STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1983,
thans verblijvende in [plaats van detentie verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 06 november 2007.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C.C.N. Brens-Cats, advocaat te Emmen.
De officier van justitie mr. S. Kromdijk acht hetgeen onder 1, 2, 3, 4 en 5 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* 15 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest;
* beslissingen ten aanzien van het beslag;
* beslissingen ten aanzien van de benadeelde partijen.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op nader te noemen tijdstippen en/of plaatsen (telkens) met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid benzine, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan nader te noemen
anderen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, te weten
- op of omstreeks 26 juli 2007 te Gramsbergen, een hoeveelheid benzine
toebehorende aan [naam benadeelde],
- op of omstreeks 30 juli 2007 te Dedemsvaart een hoeveelheid benzine
toebehorende aan [naam benadeelde],
- op of omstreeks 1 augustus 2007 te Nieuw Amsterdam, een hoeveelheid benzine
toebehorende aan Shell en/of [naam benadeelde],
- op of omstreeks 3 augustus 2007 te Musselkanaal, een hoeveelheid benzine
toebehorende aan [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde],
- op of omstreeks 31 juli 2007 te Erm, een hoeveelheid benzine toebehorende
aan Texaco en/of [naam benadeelde];
2.
hij in of omstreeks de periode 4 augustus 2007 tot en met 6 augustus 2007 te
Ter Apel, gemeente Vlagtwedde, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid gereedschap en/of een
geldkistje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Lignostone en/of [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks de peridoe 23 juli 2007 tot en met 6 augustus 2007 in de
gemeente Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een tankpasje (Oliecentrale Nederland) en/of een hoeveelheid lood,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich
de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
4.
hij in of omstreeks de periode 4 augustus 2007 tot en met 6 augustus 2007 te
Veenoord, gemeente Emmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen 2 compressoren, een geldkist (met daarin een rabobankpasje),
een verlengkabel en een nietpistool, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door het forceren
van de voordeur van het pand);
5.
hij in of omstreeks 3 augustus 2007 tot en met 6 augustus 2007 in de gemeente
Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een hoeveelheid aluminium en rvs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Repak en/of [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsmiddelen.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op nader te noemen tijdstippen en plaatsen telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid benzine toebehorende aan nader te noemen anderen, te weten
- op 26 juli 2007 te Gramsbergen, een hoeveelheid benzine toebehorende aan [naam benadeelde],
- op 30 juli 2007 te Dedemsvaart een hoeveelheid benzine toebehorende aan [naam benadeelde],
- op 1 augustus 2007 te Nieuw Amsterdam, een hoeveelheid benzine toebehorende aan Shell,
- op 3 augustus 2007 te Musselkanaal, een hoeveelheid benzine toebehorende aan [naam benadeelde],
- op 31 juli 2007 te Erm, een hoeveelheid benzine toebehorende aan Texaco;
2.
hij in de periode 4 augustus 2007 tot en met 6 augustus 2007 te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid gereedschap toebehorende aan Lignostone, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
3.
hij in de periode 4 augustus 2007 tot en met 6 augustus 2007 in de gemeente Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tankpasje (Oliecentrale Nederland) en een hoeveelheid lood, toebehorende aan een ander dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
4.
hij de periode 4 augustus 2007 tot en met 6 augustus 2007 te Veenoord, gemeente Emmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 compressoren, een geldkist met daarin een rabobankpasje, een verlengkabel en een nietpistool toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak (door het forceren van de voordeur van het pand);
5.
hij in de periode 3 augustus 2007 tot en met 6 augustus 2007 in de gemeente
Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een hoeveelheid aluminium, toebehorende aan Repak.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1: diefstal, meermalen gepleegd,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaf door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 4: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaf door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte;
- de oriëntatiepunten voor de straftoemeting;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 08 augustus 2007, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen;
- de ter zitting gedane erkenning door de verdachte dat hij zich aan de op de dagvaarding ad-informandum gevoegde feiten onder de nummers 2 en 3 heeft schuldig gemaakt, welke feiten hiermee zijn afgedaan.
De rechtbank overweegt dat verdachte de bewezen verklaarde feiten grotendeels heeft gepleegd nadat hij - na verlof - niet is teruggekeerd naar de Pieter Roorda kliniek en dat verdachte daarbij weer drugs is gaan gebruiken. Gezien de oriëntatiepunten voor de straftoemeting ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van de straf zoals die door de officier van justitie gevorderd is.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.
MOTIVERING VAN DE VERBEURDVERKLARING
De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien het voorwerpen zijn met behulp waarvan de feiten sub 2 en 4 zijn begaan en aan de verdachte toebehoren.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
2. Automobielbedrijf [naam bedrijf]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot een bedrag van € 40,13 voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering voor zover het betreft het verlies van tijd in verband met het doen van aangifte. De rechtbank acht dit deel van de vordering onvoldoende van eenvoudige aard. De benadeelde partij kan haar vordering voor dit gedeelte slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Daarnaast zal de rechtbank de door de benadeelde partij gevorderde BTW van in totaal € 7,62 afwijzen, nu de benadeelde partij als bedrijf de door haar betaalde BTW op andere wijze terug kan vorderen.
3. Texaco Service Station Erm
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot een van € 42,01 bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal de door de benadeelde partij gevorderde BTW van in totaal € 7,98 afwijzen, nu de benadeelde partij als bedrijf de door haar betaalde BTW op andere wijze terug kan vorderen.
4. [naam benadeelde partij]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren, nu het schade veroorzakende feit ad informandum is gevoegd en de schade aldus niet rechtstreeks is toegebracht door een bewezen verklaard feit. De benadeelde partij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Met betrekking tot het onder 1 bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht tot na te noemen bedragen aansprakelijk voor de schade, die door de strafbare feiten is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd die bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffers.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 27, 33, 33a, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank verklaart verbeurd de navolgende in beslag genomen voorwerpen:
De rechtbank gelast de teruggave aan de rechthebbende van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
- 1 doppenset in zwarte doos, merk Skandia.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggeven voorwerp:
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Shell Vugteveen van de som van € 32,76 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Shell Vugteveen, een bedrag van € 32,76 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Automobielbedrijf [naam bedrijf] van de som van € 40,13 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij Automobielbedrijf [naam bedrijf] voor een deel van de vordering, te weten € 100 niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Automobielbedrijf [naam bedrijf], een bedrag van € 40,13 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Texaco Service Station Erm van de som van € 42,01 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Texaco Service Station Erm, een bedrag van € 42,01 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in zijn vordering en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormelde bedragen ten behoeve van de slachtoffers de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partijen doet vervallen, alsmede dat betaling van voormelde bedragen aan de benadeelde partijen de verplichting tot betaling aan de Staat van deze bedragen doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Fuhler, voorzitter en mr. J. van der Vinne en mr. J.J. Schoemaker, rechters in tegenwoordigheid van mr. S.M. von Bartheld, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 20 november 2007.