RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830010-08; 19.830117-07 (vord.na VV)
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 06 mei 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
wonende [adres],
thans verblijvende in P.I. [plaats van detentie].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 22 april 2008.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 21 december 2007 te Assen, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] en/of [slachtoffer], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, hierin bestaande dat verdachte
- vele malen telefonisch contact heeft gezocht en gemaakt met de
telefoonaansluiting van de winkel waarin die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer]
werkzaam waren/was en/of
- vele malen voor genoemde winkel, waarin die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] aanwezig waren/was, langs is gefietst en/of gelopen en/of (daarbij) naar binnen heeft gekeken en/of (daarbij) heeft geprobeerd (oog)contact te maken met die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer]
- vele malen tegen die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer], al dan niet telefonisch, schuttingtaal, althans seksueel getinte taal, heeft gebezigd en/of
- vele malen telefonisch dierengeluiden en/of hijggeluiden heeft gemaakt tegen die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer];
hij op of omstreeks 21 november 2007 te Assen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
- naast die [slachtoffer], die daar liep, is gaan fietsen en/of
- (dreigend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Ik heb een dikke stijve pik in mijn broek", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) op fiets is gaan achtervolgen en/of inhalen en/of opnieuw is gaan achtervolgen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
ter zake dat
hij op of omstreeks 21 november 2007 te Assen [slachtoffer] heeft bedreigd met verkrachting en/of met feitelijke aanranding van de eerbaarheid, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- al fietsend zijn fiets naast die daar lopende [slachtoffer] gebracht en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd: "Ik heb een dikke stijve pik in mijn broek", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) op fiets achtervolgd en/of ingehaald en/of opnieuw achtervolgd;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De verdachte dient van het 2 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht met name niet bewezen, dat verdachte getracht heeft ontuchtige handelingen te plegen met het slachtoffer [slachtoffer]. Verdachte heeft immers alleen zich woordelijk tot [slachtoffer] gericht en heeft haar op geen enkele wijze aangeraakt.
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 21 december 2007 te Assen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] en [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer] en die [slachtoffer], te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen, hierin bestaande dat verdachte
- vele malen telefonisch contact heeft gezocht en gemaakt met de telefoonaansluiting van de winkel waarin die [slachtoffer] en die [slachtoffer] werkzaam waren en
- vele malen voor genoemde winkel, waarin die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] aanwezig waren/was, langs is gefietst en daarbij naar binnen heeft gekeken en daarbij heeft geprobeerd oogcontact te maken met die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer]
- vele malen tegen die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer], telefonisch seksueel getinte taal, heeft gebezigd en
- vele malen telefonisch dierengeluiden en/of hijggeluiden heeft gemaakt tegen die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer];
2.
hij op 21 november 2007 te Assen [slachtoffer] heeft bedreigd met feitelijke aanranding van de eerbaarheid, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- al fietsend zijn fiets naast die daar lopende [slachtoffer] gebracht en
- tegen die [slachtoffer] gezegd: "Ik heb een dikke stijve pik in mijn broek", en
- die [slachtoffer] meermalen op de fiets achtervolgd en ingehaald en opnieuw achtervolgd;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 en 2 subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1: belaging, meermalen gepleegd,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: bedreiging met feitelijke aanranding van de eerbaarheid,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 25 maart 2008, opgemaakt door B.T. Takkenkamp, psychiater.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -:
" betrokkene heeft elementen van een ziekelijke stoornis der geestvermogens in de vorm van alcoholmisbruik en er zijn elementen van een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid. Hiervan was ook sprake ten tijde van het hem ten laste gelegde. Gezien de zwakbegaafdheid en het feit dat betrokkene niet behandeld is, is betrokkene lichtverminderd toerekenbaar".
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in licht verminderde mate.
De rechtbank houdt bij de bepaling van de op te leggen straf rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, met de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte en met de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 03 april 2008, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld met betrekking tot soortgelijke feiten.
De rechtbank houdt tevens rekening met de eis van de officier van justitie mr. E.H.G. Kwakman. De officier van justitie heeft feit 1 en feit 2 subsidiair wettig en overtuigend bewezen geacht en heeft gevorderd dat de rechtbank de volgende straf aan verdachte zal opleggen:
- 12 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren met bijzondere voorwaarde;
Voorts acht de officier van justitie de vordering tot tenuitvoerlegging van 7 maanden voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf toewijsbaar.
De rechtbank houdt tevens rekening met het pleidooi van de raadsman van verdachte voor zover dat gericht is op de op te leggen straf.
Verdachte heeft veelvuldig telefonisch contact gezocht en gekregen met de slachtoffers [slachtoffers] die werkzaam waren in een schoenenwinkel in Assen. Verdachte heeft daarbij regelmatig seksueel getinte taal gesproken richting de slachtoffers en geluiden gemaakt waarvan de slachtoffers niet gediend waren. Ook fietste verdachte regelmatig voor de winkel langs waarin [slachtoffer] en [slachtoffer] werkzaam waren. Verdachte probeerde op die momenten, door naar binnen te kijken, oogcontact met de slachtoffers te krijgen. De slachtoffers hebben dat als zeer hinderlijk ervaren.
Als [slachtoffer 1] op 21 november 2007 lopend op weg is naar het station komt verdachte naast haar fietsen en spreekt haar aan met woorden op een manier waarvan zij niet gediend is. Verdachte fietst door, keert om en fietst vervolgens weer langs [slachtoffer 1]. Verdachte herhaalt dit nog een maal en [slachtoffer 1] heeft deze handelingen als zeer bedreigend ervaren.
Naar het oordeel van de rechtbank gaat het hier om zeer vervelende feiten die door de slachtoffers als zeer intimiderend zijn ervaren. Verdachte is eerder voor zedendelicten veroordeeld en de rechtbank rekent hem aan dat hij zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan dergelijke feiten. Verdachte lijkt niet te leren van eerdere veroordelingen.
Uit de stukken komt naar voren dat verdachte de feiten deels onder invloed van alcohol heeft begaan. Verdachte geeft ook met zoveel woorden aan dat hij zichzelf minder in de hand heeft als hij alcohol heeft genuttigd.
De deskundigen Takkenkamp en De Jong geven aan dat de kans op recidive als hoog moet worden ingeschat indien verdachte niet behandeld zou worden. De deskundigen merken op dat de eerder geadviseerde behandeling niet adequaat van de grond is gekomen.
De behandelbaarheid van verdachte lijkt laag zonder het innemen van medicatie. De deskundigen adviseren een poliklinische psychiatrische behandeling in het kader van een bijzondere voorwaarde. Daarbij wordt geadviseerd om verdachte libidoremmende medicatie te geven en medicatie om alcoholmisbruik tegen te gaan.
De officier van justitie en de verdediging kunnen zich vinden in voormeld advies.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. De rechtbank zal bij de voorwaar-delijk op te leggen gevangenisstraf bepalen dat verdachte zich moet laten behandelen en de voorgeschreven medicatie moet innemen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14c, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.830117-07
De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar nu de verdachte, eerder veroordeeld tot een deels voorwaardelijke straf bij vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank d.d. 18 september 2007, zich tijdens de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
De rechtbank zal onder instandhouding van de voorwaarden gelasten dat een gedeelte van de niet tenuitvoergelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd. Gelet op hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard en het feit dat de behandeling van verdachte in feite nog moet aanvangen, acht de rechtbank het niet passend de gehele tenuitvoerlegging te bevelen van de voorwaardelijk opgelegde straf.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2 primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot:
* gevangenisstraf voor de duur van TWAALF MAANDEN waarvan een gedeelte groot ZEVEN MAANDEN voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoer-gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede kan inhouden dat de verdachte zich zal laten behandelen bij de AFPN en de voorgeschreven medicatie zal innemen, zolang genoemde reclasserings-instelling zulks nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.830117-07
De rechtbank gelast, onder instandhouding van de voorwaarden, de tenuitvoerlegging van een gedeelte te weten VIER MAANDEN van de bij vonnis d.d. 18 september 2007 door de rechtbank te Assen opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. C.M.M. Oostdam en mr. K. Bunk, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 06 mei 2008, zijnde mr. Schoemaker buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.