ECLI:NL:RBASS:2009:BI9636
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Baatbelasting en gelijkheidsbeginsel in de gemeente Tynaarlo
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 18 juni 2009 uitspraak gedaan in een geschil over de rechtmatigheid van een opgelegde baatbelasting aan eiser voor het jaar 2005. De heffingsambtenaar van de gemeente Tynaarlo had aan eiser een aanslag baatbelasting opgelegd, welke aanslag door eiser werd betwist. Eiser stelde dat de aanslag in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, omdat hij vond dat de vergelijking met andere objecten buiten het gebate gebied niet terecht was. De rechtbank oordeelde dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalde, omdat de bestreden aanslag de mate en omvang van het Bekostigingsbesluit niet oversteeg en eiser niet zwaarder in de omslag werd betrokken dan andere gebate onroerende zaken.
Het procesverloop begon met de oplegging van de aanslag door de gemeente, gevolgd door een uitspraak op bezwaar waarin de aanslag werd gehandhaafd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarna een zitting plaatsvond. Tijdens deze zitting werd het onderzoek gesloten, maar heropend om eiser de gelegenheid te geven zijn beroep nader te onderbouwen. Na de indiening van aanvullende stukken door beide partijen, hebben zij toestemming gegeven voor een uitspraak zonder nadere mondelinge behandeling.
De rechtbank concludeerde dat de aanslag terecht was opgelegd en dat er geen sprake was van een schending van het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank merkte op dat de gemeentelijke wetgever de vrijheid heeft om te beslissen over de heffing van baatbelasting en dat de rechter niet de innerlijke billijkheid van de verordening kan beoordelen, tenzij er sprake is van willekeur of onredelijke belastingheffing. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf partijen de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Leeuwarden.