RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830058-08
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 24 juni 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam]
geboren te [geboorteplaats en- land] op [geboortedatum] 1964,
thans verblijvende te [verblijfplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 10 juni 2008.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L. Fleer, advocaat te 's-Gravenhage.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 23 februari 2008, te Meppel, althans in de gemeente Meppel, opzettelijk mishandelend zijn echtgenote [slachtoffer 1], heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of met het hoofd tegen een stoel, althans een hard voorwerp, heeft geslagen, waardoor die [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 23 februari 2008, te Meppel, althans in de gemeente Meppel, opzettelijk mishandelend zijn kind [slachtoffer 2] (tegen het hoofd) heeft geslagen/gestompt, waardoor die [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 22 februari 2002 tot en met 22 februari 2008, te Meppel, althans in de gemeente Meppel, (telkens) opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] (telkens) heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt, waardoor die [slachtoffer 1] (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
Ten aanzien van feit 1, 2 en 3 acht de rechtbank de volgende bewijsmiddelen van belang, van welke bewijsmiddelen de strekking zakelijk is weergegeven;
- de verklaring van verbalisant [verbalisant]1:
Op zaterdag 23 februari had ik een vroege surveillance dienst in Meppel. Op deze dag kregen wij, verbalisanten [verbalisanten], de opdracht te gaan naar het adres [adres] in Meppel. Aldaar zou er sprake zijn dat vader zijn dochter mishandelde. Ter plaatse gekomen hoorde ik de vrouw zeggen dat haar man haar vandaag, 23 februari 2008, meerdere keren tegen haar hoofd had geslagen en tegen haar benen had geschopt.
Vervolgens hoorde ik [slachtoffer 2] haar het volgende zeggen: 'Ik voelde dat mijn vader mij met zijn vlakke hand in mijn gezicht sloeg. Hij sloeg mij tegen mijn wang, mijn mond en mijn neus. Hij sloeg mij twee keer.'
Ik hoorde [zoon van verdachte] het volgende zeggen: 'Ik zag dat mijn vader mijn moeder tegen haar hoofd sloeg. Mijn moeder kwam toen op de bank terecht. Toen zij op de bank was zag ik dat mijn vader haar nog een keer tegen haar hoofd sloeg. Even later zag ik dat mijn vader mijn moeder tegen haar benen schopte. Mijn vader heeft ook [slachtoffer 2] geslagen.'
- de verklaring van verbalisant [verbalisant]2:
Ik hoorde dat [slachtoffer 1] mij het volgende vertelde: 'Mijn man slaat mij bijna elke dag wanneer hij boos wordt. Vandaag sloeg hij mij tegen mijn hoofd en overal waar hij mij verder maar kon raken. Ook schopte hij mij tegen mijn benen. Vorige week had mijn man mij ook geslagen.'
- de verklaring van [slachtoffer 1]3:
Ik heb mijn huisarts verteld dat mijn man mij sloeg, mij mishandelde. Hij gebruikte zijn hand om mijn hoofd vast te pakken. Hij sloeg toen mijn hoofd tegen de muur en de tafel. Hij heeft wel eens een stok van het babybed gebruikt.
- de verklaring van getuige [getuige 1]4:
Ik ben huisarts van het hele gezin [naam gezin], wonende aan de [adres] te Meppel. Op 24 november 2005 kwam mijn patiënte mevrouw [slachtoffer 1] bij mij op het spreekuur. Ik hoorde de vrouw verklaren dat haar man haar stelselmatig sloeg. Ik zag dat zij blauwe plekken had op haar armen en aan de onderkant van haar ribbenkast aan de linkerzijde op haar rug. Ik hoorde haar zeggen dat ze geslagen werd met een stok.
Op woensdag 31 januari 2008 kwam ze weer bij mij op de praktijk. Ik zag dat ze huilde. Ik hoorde haar vertellen dat haar man weer ontspoorde. Hij had haar geslagen. Ik zag dat zij blauwe plekken had op zowel haar boven- als onderarm.
De laatste keer was op 19 februari 2008. Mevrouw [slachtoffer 1] stond bij mij op de huisartsenpraktijk. Ik zag dat ze totaal van slag was. Zij 'jammerde' door de praktijk heen dat ze geslagen werd door haar man. Ik zag dat zij blauwe plekken op haar bovenarm had.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 23 februari 2008, te Meppel, opzettelijk mishandelend zijn echtgenote [slachtoffer 1], heeft geslagen en geschopt, waardoor die [slachtoffer 1] pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 23 februari 2008, te Meppel, opzettelijk mishandelend zijn kind [slactoffer 2] tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor die [slachtoffer 2] pijn heeft ondervonden;
3.
hij op verschillende tijdstippen, in of omstreeks de periode van 15 november 2005 tot en met 22 februari 2008, te Meppel, telkens opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] heeft geslagen, waardoor die [slachtoffer 1] telkens pijn heeft ondervonden;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Nadere overweging met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde
Huisarts J.G.E.N. Feij heeft verklaard dat hij het letsel van slachtoffer [slachtoffer 1], bestaande uit blauwe plekken, voor het eerst heeft waargenomen op 24 november 2005. De mishandeling had op dat moment reeds plaatsgevonden. Door de officier van justitie wordt, gelet op voornoemde verklaring van de huisarts, een pleegperiode lopende vanaf 15 november 2005 ter terechtzitting als uitgangspunt genomen. De rechtbank acht derhalve een pleegperiode van 15 november 2005 tot en met 22 februari 2008 bewezen, welke aanzienlijk korter is dan zoals door het Openbaar Ministerie is tenlastegelegd.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot,
strafbaar gesteld bij artikel 304 juncto 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn kind,
strafbaar gesteld bij artikel 304 juncto 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft kennis genomen van
- een psychologisch rapport d.d. 22 april 2008, opgemaakt door drs. G. de Jong, psycholoog;
- een psychiatrisch rapport d.d. 2 juni 2008, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus.
Door de gedragsdeskundigen, drs. G. de Jong en dr. T.W.D.P. van Os, die de verdachte beiden hebben onderzocht, is elk afzonderlijk een met reden omkleed, gedagtekend en ondertekend advies uitgebracht.
Het psychologisch rapport, opgemaakt door drs. G. de Jong, houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven - :
- bij betrokkene is sprake van een waanstoornis;
- hiervan was ook sprake ten tijde van het tenlastegelegde;
- de waanstoornis is rechtstreeks verantwoordelijk voor het gedrag van betrokkene en dus ook met betrekking tot het tenlastegelegde grensoverschrijdende gedrag;
- vanwege de geconstateerde waanstoornis moet betrokkene als volledig ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd.
Het psychiatrisch rapport, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven - :
- bij onderzochte is sprake van een psychotisch proces met paranoïde wanen en waarschijnlijk ook hallucinaties;
- de meest waarschijnlijke diagnose is dat er sprake is van schizofrenie;
- de ziekelijke stoornis was aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde;
- de ziekelijke stoornis is dusdanig dat onderzochte geen zicht had op het ongeoorloofde van het hem tenlastegelegde en daardoor ook niet in staat was om zijn wil aan te passen aan de realiteitseisen;
- onderzochte moet als volledig ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de door de gedragsdeskundigen aannemelijk geachte toedracht van het feit en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusies en maakt die tot de hare. De rechtbank is van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde niet aan de verdachte kan worden toegerekend. De rechtbank acht derhalve de verdachte niet strafbaar.
Ter terechtzitting is gebleken dat door de rechtbank te Leeuwarden op 4 april 2008 een rechterlijke machtiging tot het doen opnemen en het doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis is verleend voor de duur van 6 maanden. Een dergelijke rechterlijke machtiging in het kader van de Wet BOPZ biedt naar het oordeel van de rechtbank meer mogelijkheden met betrekking tot dwangmedicatie dan een last tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis. Bovendien kan de termijn van de rechterlijke machtiging worden verlengd. De civielrechtelijke plaatsing op grond van de Wet BOPZ zal door het onherroepelijk worden van een strafrechterlijke plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis eindigen. De rechtbank acht dit om redenen van doelmatigheid niet gewenst. De rechtbank zal derhalve niet gelasten dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert strafbare feiten zoals hierboven is vermeld, verklaart de verdachte deswege echter niet strafbaar en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door J.J. Schoemaker, voorzitter en C.M.M. Oostdam en mr. K. Bunk, rechters in tegenwoordigheid van mr. E.M. Harbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 24 juni 2008, zijnde mr. C.M.M. Oostdam buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.
1 Opgenomen in het proces-verbaal met dossiernummer PL 033T/08-501222, p. 19-22.
2 Opgenomen in het proces-verbaal met dossiernummer PL 033T/08-501222, p. 24-25.
3 Opgenomen in het proces-verbaal met dossiernummer PL 033T/08-501222, p. 39-42.
4 Opgenomen in het proces-verbaal met dossiernummer PL 033T/08-501222, p. 43-45.