ECLI:NL:RBASS:2010:BN1313
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige en schadeplichtigheid van Jeugdzorg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Assen op 1 juni 2010 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [X], vertegenwoordigd door zijn bijzonder curator [Y], en de Stichting Bureau Jeugdzorg Drenthe, hierna te noemen Jeugdzorg. De zaak betreft de vernietiging van een machtiging tot uithuisplaatsing van [X] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, die op formele gronden was verleend. De kinderrechter had op 11 december 2008 een spoedmachtiging verleend, maar deze werd later door het gerechtshof te Leeuwarden op 19 februari 2009 vernietigd. [X] stelde dat hij in de periode van 8 januari 2009 tot en met 23 februari 2009 zonder titel was geplaatst en vorderde schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad, zoals vastgelegd in artikel 6:162 BW.
De kantonrechter oordeelde dat, hoewel er formeel gezien sprake was van een onrechtmatige vrijheidsbeneming, de plaatsing van [X] feitelijk niet ongerechtvaardigd was. De rechter benadrukte dat de vernietiging van de machtiging niet aan Jeugdzorg kon worden toegerekend, aangezien de plaatsing was uitgevoerd op basis van een rechterlijke machtiging die later op formele gronden was vernietigd. De kantonrechter concludeerde dat er geen bewijs was dat [X] materiële of immateriële schade had geleden als gevolg van de onrechtmatige vrijheidsbeneming. Daarom werd de vordering van [X] afgewezen en werden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor een rechtsgeldige titel bij uithuisplaatsingen en de voorwaarden waaronder schadevergoeding kan worden toegewezen in gevallen van onrechtmatige vrijheidsbeneming. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op de bescherming van minderjarigen en de verantwoordelijkheden van jeugdzorginstellingen.