ECLI:NL:RBASS:2007:BC0105

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
18 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.605913-07
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van ontuchtige handelingen met geestelijk beperkt slachtoffer

In de zaak met parketnummer 19/605913-07 heeft de Rechtbank Assen op 18 december 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een geestelijk beperkt meisje. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde, omdat zij niet wettig en overtuigend bewezen achtte dat de verdachte de feiten had gepleegd. De zaak was complex, aangezien de rechtbank in dergelijke gevallen vaak afhankelijk is van de verklaringen van het slachtoffer, in dit geval een meisje met geestelijke beperkingen. De rechtbank heeft onder andere de verklaringen van het locatiehoofd van stichting De Leite en een orthopedagoog in overweging genomen, die aangaven dat het slachtoffer moeite had met het onderscheiden van fantasie en werkelijkheid.

De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de verklaringen die het slachtoffer had afgelegd tijdens een studioverhoor, dat geruime tijd na de vermeende gebeurtenissen had plaatsgevonden. De rechtbank kon niet uitsluiten dat de verklaringen van het slachtoffer waren beïnvloed door gesprekken die in de tussentijd waren gevoerd. Bovendien vond de rechtbank dat de vraagstelling tijdens het studioverhoor soms sturend was en niet altijd open genoeg. De inconsistenties in de verklaringen van het slachtoffer, die begrijpelijk waren gezien haar situatie, droegen bij aan de twijfels van de rechtbank.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat er te veel twijfels waren om tot de vereiste overtuiging te komen, wat leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19/605913-07
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 december 2007 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1950,
wonende te [adres verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 4 december 2007.
De verdachte is verschenen. Hij werd bijgestaan door mr. R.J. de Boer, advocaat te Coevorden.
De officier van justitie, mr. G.C. Bruins Slot, acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis en drie maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaren.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 01 december 2006 tot en met 31 december 2006, in de gemeente Coevorden, althans in het arrondissement Assen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam betrokkene] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het aanraken van en/of knijpen in haar (blote) borst(en) en/of het aanraken van en/of wrijven over haar vagina, althans haar schaamstreek en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het psychische en fysieke overwicht van verdachte op die (zwakbegaafde) [naam betrokkene], en/of uit het zich niet kunnen onttrekken aan vorenomschreven handelingen, aangezien verdachte en [naam betrokkene] ten tijde van die incidenten zich (telkens) in een (rijdend) motorvoertuig bevonden.
Vrijspraak
De verdachte dient van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
In dit soort zaken is de rechtbank in het algemeen afhankelijk van de verklaringen van één getuige: het slachtoffer. In deze is het slachtoffer een meisje met geestelijke beperkingen. Zo verklaart o.a. het locatiehoofd van stichting De Leite, de heer [naam locatiehoofd] op dossierpagina 53 van het proces-verbaal dat [naam orthopedagoog], orthopedagoog bij stichting De Leite, heeft aangegeven dat bij [naam betrokkene] fantasie en werkelijkheid nog wel eens door elkaar lopen.
Voorts heeft de rechtbank acht te slaan op de verklaringen door het slachtoffer afgelegd tijdens het studioverhoor. Dit verhoor heeft plaatsgehad geruime tijd nadat de gebeurtenissen waarvan verdachte wordt verdacht zouden hebben plaatsgehad. Niet uit te sluiten valt dat de verklaringen van het slachtoffer zijn beïnvloed door hetgeen in de tussentijd over de vermeende gebeurtenissen is besproken. Daarbij komt dat de rechtbank zich niet aan de indruk kan onttrekken dat de vraagstelling tijdens het studioverhoor hier en daar enigszins sturend is geweest en bovendien soms vragen bevatte van een te weinig open karakter. Daarnaast zijn de verklaringen van het slachtoffer niet altijd consistent, waarbij de rechtbank natuurlijk overweegt dat dit van het slachtoffer ook nauwelijks mag worden verwacht.
Een en ander leidt tot de gevolgtrekking dat de rechtbank te veel twijfels overhoudt om tot de door de wet vereiste overtuiging te komen, zodat vrijspraak dient te volgen.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter, en mr. N.R. Boonstra en mr. M.R.M. Beaumont, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op dinsdag 18 december 2007. Mr. Beaumont is buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.