ECLI:NL:RBASS:2008:BD5412

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
25 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
67660/ KG ZA
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van grievende uitlatingen door een vader over zijn dochter in de media

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 25 juni 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, de dochter van gedaagde, en gedaagde, haar vader. Eiseres vorderde rectificatie van onrechtmatige uitlatingen die gedaagde in de media had gedaan, waarin hij haar beschuldigde van het 'sjoemelen' met de boekhouding van zijn slachthuizen. De uitlatingen werden gedaan in verschillende artikelen, waaronder in het Algemeen Dagblad en de Leeuwarder Courant, en waren zwaar en nodeloos grievend. Eiseres stelde dat de beschuldigingen onjuist waren en dat zij nooit de intentie had gehad om haar vader of zijn bedrijf te schaden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitlatingen van gedaagde een onrechtmatige daad opleverden jegens eiseres, en dat gedaagde niet voldoende had aangetoond dat zijn beschuldigingen op waarheid berustten. De rechter oordeelde dat gedaagde moest rectificeren in de media en dat hij zich in de toekomst moest onthouden van dergelijke uitlatingen. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van proceskosten en buitengerechtelijke kosten aan eiseres. De uitspraak benadrukt de afweging tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op eer en goede naam.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ASSEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 67660 / KG ZA 08-115
Vonnis in kort geding van 25 juni 2008
in de zaak van
[EISERES],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. R.A. Vos,
procureur mr. J.S. van Burg,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. R.S. van der Spek te Leeuwarden,
procureur mr. H.J. de Ruijter.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van eiseres;
- de pleitnota van gedaagde;
- de in het geding gebrachte produkties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Gedaagde is (middellijk) aandeelhouder van [BV 1] en [BV 2], beide gevestigd in [woonplaats]. [BV 1] houdt zich bezig met het slachten van koeien; [BV 2] met het slachten van kalveren.
2.2. Eiseres is de dochter van gedaagde en was van 1 oktober 2004 tot 1 februari 2007 in dienst van [BV 2] als bestuurder. In oktober 2006 werd zij door gedaagde op non-actief gesteld.
2.3. Minister Verburg heeft op 6 april 2008 in het televisieprogramma Buitenhof aangekondigd dat er bij [BV 1] controles aan de poort zouden plaatsvinden naar aanleiding van de verdenking dat er sprake zou zijn van misstanden bij het vervoer van vee.
2.4. Op 7 april 2008 heeft het televisieprogramma Radar aandacht besteed aan [BV 1]. Een aantal personen heeft in die uitzending anoniem een verklaring afgelegd over de gang van zaken bij het vleesbedrijf. Ook gedaagde is aan het woord gekomen. Hij heeft de vermeende misstanden betwist.
2.5. Gedaagde is in verband met deze situatie meermalen opgetreden in de media.
Op 2 mei 2007 is hij verschenen in het tv-programma Nova.
2.6. Naar aanleiding van een interview met gedaagde is op 2 mei 2008 een artikel verschenen in het Algemeen Dagblad (hierna: AD) met als kop “Mijn dochter heeft mij kapotgemaakt”. Het artikel is geplaatst op de voorpagina. Op 1 mei 2008 was het artikel al te lezen op de website van het AD. Het artikel bevat de volgende passages:
(.....)
“Zijn toekomst als directeur van het slachthuis [BV 1] is in enkele
luttele weken 'door nota bene mijn bloedeigen dochter, TROS Radar, een paar
gefrustreerde AID'ers en een onzorgvuldig handelende minister naar de filistijnen geholpen'. (.....)
(.....)
,,Ik schaam me ervoor en wil het eigenlijk helemaal niet vertellen,
maar alle ellende begon met de opstelling van mijn dochter en [derde],
de vorige eigenaar, die een tijdlang voor mij in commissie kalfsvlees verkocht.
Mijn dochter gedroeg zich binnen het bedrijf als een heuse koningin.''
(.....)
[gedaagde] vervolgt: ,,Op een gegeven moment ontdekte ik dat zij
en [derde] achter mijn rug om de voorraad van zo'n 700.000 kilo vlees
in de boeken opwaardeerden. Zo deden ze mij geloven dat het heel goed ging, maar
in werkelijkheid was de voorraad miljoenen minder waard.
Doordat [derde] op commissiebasis werkte, kreeg hij te veel geld. Dat pikte ik niet.
In februari 2007 heb ik de samenwerking met [eiseres] en [derde] beëindigd. Sindsdien
heeft zij van alles en nog wat geprobeerd om mij en [zoon van gedaagde] kapot te maken. Ze heeft heel slechte verhalen over ons de wereld in geslingerd en vond daarbij twee gefrustreerde AID'ers aan haar kant.”(.....)”
Naast de foto in het hoofdartikel staat in het overzicht “Tot nu toe” vermeld:
“Begin 2007 ontdekt hij (gedaagde, vr) dat zijn dochter en de voormalige eigenaar [derde] hebben gesjoemeld met de inboekwaarde van vlees.”
2.7. Onder het artikel in het AD is een reactie geplaatst van eiseres, waarin zij verbijsterd reageert op de beschuldigingen van gedaagde, en zegt “Mijn vader is ziek”.
2.8. Op 3 mei 2008 is een artikel in de Leeuwarder Courant verschenen, met als kop “[gedaagde]:[eiseres] zit achter drama”. Het artikel vangt aan met de volgende passage:
Eigenaar [gedaagde] van [BV 1] beweert dat zijn dochter [eiseres] het kwade brein is achter de” hetze” tegen zijn slachterij [BV 1]. Ze handelt uit wraak, aldus haar vader. [eiseres] zat een tijd in de directie maar werd er, na een beschuldiging van creatief boekhouden, uitgezet. Sindsdien, aldus vader [gedaagde], doet [eiseres] er alles aan zijn bedrijf kapot te maken. “Het is verschrikkelijk om zoiets over je eigen dochter te zeggen, maar ik weet het 100 procent zeker.”
(.....)
[eiseres], aldus haar vader, is degene geweest die de Algemene Inspectiedienst voorzag van informatie over vermeende misstanden.
2.9. In het artikel in de Leeuwarder Courant staat dat eiseres niet voor commentaar beschikbaar was.
2.10. Op de website www.meatandmeal.nl is tevens een artikel geplaatst met dezelfde strekking als de artikelen in het AD en de Leeuwarder Courant.
3. Het geschil
3.1. Eiseres vordert, na eiswijziging bij akte van 9 juni 2008, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut en op alle dagen en uren gedaagde te veroordelen:
I. Voor 13 juni 2008, althans op de kortst mogelijke termijn na vonnis, de volgende advertentie te plaatsen in, althans de volgende rectificatie te (doen) publiceren in, respectievelijk, het Algemeen Dagblad (op pagina 2), de Leeuwarder Courant (op pagina 2) en op de website van www.meatandmeal.nl – met dien verstande dat de rectificatie op www.meatandmeal.nl daar gedurende twee (2) maanden na publicatie te lezen moet blijven - met daarin de volgende tekst in een lettertype en lettergrootte die gelijk zijn aan, althans vergelijkbaar zijn met, die van de respectieve media en met het kopje “Rectificatie” vet gedrukt:
Algemeen Dagblad
“Rectificatie:
In een artikel in deze krant van 2 mei jongstleden, waarvoor ik een interview had gegeven, zijn uit mijn mond onjuiste en grievende uitgelaten over mijn dochter, [eiseres], opgetekend. Ik betreur deze uitlatingen en ik erken dat zij onjuist zijn. Ik rectificeer deze uitlatingen en benadruk ten zeerste dat mijn dochter nimmer heeft gesjoemeld met boekhouding, noch heeft zij iets ondernomen om mij of mijn bedrijf schade te berokkenen.”
Leeuwarder Courant
“Rectificatie:
In een artikel in deze krant van 3 mei jongstleden zijn uit mijn mond onjuiste en grievende uitgelaten over mijn dochter, [eiseres], opgetekend. Ik betreur deze uitlatingen en ik erken dat zij onjuist zijn. Ik rectificeer deze uitlatingen en benadruk ten zeerste dat mijn dochter nimmer heeft gesjoemeld met boekhouding, noch heeft zij iets ondernomen om mij of mijn bedrijf schade te berokkenen.”
www.meatandmeal.nl
“Rectificatie:
Onlangs zijn via deze website uit mijn mond onjuiste en grievende uitgelaten over mijn dochter, [eiseres], opgetekend. Ik betreur deze uitlatingen en ik erken dat zij onjuist zijn. Ik rectificeer deze uitlatingen en benadruk ten zeerste dat mijn dochter nimmer heeft gesjoemeld met boekhouding, noch heeft zij iets ondernomen om mij of mijn bedrijf schade te berokkenen.”
II Deze rectificaties integraal, zonder enige toevoeging, bespreking of beschouwing van zodanige aard dat het doel of de strekking van de betreffende rectificatie zou worden aangetast in de betreffende media te (doen) plaatsen;
III. Zich per direct en voortaan te onthouden van het doen van onjuiste, negatieve en/of grievende uitlatingen over eiseres op welke wijze dan ook, zowel in privé als via media, en zich voorts te onthouden van andere schending van haar rechten;
IV. Mogelijk reeds gedane, maar nog niet gepubliceerde, onjuiste, negatieve en/of grievende uitlatingen met betrekking tot eiseres in te trekken;
V. Voor zover dergelijke uitlatingen niet terug te halen mochten blijken, direct na verschijning van dergelijke uitlatingen te rectificeren in de overeenstemming met de voorgaande of een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen, rectificatie,
op straffe van onmiddellijke verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- per dag of dagdeel dat gedaagde aan het voorgaande geen gevolg geeft, te rekenen vanaf datum vonnis, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten en veroordeling van gedaagde tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf datum vonnis.
3.2. Eiseres legt aan haar vordering ten grondslag dat gedaagde onbetamelijk en onrechtmatig jegens haar handelt De uitlatingen in de media over eiseres zijn onjuist: zij heeft nooit gesjoemeld met de boekhouding en nooit de intentie gehad om gedaagde 'kapot te maken'. Zij heeft ook nooit zo gehandeld. Gedaagde heeft inbreuk gemaakt op het recht van eiseres op eerbiediging van haar eer en goede naam en eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer. Bovendien zijn de uitlatingen onnodig grievend voor eiseres, temeer nu deze van haar vader komen. Zij berokkenen eiseres imagoschade en zij ondervindt daarvan hinder in haar huidige baan en bij haar activiteiten om een eigen bedrijf op te zetten. Gezien de houding van gedaagde moeten nieuwe negatieve publicaties over eiseres worden gevreesd.
3.3. Gedaagde voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Spoedeisend belang
4.1. Het spoedeisend belang is, hoewel betwist, voldoende aannemelijk gemaakt.
Onrechtmatigheid
4.2. Kern van het geschil is de vraag of de uitlatingen van gedaagde in diverse media een onrechtmatige daad opleveren jegens eiseres en wel zodanig dat rectificatie van die uitlatingen en een verbod om in de toekomst dergelijke uitlatingen te doen aangewezen is.
4.3. Het gaat hierbij om een botsing van twee fundamentele rechten, namelijk aan de zijde van gedaagde het recht op vrijheid van meningsuiting (artikel 7 Grw en artikel 10 EVRM ) en aan de zijde van eiseres het recht op eer en goede naam en op eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer (artikel 8 EVRM). Het antwoord op de vraag welk recht zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Daarbij komt niet in beginsel aan een van beide rechten voorrang toe.
4.4. Het belang van eisers is er in gelegen dat zij niet wordt blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen die afbreuk doen aan haar integriteit, geloofwaardigheid, eer en goede naam.
4.5. Het belang van gedaagde is dat hij zijn mening over zaken moet kunnen geven en zich in het openbaar moet kunnen uitlaten, bijvoorbeeld over de bedrijfmatige en economische positie van zijn ondernemingen in relatie tot recente gebeurtenissen. Hij mag daarbij evenwel niet handelen in strijd met de in het maatschappelijk verkeer vereiste zorgvuldigheid.
Aan de beoordeling van de rechtmatigheid van de uitlatingen van een privé-persoon en directeur van meerdere ondernemingen, kunnen andere eisen worden gesteld dan aan bijvoorbeeld onderzoeksjournalistiek, maar ook privé personen en directeuren zijn aan grenzen gebonden. Deze grenzen kunnen overschreden worden indien de uitingen zijn gedaan met de bedoeling de ander te kwetsen of indien de bewoordingen met het oog op het te dienen belang nodeloos grievend zijn. Daarnaast is sprake van overschrijding van grenzen wanneer personen bij het uiten van hun persoonlijke mening kwalificaties bezigen of vergelijkingen treffen waartoe de feiten in redelijkheid geen aanleiding geven.
4.6. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de uitlatingen van gedaagde zoals deze in de onderhavige publicaties zijn opgetekend, een beschuldigend en diffamerend karakter hebben; de morele en financiële integriteit van eiseres wordt in twijfel getrokken.
Met zijn in r.o. 2.6 en 2.7 weergegeven uitlatingen vestigt gedaagde de indruk dat eiseres uit persoonlijke rancune onjuiste informatie aan derden heeft doorgespeeld, met de bedoeling om hem en zijn bedrijven kapot te maken. Zo wordt in het AD geschreven dat “de toekomst van gedaagde als directeur van het slachthuis door ‘nota bene mijn bloedeigen dochter’ naar de filistijnen is geholpen” en dat de ellende allemaal begon met de opstelling van zijn dochter. En dat alles onder de niets verhullende kop “Mijn dochter heeft mij kapot gemaakt”. De Leeuwarder Courant kopt een dag later met: “[gedaagde]: [eiseres] zit achter drama”. Hierna volgen beschuldigingen aan het adres van eiseres waar staat dat eiseres het brein is achter de hetze tegen zijn slachterij en dat zij zou handelen uit wraak. Verder heeft gedaagde volgens het AD gezegd dat eiseres achter zijn rug om de voorraad in de boekhouding opwaardeerde, waardoor zij hem deed geloven dat het goed ging met het bedrijf terwijl de voorraad in werkelijkheid miljoenen minder waard was. Elders in het artikel wordt dit door het AD weergegeven als “sjoemelen met de boekhouding”. Volgens de Leeuwarder Courant zou eiseres uit de onderneming zijn gezet na beschuldiging van creatief boekhouden. “Sindsdien, aldus vader [gedaagde], doet [eiseres] er alles aan zijn bedrijf kapot te maken.” Aldus wordt een link gelegd tussen de onjuiste boekhoudcijfers en het vertrek van eiseres bij [BV 2].
De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit zware en nodeloos grievende beschuldigingen zijn. Dit geldt temeer nu de uitlatingen afkomstig zijn van eiseres vader en niet valt in te zien welk in rechte te respecteren belang gedaagde er bij heeft om deze publiekelijk te doen. Eiseres wordt hierdoor aangetast in haar eer en goede naam. Het is voldoende aannemelijk dat zij daarvan (immateriële) schade ondervindt.
4.7. Gedaagde heeft als verweer aangevoerd dat in de artikelen uitlatingen staan die hij niet heeft gedaan, ofwel dat de journalisten zijn woorden niet correct hebben weergegeven. Het woord ‘sjoemelen’ bijvoorbeeld heeft gedaagde niet in de mond genomen. Daarvan is – zoals gedaagde ter zitting verklaarde – in zijn ogen ook geen sprake geweest. De boven het AD-artikel geplaatste woorden “Mijn dochter heeft mij kapotgemaakt” heeft gedaagde naar zijn zeggen evenmin gebezigd. Hij kan zich in die kop in het geheel niet vinden.
Het verweer van gedaagde pleit hem niet vrij. Het moge zo zijn dat niet alle citaten in het AD en de Leeuwarder Courant letterlijk uit de mond van gedaagde komen, maar dit neemt niet weg dat hij uitlatingen over eiseres heeft gedaan, die – mede gezien de context waarin deze zijn gedaan - hebben geleid tot de suggesties en kwalificaties zoals deze nu voorliggen. Gedaagde heeft zich meermalen negatief over zijn dochter uitgelaten en deze uitlatingen zijn opgetekend en uitgezonden. De strekking van de diverse uitlatingen is steeds gelijk, in die zin dat gedaagde van mening is dat zijn dochter hem door onterechte voorraadcorrecties in de boekhouding wilde laten geloven dat het goed ging met zijn bedrijf terwijl dat niet zo was, en uit persoonlijke rancune aan derden onjuiste informatie over zijn onderneming heeft verstrekt teneinde hem en zijn bedrijven te beschadigen. Het is niet bijzonder dat journalisten dit vertalen als ‘sjoemelen’ en ‘kapot maken’.
4.8. Overigens is de voorzieningenrechter op grond van de betwistingen door eiseres van oordeel dat gedaagde, op wie de bewijslast dienaangaande rust, vooralsnog onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn beschuldigingen aan het adres van eiseres op waarheid berusten. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet verantwoordelijk was voor de boekhouding van [BV 2]. De resultaten werden volgens haar opgesteld door een boekhouder en gedaagde controleerde zelf regelmatig de voorraad en de waardering daarvan. Bovendien zou de gewraakte voorraadcorrectie – die overigens geen miljoenen betrof – geoorloofd zijn geweest omdat daaraan een gunstig verkoopcontract ten grondslag lag. Gedaagde was aldus eiseres volledig op de hoogte van dat contract. Ten aanzien van haar vertrek bij [BV 2] voert zij aan dat haar vertrek niets te maken had met de voorraadcorrectie; deze is toen geheel niet ter sprake gekomen. Het vertrek had te maken met de onderlinge verstandhouding binnen de familie als gevolg van de echtscheiding tussen gedaagde en zijn vrouw. Eiseres en gedaagde konden onmogelijk samen verder; er moest iemand vertrekken. Omdat er veranderingen in het bedrijf werden doorgevoerd waar eiseres niet achter stond, heeft zij haar keus gemaakt. Eiseres betwist verder dat zij aan derden informatie over de vermeende misstanden bij [BV 1] heeft verstrekt en dat zij acties heeft ondernomen om gedaagde of zijn bedrijven te beschadigen. Gedaagde heeft niet concreet aangegevn van wie hij heeft vernomen dat eiseres dat wel heeft gedaan.
4.9. Gelet op het vorenstaande is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de uitlatingen van gedaagde jegens eiseres onrechtmatig zijn. Het verweer van gedaagde dat hij eiseres niet wilde kwetsen en de gang van zaken betreurt, doet hieraan niet af. De uitlatingen zijn publiekelijk gedaan en daarmee heeft gedaagde er toe bijgedragen en het risico genomen dat haar morele en financiële integriteit in twijfel wordt getrokken. Overigens heeft gedaagde niet het initiatief genomen om de negatieve passages over eiseres te (laten) rectificeren door de diverse media. Dit had een logische stap kunnen zijn na foutieve citaten door de media. Nu gedaagde dit heeft nagelaten heeft hij de verdachtmakingen in stand gelaten.
4.10. Het verweer dat er slechts één enkel interview is gegeven aan het AD en dat alle overige uitlatingen in de media uit dat interview zijn gehaald, zodat het in feite om niets gaat, wordt eveneens gepasseerd. In zijn pleitnota geeft gedaagde zelf aan dat hij met de redactie van de Leeuwarder Courant heeft gesproken en deze een reactie heeft gegeven.
4.11. Verder heeft gedaagde als verweer aangevoerd dat de feiten over de boekhoudcijfers juist zijn, en de overige uitspraken zijn persoonlijke mening betreffen en niet een feitenaangelegenheid, zodat het hem vrij staat deze uitingen te doen.
Ten aanzien van dit verweer zij opgemerkt dat ook bij de uiting van een persoonlijke mening de gebruiker daarvan gebonden is aan grenzen, zoals hiervoor is overwogen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gedaagde die grenzen hier heeft overschreden.
Rectificatie
4.12. Nu de voorzieningenrechter voorshands van oordeel is dat gedaagde met zijn uitlatingen onrechtmatig jegens eiseres heeft gehandeld, rijst de vraag of gedaagde tot rectificatie moet overgaan. Gedaagde kan daartoe worden veroordeeld indien sprake is van een onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicatie van gegevens van feitelijke aard. Anders dan gedaagde is de voorzieningenrechter van oordeel dat daarvan in dit geval sprake is. De uitlatingen over de voorraadcorrectie vestigen in de gegeven context de indruk dat eiseres gedaagde opzettelijk heeft willen misleiden over de financiële toestand van zijn bedrijf. Deze uitlating, alsmede de uitlating dat eiseres misstanden heeft gemeld bij derden en er op uit is om hem en zijn bedrijf te beschadigen, leent zich voor rectificatie. Aangezien eiseres stelt dat zij door deze uitlatingen in eer en goede naam wordt aangetast, zal gedaagde worden veroordeeld om in het AD en de Leeuwarder Courant een rectificatie te (laten) plaatsen. De tekst van die rectificatie dient te luiden als aangegeven in het dictum van dit vonnis. Bij de formulering is rekening gehouden met het betoog van gedaagde dat niet alle uitlatingen woordelijk zo door hem zijn gedaan.
4.13. De voorzieningenrechter acht onvoldoende aannemelijk gemaakt dat gedaagde contacten heeft gehad met redactieleden van de website Meatenmeal.nl, zodat er van uit moet worden gegaan dat de redactie van deze website haar informatie van elders heeft betrokken, bijvoorbeeld van eerder geplaatste artikelen in dagbladen. Zij ziet dan ook geen aanleiding om gedaagde een rectificatie te laten plaatsen op deze website.
Verbod toekomstige uitlatingen
4.14. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om een verbod voor de toekomst op te leggen. Gedaagde voert echter terecht aan dat het door eiseres gevorderde verbod te ruim is geformuleerd. Dit zal daarom worden beperkt tot uitlatingen die de indruk kunnen vestigen dat eiseres heeft gesjoemeld met de boekhouding en iets heeft ondernomen om hem of zijn bedrijf schade te berokken, en in het openbaar worden gedaan. Overwogen wordt dat uitlatingen in de privé-sfeer gezien de vrijheid van meningsuiting minder snel geacht kunnen worden onrechtmatig te zijn jegens eiseres.
Reeds gedane uitlatingen
4.15. Eiseres vordert dat gedaagde reeds gedane maar nog niet gepubliceerde onjuiste, negatieve en/of grievende uitlatingen moet intrekken, of, indien dat niet meer mogelijk is, moet rectificeren, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom. De voorzieningenrechter wijst deze vordering af. Gezien de discussies die kunnen ontstaan over de vraag of intrekking redelijkerwijs nog mogelijk is en of het om onrechtmatige uitlatingen gaat die behoren te worden gerectificeerd, acht de voorzieningenrechter het niet aangewezen om daarop vooruit te lopen. Eiseres kan een rectificatie zonodig alsnog in rechte vorderen. De belangen van eiseres worden voorshands voldoende beschermd door het hiervoor omschreven verbod tot het doen van uitlatingen in het openbaar.
Dwangsom
4.16. De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, met dien verstande dat deze zal worden gematigd tot € 1.000,00 per dag of dagdeel, met een maximum van € 50.000,00.
Buitengerechtelijke kosten
4.17. Eiseres vordert vergoeding van de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van
€ 400,00 exclusief BTW. Deze vordering is door gedaagde niet betwist. Het bedrag zal worden toegewezen.
Proceskosten
4.18. Gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 85,44
- vast recht 254,00
- overige kosten 4,54
- salaris procureur 816,00
Totaal € 1.159,98
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
1 Veroordeelt gedaagde om binnen 7 dagen na wijzen van dit vonnis de volgende advertentie te plaatsen in, respectievelijk, het Algemeen Dagblad (op pagina 2) en de Leeuwarder Courant (op pagina 2), met daarin de volgende tekst in een lettertype en lettergrootte die gelijk zijn aan, althans vergelijkbaar zijn met, die van de respectieve media en met het kopje “rectificatie” vet gedrukt:
Algemeen Dagblad
“Rectificatie”
In een artikel van deze krant van 2 mei jongstleden, waarvoor ik een interview heb gegeven, zijn uit mijn mond grievende uitlatingen over mijn dochter [eiseres] opgetekend, die de indruk vestigen dat zij heeft gesjoemeld met de boekhouding en iets heeft ondernomen om mij of mijn bedrijf schade te berokkenen. De voorzieningenrechter van de rechtbank te Assen heeft bij vonnis van 25 juni 2008 bepaald dat ik dit moet rectificeren, aangezien ik in rechte niet aannemelijk heb kunnen maken dat mijn dochter een en ander daadwerkelijk heeft gedaan.
Leeuwarder Courant
“Rectificatie”
In een artikel van deze krant van 3 mei jongstleden, zijn uit mijn mond grievende uitlatingen over mijn dochter [eiseres] opgetekend, die de indruk vestigen dat zij heeft gesjoemeld met de boekhouding en iets heeft ondernomen om mij of mijn bedrijf schade te berokkenen. De voorzieningenrechter van de rechtbank te Assen heeft bij vonnis van 25 juni 2008 bepaald dat ik dit moet rectificeren, aangezien ik in rechte niet aannemelijk heb kunnen maken dat mijn dochter een en ander daadwerkelijk heeft gedaan.
2 Bepaalt dat gedaagde deze rectificaties integraal, zonder enige toevoeging, bespreking of beschouwing van zodanige aard dat het doel of de strekking van de betreffende rectificatie zou worden aangetast in de betreffende media moet (doen) plaatsen.
3 Bepaalt dat gedaagde zich per direct en voortaan dient te onthouden van het doen van onjuiste, negatieve en/of grievende uitlatingen in het openbaar (waaronder in elk geval doch niet uitsluitend worden verstaan uitlatingen via de media), die de indruk kunnen vestigen dat eiseres heeft gesjoemeld met de boekhouding en iets heeft ondernomen om hem of zijn bedrijf schade te berokken, op welke wijze dan ook.
4 Bepaalt dat gedaagde een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat hij aan de hiervoor gegeven beslissingen geen gevolg geeft, te rekenen vanaf zeven dagen na betekening van dit vonnis, met een maximum van € 50.000,00.
5 Veroordeelt gedaagde aan eiseres te betalen € 400,00 exclusief BTW ter zake buitengerechtelijke kosten.
6 Veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.159,98.
7 Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, op alle dagen en uren.
8 Wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. van Rossum, bijgestaan door mr. E. Boxman, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.J. Wassenburg-Hazelhoff, op 25 juni 2008.