ECLI:NL:RBASS:2010:BL6794

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
16 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
258121 - CV EXPL 09-3199
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevriezing van salaris en overgang van arbeidsvoorwaarden bij concessieoverdracht

In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum op 16 februari 2010, staat de bevriezing van het salaris van de werknemer centraal. De werknemer, hierna te noemen [werknemer], was in dienst bij Stadsvervoer Dordrecht (SVD) en is per 1 januari 2007 van rechtswege overgegaan naar de N.V. Personeel de Noord-Westhoek, een dochteronderneming van Arriva, na de toekenning van een concessie aan Arriva voor openbaar vervoer in de regio. Bij zijn indiensttreding bij De Noord-Westhoek is [werknemer] ingeschaald in loonschaal 41 trede 21 van de CAO HTM, wat hem recht gaf op een salaris van € 4.584,00 bruto per maand.

De Noord-Westhoek heeft echter besloten om het salaris van [werknemer] te bevriezen, met de argumentatie dat zijn salaris hoger was dan het maximum van de loonschaal die voor zijn functie gold. [werknemer] vorderde betaling van een loonsverhoging van 3,5% die per 1 januari 2008 had moeten ingaan, alsook een verklaring voor recht dat zijn salaris aangepast moest worden volgens de CAO Multimodaal Vervoer. De kantonrechter oordeelde dat De Noord-Westhoek onvoldoende had onderbouwd waarom het salaris van [werknemer] bevroren mocht worden. De rechter stelde vast dat de arbeidsvoorwaarden van [werknemer] van rechtswege waren overgegaan naar De Noord-Westhoek en dat de bevriezing van het salaris niet gerechtvaardigd was zonder instemming van [werknemer].

De kantonrechter heeft de vorderingen van [werknemer] grotendeels toegewezen, inclusief de wettelijke verhogingen en de buitengerechtelijke kosten. De Noord-Westhoek werd veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon en de wettelijke rente, en de rechter verklaarde dat het salaris van [werknemer] na 1 januari 2008 aangepast moest worden volgens de CAO Multimodaal Vervoer. Dit vonnis benadrukt de bescherming van werknemersrechten bij de overgang van arbeidsrelaties en de noodzaak voor werkgevers om arbeidsvoorwaarden correct te hanteren.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 258121 \ CV EXPL 09-3199
vonnis van de kantonrechter van 16 februari 2010
in de zaak van
[Werknemer],
hierna te noemen: [werknemer],
wonende te [adres],
eisende partij,
gemachtigde: mr. E.J. Bek,
tegen
De naamloze vennootschap N.V. Personeel de Noord-Westhoek,
hierna te noemen: De Noord-Westhoek,
statutair gevestigd te Meppel en kantoorhoudende te 8441 BH Heerenveen, Trambaan 3,
gedaagde partij,
gemachtigde: [T].
De procedure
1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 mei 2009 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de nadere toelichtingen van partijen.
De vaststaande feiten
2.1 De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
2.2 [werknemer] is op 1 maart 1986 in dienst getreden bij Stadsvervoer Dordrecht (hierna: SVD), alwaar hij laatstelijk werkzaam was in de functie van bedrijfsleider exploitatie bus tegen een loon van € 4.494,00 bruto per maand, exclusief emolumenten. Op deze arbeidsrelatie was de CAO HTM van toepassing.
2.3 Op 4 juli 2006 heeft de provincie Zuid-Holland aan Arriva Openbaar Vervoer N.V. een concessie verleend voor het verrichten van openbaar vervoerdiensten in het gebied Drechtsteden/Alblasserwaard/Vijfheerenlanden, met ingang van 1 januari 2007 tot medio december 2018. Met de overgang van de concessie zijn de in het concessiegebied werkzame werknemers van SVD overgegaan naar Arriva. [werknemer] is van rechtswege in dienst getreden bij een dochteronderneming van Arriva, De Noord-Westhoek per 1 januari 2007.
2.4 [werknemer] was als Bedrijfsleider bij SVD ingeschaald in loonschaal 41, trede 21 van de CAO HTM.
2.5 Aangezien de functie van Bedrijfsleider niet voorkomt binnen de organisatie van De Noord-Westhoek, is [werknemer] bij indiensttreding benoemd in de functie van assistent vestigingsmanager. Die functie wordt bij De Noord-Westhoek gewaardeerd in loonschaal 9 trede 16 van de CAO Openbaar Vervoer en de CAO Multimodaal Vervoer, wat overeenkomt met het salaris in loonschaal 41 trede 7 van de CAO HTM.
Bij brief d.d. 27 november 2006 deelt De Noord-Westhoek aan [werknemer] het volgende mede:
"Op grond van de wet personenvervoer 2000 gaat u per 1 januari 2007 van rechtswege over naar Arriva. In de wet personenvervoer is geregeld dat uw arbeidsvoorwaarden die herleidbaar zijn tot de CAO of een bedrijfsregeling, met uitzondering van individuele arbeidsvoorwaarden die daaraan niet te ontlenen zijn, mee overgaan naar de nieuwe concessiehouder. (…) U wordt benoemd in de functie van assistent vestigingsmanager. U wordt ingeschaald in loonschaal 41 trede 21 (HTM CAO). Uw huidige salaris is vergeleken met het salaris van een assistent vestigingsmanager bij Arriva (loonschaal 9 CA OV/MM). Uw huidige salaris is hoger dan het maximumsalaris in die loonschaal, zodat het salaris zal worden 'bevroren'. Het betekent dat u vanaf 1 januari 2007 niet in aanmerking komt voor komende CAO loonsverhogingen, met uitzondering van de CAO loonsverhoging van 1-1-2007. Het bevriezen van uw salaris duurt voort tot het moment dat uw salaris gelijk is aan loonschaal 41 trede 7 (HTM CAO). Deze loonschaal en trede is vergelijkbaar met loonschaal 9 trede 16 (maximum) CAO OV/MM. Vervolgens komt u weer in aanmerking voor de dan geldende CAO verhogingen. (…)"
[werknemer] heeft deze brief na een bespreking met een medewerker van Arriva, de heer [V], voor akkoord getekend.
2.6. Op 28 augustus 2008 heeft De Noord-Westhoek een akkoord gesloten met de vakbonden. De Noord-Westhoek heeft met de vakbonden afgesproken dat de CAO HTM van toepassing blijft op de werknemers die bij De Noord-Westhoek in dienst waren op 30 april 2008 en op wie op die datum de bepalingen van de CAO HTM van toepassing waren. Voorts is met de vakbonden overeengekomen dat de CAO-schaallonen en de gebruikelijke toeslagen per 1 januari 2008 met 3,5% worden verhoogd. Ten aanzien van de (jaarlijkse) loonontwikkeling van de betrokken werknemers wordt de CAO Multimodaal Vervoer gevolgd.
2.7 Het salaris van [werknemer] bedraagt per 1 januari 2007 € 4.584,00 bruto per maand. Dat salaris is nadien niet door Arriva verhoogd.
De vordering en het verweer
3.1 [werknemer] vordert van De Noord-Westhoek betaling van de onder 2.6 genoemde verhoging van 3,5 % vanaf 1 januari 2008 (tot 1 mei 2009 berekend op € 2.772,40 bruto) te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente. Daarnaast vordert [werknemer] een verklaring voor recht dat het salaris van [werknemer] na 1 januari 2008 aangepast moet worden, overeenkomstig de loonontwikkeling die de CAO Multimodaal Vervoer voorschrijft. Tevens vordert [werknemer] van De Noord-Westhoek betaling van de buitengerechtelijke kosten ad
€ 600,00, met veroordeling van haar in de proceskosten.
[werknemer] stelt ter onderbouwing van zijn vordering dat De Noord-Westhoek ten onrechte zijn salaris heeft 'bevroren'. Krachtens de wet personenvervoer zijn volgens [werknemer] de bepalingen van de CAO HTM de arbeidsrelatie blijven beheersen na de overgang van de concessie. Doordat de CAO HTM van toepassing is, zijn de loonschalen uit deze CAO van toepassing op de arbeidsrelatie en dient [werknemer] overeenkomstig deze loonschalen beloond te worden. De inschaling bij het dienstverband met SVD, te weten in loonschaal 41 trede 21 van de CAO HTM, is nog steeds van toepassing volgens [werknemer]. Artikel 51 CAO HTM betreffende onder andere reorganisatie is volgens [werknemer] niet van toepassing op zijn situatie en De Noord-Westhoek heeft er ook voor gekozen dat artikel niet toe te passen. Voorts heeft [werknemer] een voorbehoud gemaakt ten aanzien van het bevriezen van zijn salaris bij het ondertekenen van de brief van 27 november 2006, aangezien hij niet met het bevriezen kon instemmen.
3.2 De Noord-Westhoek is van mening dat zij terecht het salaris van [werknemer] heeft bevroren, zoals is verwoord in de door [werknemer] ondertekende brief van 27 november 2006. De met de vakbonden overeengekomen CAO-verhoging van 3,5% over de HTM-schaallonen is wel degelijk toegepast volgens De Noord-Westhoek, maar op het bedrag dat behoort bij loonschaal 41 trede 7. Het salaris behorende bij de functie van eiser bedraagt op dit moment dan ook € 3.791,00 bruto per maand, terwijl eiser een bedrag van € 4.584,00 bruto per maand ontvangt. Voorts is De Noord-Westhoek van mening dat zij gerechtigd zou zijn geweest de afbouwregeling als bedoeld in artikel 51 HTM CAO toe te passen op het salaris van [werknemer], maar zij heeft hiervoor niet gekozen en heeft het salaris van [werknemer] gehandhaafd op het huidige niveau. Tot slot betwist De Noord-Westhoek de meegevorderde wettelijke verhogingen.
De beoordeling
4.1 In de onderhavige zaak gaat het om de vraag of De Noord-Westhoek terecht het salaris van [werknemer] per 1 januari 2007 heeft bevroren en aldus terecht de loonsverhoging van 3,5% per 1 januari 2008 niet op het loon van [werknemer] ad € 4.584,00 heeft doorgevoerd.
4.2 Zoals Arriva in haar brief van 27 november 2006 aan [werknemer] schrijft, is [werknemer] op grond van de wet personenvervoer 2000 per 1 januari 2007 van rechtswege overgegaan naar De Noord-Westhoek. In die wet personenvervoer is - zoals Arriva aangeeft - geregeld dat [werknemer]s arbeidsvoorwaarden die herleidbaar zijn tot de CAO of een bedrijfsregeling, met uitzondering van individuele arbeidsvoorwaarden die daaraan niet te ontlenen zijn, mee overgaan naar de nieuwe concessiehouder. De Noord-Westhoek heeft [werknemer] vervolgens ingeschaald in dezelfde schaal als waarin hij bij SVD was ingeschaald, te weten loonschaal 41 trede 21 van de CAO HTM. Dit geeft per 1 januari 2007 recht op een salaris van
€ 4.584,00 bruto per maand. Partijen zijn het erover eens dat de CAO HTM op [werknemer] van toepassing is gebleven, met dien verstande dat na 2008 ten aanzien van de (jaarlijkse) loonontwikkeling van de betrokken werknemers de CAO Multimodaal Vervoer wordt gevolgd. De Noord-Westhoek is echter van oordeel dat zij [werknemer] pas een salarisverhoging hoeft te betalen, als het salaris in loonschaal 41, trede 7, dat assistent vestigingsleiders bij haar plegen te ontvangen, de € 4.584,00 overtreft. Tot dan wordt het salaris van [werknemer] bevroren.
4.3 De kantonrechter is van oordeel dat De Noord-Westhoek onvoldoende heeft onderbouwd dat en waarom zij tot bevriezing van het salaris van [werknemer] zou mogen overgaan. Het enkele feit dat het de functie van [werknemer] bij De Noord-Westhoek anders wordt genoemd en beloond is daartoe onvoldoende. De inschaling en beloning van [werknemer] vormt immers een arbeidsvoorwaarde die gebaseerd is op (herleidbaar is tot) een CAO, te weten de CAO HTM, zodat deze van rechtswege op De Noord-Westhoek is overgegaan.
Gesteld noch gebleken is dat De Noord-Westhoek ten aanzien van [werknemer] een (correcte) afbouwregeling of functieaanpassing volgens de CAO HTM heeft toegepast. De Noord-Westhoek geeft juist aan dat zij géén gebruik heeft gemaakt van de in de CAO HTM vervatte mogelijkheid om in het kader van een reorganisatie een afbouwsysteem toe te passen.
4.4 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat De Noord-Westhoek niet gerechtigd is om het salaris van [werknemer] te bevriezen. Dit oordeel zou anders moeten luiden indien [werknemer] daarmee expliciet zou hebben ingestemd. De Noord-Westhoek heeft echter niet bestreden dat [werknemer] daarmee tijdens de bespreking van de brief van 27 november 2006 niet akkoord is gegaan en mondeling een voorbehoud heeft gemaakt. Integendeel; zij bevestigt dat haar medewerker, de heer [V], in dat gesprek heeft aangegeven dat mensen altijd ergens op terug kunnen komen. Dat de heer [V] daarmee volgens De Noord-Westhoek niet impliceerde dat de bevriezing ongedaan zou worden gemaakt doet daaraan niet af. Nu de salarisinschaling van [werknemer] een arbeidsvoorwaarde vormt die van rechtswege op De Noord-Westhoek is overgegaan, behoefde zij voor een bevriezing van zijn salaris buiten de CAO HTM om, de instemming van [werknemer].
4.5 [werknemer] vordert onder A. een bedrag van € 2.772,40 als loon over de periode van 1 januari 2008 tot 1 mei 2009. Hij beroept zich daartoe op het onder r.o. 2.6 aangehaalde akkoord dat De Noord-Westhoek op 28 augustus 2008 heeft gesloten met de vakbonden, waarbij is overeengekomen dat de CAO-schaallonen en de gebruikelijke toeslagen per 1 januari 2008 met 3,5% worden verhoogd. Nu hiervoor is overwogen dat De Noord-Westhoek niet gerechtigd is het salaris van [werknemer] eenzijdig te bevriezen, zal het gevorderde bedrag worden toegewezen. De hierover onder B. gevorderde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW zal gelet op het verweer van De Noord-Westhoek worden gematigd tot 25%. De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking dat het motief van De Noord-Westhoek om niet te betalen was gebaseerd op een onjuist standpunt en niet op betalingsonwil of -onmacht of een andere omstandigheid waar artikel 7:625 BW met name op ziet.
4.7 De onder C. geformuleerde vordering om De Noord-Westhoek te veroordelen [werknemer] per 1 mei 2009 het volledige loon inclusief salarisverhogingen te betalen zal slechts worden toegewezen voor zover het de loonsverhoging overeenkomstig de CAO betreft, nu niet gesteld of gebleken is dat [werknemer] vanaf die datum geen salaris ten bedrage van € 4.584,00 bruto per maand heeft ontvangen van De Noord-Westhoek. De onder D gevorderde wettelijke verhoging zal, gematigd tot 25%, eveneens worden toegewezen, zij het slechts over de salarisverhogingen die ten tijde van het wijzen van dit vonnis reeds zijn vervallen.
4.8 De onder F gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen. Dit geldt ook voor de onder G. gevorderde verklaring voor recht dat het salaris van [werknemer] na 1 januari 2008 moet worden aangepast overeenkomstig de loonontwikkeling die de CAO Multimodaal Vervoer voorschrijft, waarbij zij opgemerkt dat aan die verplichting uiteraard een einde komt wanneer partijen en/of de CAO-partijen andere afspraken maken.
4.9 De buitengerechtelijke incassokosten, gevorderd onder E., zullen als onbetwist worden toegewezen, nu uit de stukken afdoende is gebleken dat de verrichtingen van de gemachtigde van [werknemer] meer hebben omvat dan het enkel versturen van standaard aanmaningen en het opstarten van de procedure.
4.10 De Noord-Westhoek zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
A. veroordeelt De Noord-Westhoek om aan [werknemer] te betalen € 2.772,40 bruto wegens loon over de periode 1 januari 2008 tot 1 mei 2009;
B. veroordeelt De Noord-Westhoek om aan [werknemer] te betalen een bedrag van € 680,60 bruto, verschuldigd als wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW ad 25% over het onder A genoemde bedrag;
C. veroordeelt De Noord-Westhoek om aan [werknemer] te betalen een bedrag van € 160,44 bruto per maand, te vermeerderen met de salarisverhogingen waarop [werknemer] ingevolge zijn arbeidsovereenkomst en de daarop van toepassing zijnde regels recht verkrijgt, maandelijks verschuldigd als loon vanaf 1 mei 2009 tot aan het moment waarop er rechtsgeldig een einde komt aan de arbeidsrelatie;
D. veroordeelt De Noord-Westhoek tot betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW ad 25 % over de vordering sub C voor zover deze salarisverhogingen betreft die op het moment van het wijzen van dit vonnis zijn vervallen.
E. veroordeelt De Noord-Westhoek tot betaling van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de sub A tot en met D toegewezen bedragen vanaf de verschillende vervaldata tot aan de dag van algehele voldoening;
F. veroordeelt De Noord-Westhoek om aan [werknemer] te betalen € 600,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten;
G. verklaart voor recht dat het salaris van [werknemer] na 1 januari 2008 aangepast dient te worden overeenkomstig de loonontwikkeling die de CAO Multimodaal Vervoer voorschrijft;
H. veroordeelt De Noord-Westhoek tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van [werknemer] begroot op € 99,07 aan dagvaardingskosten, € 208,00 aan vast recht en € 400,00 aan salaris gemachtigde;
I. verklaart de beslissingen onder A, B, C, D, E, F en H uitvoerbaar bij voorraad;
J. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2010.
typ/conc: 167/SJSK
coll: