ECLI:NL:RBASS:2008:BD8453

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
22 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.606215-07
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van een advocaat via een website met voorwaardelijke straf

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 22 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich beledigend heeft uitgelaten over een advocaat via zijn eigen website. De verdachte is beschuldigd van smaadschrift, waarbij hij op meerdere tijdstippen in de periode van 12 mei 2005 tot en met 4 juli 2007 de eer en goede naam van de advocaat heeft aangetast door valse beschuldigingen te uiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk beledigende uitspraken heeft gedaan, maar heeft ook geoordeeld dat niet bewezen is dat hij wist dat deze uitspraken onwaar waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor smaad en belediging. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een voorwaardelijke straf meer passend was, gezien de omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft ook het verweer van de verdachte verworpen dat zijn uitlatingen onder de vrijheid van meningsuiting vallen, omdat deze niet bijdragen aan een publiek debat maar gericht zijn op een individueel conflict. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.606215-07
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 22 juli 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorte plaats en datum verdachte] 1957
wonende woonplaats en adres verdachte.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 14 maart 2008 en 08 juli 2008.
De verdachte is niet ter terechtzitting van 08 juli 2008 verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. M.L. van Gaalen, advocaat te Amsterdam. Deze is door de verdachte uitdrukkelijk gemachtigd om namens hem de verdediging te voeren.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 12 mei 2005 tot en met 04 juli 2007 in de gemeente Emmen, althans in Nederland en/of in Indonesië, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opzettelijk de eer en/of de goede naam van [naam slachtoffer] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, te weten - zakelijk weergegeven - dat
- advocaat en psychopaat [naam slachtoffer] zware fraude heeft gepleegd
- rechter bedriegend advocatentuig [naam slachtoffer] schuldig is aan dood door schuld
- crimineel [naam slachtoffer] schuldig is aan wederrechtelijke vrijheidsberoving
- [naam slachtoffer] zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en bedreiging
- crimineel [naam slachtoffer] heeft getolereerd dat er een onrechtmatige gijzeling heeft plaatsgevonden,
met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met voormeld doel voormeld(e) geschrift(en), openlijk tentoongesteld, aangeslagen en/of verspreid, namelijk door middel van de website [naam website] terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dit/deze telastgelegde feit(en) in strijd met de waarheid was/waren;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
Verweren ten aanzien van de voorvragen
De raadsman heeft betoogd dat de officier van justitie niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte nu er geen klacht is ingediend door aangever [naam slachtoffer].
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de verklaring van [naam slachtoffer] heeft de rechtbank afgeleid dat hij ten tijde van het doen van de aangifte de bedoeling had dat een vervolging zou worden ingesteld tegen de verdachte. Hierin ligt besloten dat [naam slachtoffer] een klacht in de zin van artikel 164 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering heeft gedaan.
Bewijsmiddelen
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op meerdere tijdstippen in de periode 21 juli 2006 tot en met 04 juli 2007 in Nederland en/of in Indonesië, opzettelijk de eer en de goede naam van [naam slachtoffer] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, te weten - zakelijk weergegeven - dat
- advocaat en psychopaat [naam slachtoffer] zware fraude heeft gepleegd
- rechter bedriegend advocatentuig [naam slachtoffer] schuldig is aan dood door schuld
- crimineel [naam slachtoffer] schuldig is aan wederrechtelijke vrijheidsberoving
- [naam slachtoffer] zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en bedreiging
- crimineel [naam slachtoffer] heeft getolereerd dat er een onrechtmatige gijzeling heeft plaatsgevonden,
met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel voormeld geschrift verspreid, namelijk door middel van de website [naam website].
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. De in de bewijsmiddelen opgenomen andere geschriften zijn uitsluitend gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank acht met name niet bewezen dat verdachte wist dat voormelde uitspraken in strijd met de waarheid waren. Verdachte heeft immers steeds aangegeven dat hij er heilig van overtuigd is dat wat hij weergeeft in voormelde teksten, de waarheid is.
De rechtbank acht de tenlastegelegde opzet bewezen. De teksten die verdachte op zijn website heeft geplaatst zijn naar algemene maatstaven als beledigend op te vatten. Verdachte heeft daardoor de aanmerkelijke kans aanvaard dat [naam slachtoffer] zich daardoor in eer en goede naam aangetast achtte en daarvan aangifte zou doen.
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat de uitlatingen van verdachte vallen binnen het kader van het grondrecht van vrijheid van meningsuiting. Verdachte was dan ook gerecht-vaardigd deze uitlatingen te doen en moet op grond daarvan worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de uitlatingen van verdachte niet een publiek debat dienen of daar betrekking op hebben. Een beroep op het grondrecht van vrijheid van meningsuiting komt verdachte in dit geval niet toe.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de uitlatingen die verdachte op zijn website ten opzichte van [naam slachtoffer] heeft gemaakt niet op te vatten als een bijdrage/mening over een algemeen onderwerp. Er is geen sprake van een bijdrage aan een publiek debat. De krenkende uitlatingen van verdachte zijn gericht op een individu in de persoon van [naam slachtoffer] en hebben betrekking op een, oorspronkelijk civielrechtelijk conflict dat verdachte met (cliënten van) advocaat [naam slachtoffer] heeft. Het grondrecht van vrijheid van meningsuiting rechtvaardigt onder die omstandigheden niet de door verdachte gedane uitlatingen. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op:
smaadschrift,
strafbaar gesteld bij artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank houdt bij de bepaling van de op te leggen straf rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, met de omstandigheden waaronder het feit is begaan, met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte en met de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 19 juni 2008 waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van smaadschrift en belediging is veroordeeld.
De rechtbank houdt tevens rekening met de eis van de officier van justitie mr. J. Hoekman. De officier van justitie heeft het feit wettig en overtuigend bewezen geacht en heeft gevorderd dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot 6 maanden gevangenisstraf.
Voorts houdt de rechtbank rekening met het pleidooi van de raadsman van verdachte.
De rechtbank heeft hiervoor al aangegeven dat de uitlatingen van verdachte krenkend zijn voor de persoon in kwestie. De heer [naam slachtoffer] is daardoor in zijn eer en goede naam aangetast.
Hoewel het feit als ernstig is op te vatten ziet de rechtbank daarin thans geen aanleiding een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen. De rechtbank zal volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
* een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoer-gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. H. de Wit en mr. B.I. Klaassens, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 22 juli 2008.