ECLI:NL:RBASS:2009:BJ8749

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
29 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830127-09
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met voetgangers op zebrapad in Assen

Op 6 januari 2009 heeft de verdachte, als bestuurder van een auto, twee voetgangsters aangereden op een voetgangersoversteekplaats in Assen. Beide slachtoffers raakten daarbij (zwaar) gewond. De rechtbank waardeert het dat de verdachte na de aanrijding contact heeft gezocht met de slachtoffers en dit contact heeft onderhouden. Tijdens de zitting bleek dat de aanrijding de verdachte emotioneel nog steeds bezighoudt. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte en de omstandigheden van het geval. De verdachte is bij dagvaarding ten laste gelegd dat zij roekeloos en onvoorzichtig heeft gehandeld, wat heeft geleid tot het verkeersongeval. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging. De officier van justitie vorderde een veroordeling, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Wel achtte de rechtbank het subsidiair ten laste gelegde bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien niet aan de betalingsverplichting wordt voldaan. Dit vonnis is uitgesproken op 29 september 2009 door de rechtbank Assen.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830127-09
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 29 september 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 15 september 2009.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
zij op of omstreeks 06 januari 2009 te Assen als verkeersdeelnemer, namelijk
als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, de
Weiersstraat zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden doordat zij roekeloos, in elk geval zeer,
althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, is geweest aangezien
zij (onder meer) met dat door haar bestuurde motorrijtuig een in die weg
gelegen voetgangersoversteekplaats is opgereden op een moment dat zich daarop
een of meer voetganger(s) bevond(en), waarbij/waarna verdachte met dat
motorrijtuig is gebotst of aangereden tegen die voetganger(s),
waardoor (een) ander(en) (genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]) zwaar
lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden
is ontstaan;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
zij op of omstreeks 06 januari 2009 te Assen als bestuurder van een voertuig
(motorrijtuig (auto)), daarmee rijdende op de weg, de Weiersstraat,
een in die weg gelegen voetgangersoversteekplaats is opgereden op een moment
dat zich daarop een of meer voetganger(s) bevond(en), waarbij/waarna verdachte
met dat motorrijtuig is gebotst of aangereden tegen die voetganger(s),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie Mr. H.H. Louwes acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* een werkstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis;
* een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de
duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
Vrijspraak
De verdachte dient van het primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank acht met name niet bewezen, dat uit het geheel van onderstaande gedragingen van verdachte schuld in de zin van de Wegenverkeerswet 1994 kan worden afgeleid.
Bewijsmotivering
Slachtoffer [slachtoffer 2] verklaart dat zij op 6 januari 2009 te Assen met haar moeder naar het zebrapad liep om over te steken. Zij zag een auto naderen. [slachtoffer 2] bevond zich net voorbij het fietspadgedeelte van het zebrapad. De auto minderde vaart maar stopte niet. De auto reed over haar linkervoet. Haar moeder klapte tegen de auto en kwam over de motorkap op de grond terecht.
Slachtoffer [slachtoffer 1] verklaart dat zij samen met haar dochter naar het zebrapad liep om over te steken. Zij voelde een klap tegen haar been en kwam vervolgens op de motorkap terecht en werd er daarna afgeslingerd.
Verdachte verklaart ter terechtzitting dat zij op 06 januari 2009 als bestuurder van een personenauto over de Weiersstraat te Assen reed, richting voetgangersoversteekplaats. Zij zag, verblind door de zon, geen personen die de voetgangersoversteekplaats wilden oversteken. Zij hoorde: “boem”. Zij heeft met de door haar bestuurde auto een vrouw tegen het been geraakt en haar dochter over een teen gereden.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 06 januari 2009 te Assen als bestuurder van een voertuig, motorrijtuig (auto), daarmee rijdende op de weg, de Weiersstraat, een in die weg gelegen voetgangersoversteekplaats is opgereden op een moment dat zich daarop voetgangers bevonden, waarbij/waarna verdachte
met dat motorrijtuig is aangereden tegen die voetgangers, door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994,
strafbaar gesteld bij artikel 177 van die wet.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 20 augustus 2009, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Verdachte heeft op 06 januari 2009 twee voetgangsters aangereden die zich op een voetgangersoversteekplaats bevonden. Deze voetgangsters werden daarbij (zwaar) gewond. De rechtbank waardeert het dat verdachte na de aanrijding contact heeft gezocht met de slachtoffers en dit contact heeft onderhouden. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de aanrijding verdachte nog steeds emotioneel bezighoudt.
De rechtbank acht alles afwegende het opleggen van een geldboete in deze aangewezen. De rechtbank heeft bij het vaststellen van de op te leggen geldboete rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte voorzover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, in de mate waarin de rechtbank dat nodig acht met het oog op een passende bestraffing van de verdachte.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een geldboete ten bedrage van € 500,00 met bevel dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, vervangende hechtenis voor de duur van 10 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. J.G. de Bock en
mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 september 2009.