ECLI:NL:RBASS:2008:BD8451
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.J. Schoemaker
- H. de Wit
- B.I. Klaassens
- Rechtspraak.nl
Niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens ontbreken machtiging op grond van artikel 54a Sr
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 22 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk aangeranden van de eer en goede naam van een slachtoffer door middel van beledigende uitlatingen op een website. De verdachte was niet verschenen, maar had een raadsvrouw gemachtigd om zijn verdediging te voeren. De tenlastelegging omvatte meerdere ernstige beschuldigingen, waaronder fraude en bedreiging, die de verdachte en zijn medeverdachte aan het slachtoffer toeschreven. De raadsvrouw betoogde dat het Openbaar Ministerie (OM) niet ontvankelijk was in de vervolging van de verdachte, omdat er geen machtiging van de rechter-commissaris was afgegeven, zoals vereist door artikel 54a van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel stelt dat strafrechtelijke vervolging uitgesloten is indien de tussenpersoon voldoet aan een bevel van de officier van justitie, na schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris, om gegevens ontoegankelijk te maken. De rechtbank oordeelde dat de vereiste machtiging ontbrak, waardoor de verdachte een beroep op de vervolgingsuitsluitingsgrond was onthouden. De rechtbank concludeerde dat het OM niet tot vervolging had mogen overgaan en verklaarde het OM niet ontvankelijk in de vervolging van de verdachte. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een machtiging van de rechter-commissaris in gevallen van vrijheid van meningsuiting en de verantwoordelijkheden van het OM in dergelijke situaties.