RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830329-07
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 29 februari 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
wonende [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 15 februari 2008.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen.
Tevens is verschenen de benadeelde partij [naam].
De officier van justitie mr. S. Kromdijk acht hetgeen onder 1., 2. primair, 3. primair, 4. en 5. is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen. .
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
zaak 1, pg. 246:
hij op of omstreeks 28 oktober 2007, te Diever, althans in de gemeente
Westerveld, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht in een pand/boerderij en/of een kapschuur,
(beiden) staande/gelegen op het perceel [adres],
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk
(met behulp van een aansteker) een aantal, althans een hooiba(a)l(en), in elk
geval een hoeveelheid hooi in brand gestoken, ten gevolge waarvan brand is
ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die boerderij en/of kapschuur en/of zich in
dat pand bevindende werktuigen en/of (andere) goederen en/of dieren en/of voor
de nabijgelegen opstallen te duchten was;
zaak 4, pg. 521:
hij in of omstreeks de periode van 2 september 2007 tot en met 3 september
2007, te Diever, althans in de gemeente Westerveld, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht
in/aan een personenauto, staande nabij een woning aan de [adres], immers
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader toen aldaar opzettelijk (met
behulp van een aansteker) de/een stoel/zitting van/in die auto in brand
gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met die
stoel(en)/zitting van die auto, althans met (een) brandbare stof(fen), ten
gevolge waarvan die auto geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval
brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen
(rietgedekte) woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die in genoemde
woning verblijvende persoon/personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 2 september 2007 tot en met 3 september
2007, te Diever, althans in de gemeente Westerveld, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een
personenauto (merk: Opel), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), middels brandstichting heeft vernield en/of
beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
zaak 5, pg. 575:
hij in of omstreeks de periode van 2 september 2007 tot en met 3 september
2007, te Diever, althans in de gemeente Westerveld, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht
in/aan twee, althans een (vuil)container(s), staande tegen/nabij een schuur
aan de [adres], immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn
mededader(s) toen aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met die
container(s), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die
container(s) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is
ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen schuur, in elk
geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 2 september 2007 tot en met 3 september
2007, te Diever, althans in de gemeente Westerveld, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk twee,
althans een, vuilcontainer(s), staande (na)bij een woning aan de [adres],
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [eigenaar], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
(middels brandstichting) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar
gemaakt;
zaak 6, pg. 606:
hij op of omstreeks 15 september 2007, in een autobus, rijdend op het traject
Diever-Meppel, in de gemeente Westerveld en/of de gemeente Meppel, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en
wederrechtelijk een aantal stoelen, althans een stoel, van die autobus, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Arriva, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
zaak 7, pg. 622:
hij op of omstreeks 15 september 2007, te Meppel, althans in de gemeente
Meppel [bedreigde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
die [bedreigde], die toen als chauffeur van een autobus verdachte had
aangesproken op vernieling van de bus, toegeroepen/toegevoegd de woorden: "ik
zal je wel krijgen" en/of "ik weet je wel te vinden", althans woorden van
soortgelijke dreigende aard en/of strekking.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat "verdachte en/of zijn mededader(s)" lezen alsof daar staat "verdachte en/of zijn medeverdachte(n). De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld. Een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde immers voor onschuldig te worden gehouden.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De verdachte dient van het onder 5. tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. Naar het oordeel van de rechtbank leveren de in de tenlastelegging vermelde woorden geen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht op en tevens geen bedreiging met zware mishandeling. De context waarin de bewoordingen zijn geuit (verdachte was boos op aangever) maakt dit niet anders.
Bijzondere bewijsoverwegingen
De raadsvrouw van verdachte heeft onder meer aangevoerd dat het onder 2. primair tenlastegelegde niet bewezen kan worden. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de brandweer in zijn technisch rapport geen melding heeft gemaakt van gevaar voor de woning en dat op basis van de beschikbare gegevens niet kan worden vastgesteld dat de woning daadwerkelijk in gevaar is geweest.
De rechtbank kan zich niet met dit standpunt verenigen. Uit het dossier blijkt dat de door verdachte en medeverdachte in brand gestoken auto geparkeerd stond op ongeveer 7 meter van de rietgedekte woning van aangever en dat de vlammen wel 7 meter hoog kwamen, waardoor de takken van de bomen boven de auto al schroeiden. Aangever en zijn vrouw zijn daarop onmiddellijk met hun twee jonge kinderen naar buiten gevlucht. Op grond van het vorenstaande is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan dat door de brandstichting in de personenauto gevaar voor de woning en de in die woning verblijvende personen is ontstaan.
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 1:
1. het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van politie Drenthe, dossiernr. PL033E/07-106728 d.d. 11 januari 2008, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [aangever] (pag. 246 t/m 248);
- het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam] (pag. 282/283);
2. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2008;
ten aanzien van feit 2:
3. het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van politie Drenthe, dossiernr. PL033E/07-106728 d.d. 11 januari 2008, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij] (pag. 521/522);
- het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van getuige
- [getuige] (pag. 529/530);
- het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam] (pag. 569 t/m 572);
4. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2008;
ten aanzien van feit 3:
5. het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van politie Drenthe, dossiernr. PL033E/07-106728 d.d. 11 januari 2008, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [aangever](pag. 575 t/m 577);
- het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam] (pag. 603/604);
6. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2008;
ten aanzien van feit 4:
7. het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van politie Drenthe, dossiernr. PL033E/07-106728 d.d. 11 januari 2008, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [naam] (pag. 606 t/m 608);
- het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam] (pag. 619/620);
8. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 15 februari 2008.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1., 2. primair, 3 primair en 4. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak 1, pg. 246:
hij op 28 oktober 2007, te Diever, tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk brand heeft gesticht in een pand/boerderij en een kapschuur,
beide staande/gelegen op het perceel [adres], immers hebben verdachte en zijn medeverdachte toen aldaar opzettelijk met behulp van een aansteker een aantal hooibalen in brand gestoken, ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die boerderij en kapschuur en zich in dat pand bevindende werktuigen en andere goederen en dieren en voor de nabijgelegen opstallen te duchten was;
zaak 4, pg. 521:
hij in de periode van 2 september 2007 tot en met 3 september 2007, te Diever, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in een personenauto, staande nabij een woning aan de [adres], immers hebben verdachte en zijn medeverdachte toen aldaar opzettelijk met behulp van een aansteker een stoel van/in die auto in brand gestoken, ten gevolge waarvan die auto gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen rietgedekte woning en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die in genoemde woning verblijvende personen te duchten was;
zaak 5, pg. 575:
hij in de periode van 2 september 2007 tot en met 3 september 2007, te Diever, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan twee vuilcontainers, staande tegen/nabij een schuur aan de [adres], immers hebben verdachte en zijn
medeverdachte toen aldaar opzettelijk open vuur in aanraking gebracht met die containers, ten gevolge waarvan die containers geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen schuur te duchten was;
zaak 6, pg. 606:
hij op 15 september 2007, in een autobus, rijdend op het traject Diever-Meppel, in de gemeente Westerveld en/of de gemeente Meppel, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een aantal stoelen, van die autobus, toebehorende aan Arriva, heeft beschadigd.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder onder 1., 2. primair, 3. primair en 4. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1 en 3: Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
telkens strafbaar gesteld bij artikel 157 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 4: Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen,
strafbaar gesteld bij artikel 350 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon
van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen
documentatieregister d.d. 6 december 2007, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder
ter zake van een misdrijf is veroordeeld.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 25 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met aftrek en met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarde toezicht reclassering.
De raadsvrouw heeft gepleit voor een straf als genoemd in het reclasseringsrapport, te weten een voorwaardelijke veroordeling met als bijzondere voorwaarde toezicht reclassering.
De rechtbank overweegt het volgende.
Samen met zijn medeverdachte heeft verdachte drie brandstichtingen gepleegd. Niet alleen is hierdoor veel schade aangericht, maar bij het tweede feit is bovendien levensgevaar c.q. gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen ontstaan. Bovendien hebben de branden voor veel onrust en angstgevoelens gezorgd bij de direct betrokkenen en in het dorp waar de branden hebben plaatsgevonden.
Verdachte heeft voor de drie brandstichtingen 50 dagen in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, voordat hij door het Hof werd geschorst. Naar het oordeel van de rechtbank doet een straf van 50 dagen gevangenisstraf, eventueel aangevuld met een werkstraf en/of een voorwaardelijke gevangenisstraf, onvoldoende recht aan de ernst van de door verdachte gepleegde feiten.Voor dergelijke feiten worden over het algemeen zware straffen opgelegd.
Verdachte heeft tweemaal brand gesticht in de nacht van 2 op 3 september 2007 en eenmaal op 28 oktober 2007. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij tussen de brandstichtingen op 2/3 september 2007 en de brandstichting op 28 oktober 2007 niet tot inkeer is gekomen. Tevens rekent de rechtbank het verdachte aan, dat hij ervan op de hoogte was dat zich in de woning naast de door hem en zijn medeverdachte in brand gestoken personenauto jonge kinderen konden bevinden. Verdachte heeft immers ter zitting verklaard dat hij wel had gezien dat er kinderzitjes in de auto zaten.
Daarnaast heeft verdachte in een bus stoelen beschadigd. Hij heeft daarmee wederom aangetoond geen respect te hebben voor goederen van anderen.
Anderzijds zal de rechtbank, meer dan de officier van justitie heeft gedaan, rekening houden met de leeftijd van verdachte. Gelet hierop en nu de rechtbank verdachte vrijspreekt voor het onder 5. tenlastegelegde zal zij een lagere, deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal een bijzondere voorwaarde worden gekoppeld, inhoudende dat verdachte zich zal houden aan de voorschriften en/of aanwijzingen van Reclassering Nederland, ook indien dit een behandeling inhoudt bij de ambulante afdeling van de Verslavingszorg Noord Nederland en de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland. De rechtbank acht dit aangewezen gezien de inhoud van het reclasseringsrapport, waaruit blijkt dat hulpverlening voor verdachte geïndiceerd is, met name voor zijn beïnvloedbaarheid en zijn alcohol- en cannabisgebruik.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.
BENADEELDE PARTIJEN [namen]
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren, nu is gebleken dat verdachte de schade reeds heeft betaald.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het gevorderde bedrag onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 5. is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1., 2. primair, 3. primair en 4. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1., 2. primair, 3. primair en 4. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan een gedeelte groot 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, ook indien dit een behandeling inhoudt bij de ambulante afdeling van de Verslavingszorg Noord Nederland en de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen [namen] en [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk zijn in hun vordering. De benadeelde partij [naam benadeelde partij] kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De benadeelde partijen en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. A.F. Gerding en mr. A.M.E. van der Sluijs, rechters in tegenwoordigheid van A.D. Brinkman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 februari 2008.
Mr. Gerding en mr. Van der Sluijs zijn buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.