4 Beoordeling
4.1 Overwogen wordt als volgt. Een werknemer heeft op grond van het bepaalde in artikel 7:629 BW jegens zijn werkgever aanspraak op betaling van loon indien hij wegens ongeschiktheid als gevolg van ziekte het werk niet kan verrichten. De werknemer heeft dat recht onder meer niet, aldus het derde lid sub c van voornoemd artikel, voor de tijd, gedurende welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid als bedoeld in artikel 7:658 a lid 4 BW voor de werkgever niet verricht.
[eiser] heeft bij het instellen van zijn vordering tot betaling van loon een verklaring d.d. 15 september 2006 overgelegd van een arbeidsdeskundige benoemd door het UWV. In de deskundigenverklaring wordt een oordeel gegeven over de verhindering van [eiser] om de passende arbeid te verrichten.
4.2 Blijkens de rapportage bestaan bij [eiser] medisch objectiveerbare beperkingen die voor hem beperkingen opleveren bij het verrichten van arbeid. Uit de rapportage van de arbeidsdeskundige die het betreffende deskundigenoordeel heeft uitgebracht, blijkt voorts dat de arbeidsdeskundige de aangeboden arbeid in zijn totaliteit niet passend acht. In de door [B] Advies op 28 juni 2006 uitgebrachte rapportage werkplek onderzoek zijn ook die storingen in relatie tot de belastbaarheid van [eiser] als aandachtspunt naar voren gebracht. De kantonrechter ziet geen aanleiding om het oordeel van de arbeidskundige in dat opzicht niet te volgen.
4.3 [Banketbakkerij X] heeft achteraf, na het deskundigenoordeel, in feite de aangeboden, aangepaste arbeid alsnog onderverdeeld in taakbestanddelen/werkzaamheden die wel en niet passend zijn. [Banketbakkerij X] heeft [eiser] vervolgens een loonbetaling gedaan voor de taakbestanddelen die niet passend waren.
Een dergelijke benadering is naar het oordeel van de kantonrechter echter niet juist. Een functie bestaat uit een samenstel van werkzaamheden. Indien een werknemer een deel van de werkzaamheden van de aangeboden functie niet kan verrichten is die functie niet passend. Een aangeboden functie kan niet alsnog passend worden gemaakt door op papier functiebestanddelen waarvoor bij deskundigenonderzoek een medische/arbeidskundige beperking blijkt te bestaan, met terugwerkende kracht te schrappen.
4.4 Op grond van vorenstaande overwegingen wordt dan ook geoordeeld dat [eiser] een deugdelijke grond had om de aangeboden arbeid niet te verrichten.
4.5 [Banketbakkerij X] heeft niet de hoogte van het door [eiser] gevorderde bedrag aan, gelet op vorenstaande overwegingen: ten onrechte, opgeschorte loonbetaling betwist. De vordering aan hoofdsom ad € 4.712,08 bruto wordt dan ook toegewezen. Gelet op alle omstandigheden van het geval is er aanleiding om de toe te wijzen wettelijke verhoging te matigen tot 10 % over voormeld bedrag uitmakend een bedrag van € 471,20 bruto. Toegewezen wordt derhalve de somma van € 5.183,28 bruto.
4.6 De vordering buitengerechtelijke kosten van € 833,- wordt eveneens toegewezen. [Banketbakkerij X] heeft ter zake geen apart verweer gevoerd. Het is redelijk dat [eiser] zich tot een incassogemachtigde heeft gewend. Het gevorderde bedrag dient gelet op de Staffel kanton van het rapport Voorwerk II als een redelijke vergoeding voor de verrichte werkzaamheden te worden aangemerkt
4.7 Totaal wordt derhalve toegewezen € 5.183,28 bruto en € 833,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.712,08 bruto vanaf 16 september 2006 en over € 471,20 bruto vanaf 20 oktober 2006.