politie gevormde linie probeerden te breken. Door de supporters werd niet geschuwd geweld tegen de aanwezige politiemensen te gebruiken, zoals blijkt uit het slaan, schoppen en gooien van bierflessen- en blikken naar deze politiemensen. De politie was genoodzaakt om ter bescherming van zichzelf en ter handhaving van de openbare orde geweld te gebruiken.
De rechtbank is op grond van geschetste gang van zaken van oordeel, dat er geen (communicatie)misverstand bij verdachte kon bestaan omtrent hetgeen de politie van de supporters wilde, namelijk niet de trein uitgaan en zich niet begeven richting het centrum van Coevorden. Tevens was het, gelet op de situatie ter plaatse, door de politie toegepaste geweld gepast en niet disproportioneel en werd de door de raadsman aangehaalde Aanwijzing van de Procureurs-Generaal niet geschonden.
De rechtbank is gebleken dat de officier van justitie maar voor 8 personen, waaronder verdachte, voldoende (wettig) bewijs aanwezig heeft geacht om tot een vervolging te komen. De overige supporters worden derhalve door de officier van justitie niet vervolgd. De rechtbank is van oordeel dat door de vervolging van verdachte geen sprake is van willekeur of dat het OM misbruik heeft gemaakt van zijn vervolgingsmonopolie.
Tenslotte is de rechtbank van oordeel dat de wijze waarop in casu de fotoconfrontatie is uitgevoerd niet de ontvankelijk van de officier van justitie raakt, maar eventueel bewijsuitsluiting tot gevolg kan hebben.
De rechtbank is op grond van vorenstaande van oordeel dat het verweer van de raadsman dient te worden verworpen en dat de officier van justitie kan worden ontvangen in de vervolging.
Vrijspraak
De verdachte dient van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank is met name onvoldoende overtuigd dat verdachte geweld heeft gepleegd of op een significante wijze heeft bijgedragen aan de geweldpleging.
Vorderingen van de benadeelde partijen [sl. 1 t/m 14].
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partijen zullen niet ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen en zij kunnen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen, [sl 1 t/m 14], niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. De benadeelde partijen en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.T. van Voorst, voorzitter en mr. J.J. Schoemaker en mr. B.I. Klaassens, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 31 augustus 2010, zijnde mr. Klaassens buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.