ECLI:NL:RBASS:2008:BC6019

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
4 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19/810188-06
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichtingen en geweld tegen goederen door verdachte na middelengebruik

In deze zaak heeft de rechtbank Assen op 4 maart 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een mededader een reeks brandstichtingen en geweld tegen goederen heeft gepleegd. De feiten vonden plaats op 10 augustus 2006 in Assen, waar de verdachte na fors middelengebruik opzettelijk brand heeft gesticht in verschillende gebouwen, waaronder een restaurant en een caravan. Bij de brandstichting in het Chinees restaurant Jasmijn Garden was er zelfs levensgevaar voor slapende werknemers. De rechtbank rekent de verdachte de bewezen feiten zwaar aan, maar gaat er ook van uit dat de gevolgen van de feiten uit de hand zijn gelopen en dat de verdachte geen opzet had om anderen fysiek letsel toe te brengen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren, met aftrek van voorarrest, en heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met uitzondering van enkele vorderingen die niet ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de verdachte, waarbij hij hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de verdachte in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht, gezien zijn geestelijke toestand ten tijde van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.810188-06
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 04 maart 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [woonplaats], thans verblijvende in [plaats van detentie].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft laatstelijk plaatsgehad op 19 februari 2008.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Baijens, advocaat te Oude Willem.
De officier van justitie, mr. H.H. Louwes, acht hetgeen onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest;
* toewijzing (hoofdelijk) van de vorderingen van de benadeelde partijen Stichting
Woningbeheer Assen en Decokay Oost, alsmede oplegging van de
schadevergoedingsmaatregel;
* niet ontvankelijk verklaring van de benadeelde partijen [namen benadeelde partijen] in
hun vorderingen.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 10 augustus 2006 te of nabij Ubbena, althans in de
gemeente Assen, althans in het arrondissement Assen, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht
in/aan een caravan, staande in een loods aan/nabij de Asserstraat,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen
aldaar opzettelijk (een) gordijn(en) in/van die caravan in brand gestoken, in
elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met
enig in/aan die caravan aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die
caravan geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die loods en/of voor (andere) in die loods
aanwezige goederen en/of voor op korte afstand van die loods aanwezig(e)
voertuig(en) en/of machine(s) en/of hout en/of ander(e) goed(eren), in elk
geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 10 augustus 2006 te Assen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in en/of
aan een gebouw (restaurant) aan/nabij de Peelo,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen
aldaar opzettelijk een hoeveelheid kneedbaar hout aangebracht aan/op het/een
rieten dak van dat gebouw en dat kneedbaar hout en/of dat rieten dak in brand
gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of
laten komen met enig in en/of aan dat gebouw aanwezig brandbaar materiaal, ten
gevolge waarvan dat gebouw geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval
brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in dat gebouw aanwezige inboedel en/of
voor (een) op korte afstand van dat gebouw geparkeerd staande auto('s) en/of
voor een op korte afstand van dat gebouw gevestigde houthandel en/of voor een
op korte afstand van dat gebouw staand (ander) gebouw (van DV en O), in elk
geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) in dat
gebouw (restaurant) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen,
te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 10 augustus 2006 te Assen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in en/of
aan een gebouw (boerderij) aan/nabij de Marsdijk,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen
aldaar opzettelijk een hoeveelheid kneedbaar hout aangebracht aan/op het/een
rieten dak van dat gebouw en dat kneedbaar hout en/of dat rieten dak in brand
gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of
laten komen met enig in en/of aan dat gebouw aanwezig brandbaar materiaal, ten
gevolge waarvan dat gebouw geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval
brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in dat gebouw aanwezige inboedel en/of
voor een op korte afstand van dat gebouw staand ander (eveneens rietgedekt)
gebouw (boerderij/schuur) en/of voor (een) op korte afstand van eerstgenoemd
gebouw staande bo(o)m(en)/conife(e)r(en), in elk geval gemeen gevaar voor
goederen te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 10 augustus 2006 te Assen ter uitvoering van het door hem
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk brand te stichten in/aan (een lift in) een
flatgebouw (de rode flat) aan/nabij de Smetanalaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in dat flatgebouw aanwezige woningen
en/of de inboedel daarvan, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in dat flatgebouw
aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was,
met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen in die
lift (een) lamp(en) en/of een bedieningspaneel in brand heeft gestoken, in elk
geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht en/of laten komen
met enig in/aan die lift en/of dat flatgebouw aanwezig brandbaar materiaal,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 10 augustus 2006 te Assen met een ander of anderen, op een
voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke
ruimte, te weten een lift in een flatgebouw (rode flat) aan/nabij de
Smetanalaan, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) lamp(en)
en/of een bedieningspaneel van/in die lift,
welk geweld bestond uit het in brand steken van die lamp(en) en/of dat
bedieningspanaal en/of het doen van (een) poging(en) daartoe,
waarbij hij, verdachte, opzettelijk die lamp(en) en/of dat bedieningspanaal
heeft vernield;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 10 augustus 2006 te Assen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een
bedieningspaneel van/in een lift van een flatgebouw (rode flat) aan/nabij de
Smetanalaan, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Stichting Woningbeheer Assen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 10 augustus 2006 te Assen met een ander of anderen, op of
aan, of zichtbaar vanaf, de openbare weg, de Smetanalaan, in elk geval op of
aan, of zichtbaar vanaf, een openbare weg/plaats, openlijk in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een auto en/of een fiets,
welk geweld bestond uit het vanaf een hoog gelegen verdieping van een
aan/nabij de Smetanalaan staand flatbebouw gooien/laten vallen van die fiets
op die auto, die geparkeerd stond op een parkeerplaats van/bij dat flatgebouw,
waarbij hij, verdachte, opzettelijk die auto en/of die fiets heeft vernield;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 10 augustus 2006 te Assen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk
- een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) en/of
- een auto, geheel of ten dele toebehorende aan Decokay Oost B.V., in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat "verdachte en/of zijn mededader(s)" lezen alsof daar staat "verdachte en/of zijn medeverdachte(n). De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld. Een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde immers voor onschuldig te worden gehouden.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
De verdachte dient van het onder 4 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank, evenals de officier van justitie en de raadsman van verdachte, dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Bewijsmiddelen
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 10 augustus 2006 te Ubbena, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in een caravan, staande in een loods aan de Asserstraat,
immers hebben verdachte en/of zijn medeverdachte toen aldaar opzettelijk een gordijn van die caravan in brand gestoken, ten gevolge waarvan die caravan geheel is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die loods en voor andere in die loods aanwezige goederen te duchten was;
2.
hij op 10 augustus 2006 te Assen tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht aan een gebouw (restaurant) aan de Peelo,
immers hebben verdachte en/of zijn medeverdachte toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid kneedbaar hout aangebracht op een rieten dak van dat gebouw en dat kneedbaar hout en dat rieten dak in brand gestoken, ten gevolge waarvan dat gebouw geheel is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in dat gebouw aanwezige inboedel en voor een op korte afstand van dat gebouw geparkeerd staande auto en voor een op korte afstand van dat gebouw gevestigde houthandel en voor een op korte afstand van dat gebouw staand gebouw van DV en O, en levensgevaar voor in dat gebouw (restaurant) aanwezige personen, te duchten was;
3.
hij op 10 augustus 2006 te Assen tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht aan een gebouw (boerderij) aan de Marsdijk,
immers hebben verdachte en zijn medeverdachte toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid kneedbaar hout aangebracht op een rieten dak van dat gebouw en dat kneedbaar hout en dat rieten dak in brand gestoken, ten gevolge waarvan dat gebouw gedeeltelijk is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in dat gebouw aanwezige inboedel en voor een op korte afstand van dat gebouw staand ander eveneens rietgedekt gebouw te duchten was;
4.
hij op omstreeks 10 augustus 2006 te Assen met een ander, op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten een lift in een flatgebouw (rode flat) aan de Smetanalaan, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen lampen en een bedieningspaneel in die lift, welk geweld bestond uit het in brand steken van die lampen en dat bedieningspaneel,
waarbij hij, verdachte, opzettelijk die lampen en dat bedieningspaneel heeft vernield;
5.
hij op 10 augustus 2006 te Assen met een ander, op de openbare weg, de Smetanalaan, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een auto en een fiets, welk geweld bestond uit het vanaf een hoog gelegen verdieping van een aan de Smetanalaan staand flatbebouw gooien/laten vallen van die fiets op die auto, die geparkeerd stond op een parkeerplaats bij dat flatgebouw, waarbij hij, verdachte, opzettelijk die auto en die fiets heeft vernield.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1: Medeplegen van opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 lid 1 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: Medeplegen van opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 leden 1 en 2 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3: Medeplegen van opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 lid 1 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 4: Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen, terwijl hij opzettelijk goederen vernielt,
strafbaar gesteld bij artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht.
onder 5: Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen, terwijl hij opzettelijk goederen vernielt,
strafbaar gesteld bij artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank heeft kennis genomen van een rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, psychiatrische observatiekliniek Pieter Baan Centrum, d.d. 24 december 2007, opgemaakt door J.M. Oudejans, psycholoog en A.E. Ederveen-Grochowska, psychiater.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -:
"Verdachte was ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten lijdende aan een zodanig gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis zijner geestvermogens, dat deze feiten hem in enigszins verminderde mate kunnen worden toegerekend."
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in enigszins verminderde mate.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon
van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van de verdachte;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 26 september 2006, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van misdrijven is veroordeeld.
Verdachte en zijn mededader hebben zich in één nacht -na fors middelengebruik- schuldig gemaakt aan een reeks brandstichtingen en ander geweld tegen goederen. Bij een van de brandstichtingen, de brandstichting in het Chinees restaurant Jasmijn Garden, was zelfs levensgevaar te duchten voor aldaar slapende werknemers. De rechtbank rekent verdachte de bewezen feiten dan ook zwaar aan. De brandstichtingen hebben een grote impact gehad op inwoners van Assen. De rechtbank gaat er evenwel van uit dat de gevolgen van de feiten uit de hand zijn gelopen en dat verdachte nimmer opzet heeft gehad om door zijn handelen anderen fysiek letsel toe te brengen. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur geboden is.
Benadeelde partij Kwekerij [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het gevorderde bedrag onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Benadeelde partij Jasmijn Garden v.o.f.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
Benadeelde partij Stichting Woningbeheer Assen
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
Benadeelde partij Decokay Oost
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot na te noemen bedrag (zijnde het eigen risico) voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering, nu dit deel van de vordering niet van eenvoudige aard is. Voor dit deel kan de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
Met betrekking tot de onder 2, 4 subsidiair en 5 primair bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht tot na te noemen bedragen aansprakelijk voor de schade, die door de strafbare feiten zijn toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd die bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffers.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 24c, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 4 primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij Kwekerij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij Jasmijn Garden van de som van € 100.000,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de mededader is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij Stichting Woningbeheer Assen van de som van € 477,66 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de mededader is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij Decokay Oost van de som van € 136,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de mededader is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burger-lijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Jasmijn Garden v.o.f., een bedrag van € 100.000,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door één jaar hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de mededader is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Stichting Woningbeheer Assen, een bedrag van € 477,66 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 9 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de mededader is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Decokay Oost, een bedrag van € 136,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 2 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de mededader is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. J.A.A.M. van Veen en mr. L.J. Hofstra, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 04 maart 2008.