STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1961,
wonende [adres verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 01 mei 2007.
De verdachte is verschenen.
De officier van justitie mr. B. D. van der Burg acht hetgeen onder 1 en 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren;
* niet-ontvankelijkheid met betrekking tot de vordering na voorwaardelijke veroordeling in de zaak met parketnummer 19/830214/03.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1. hij op of omstreeks 18 maart 2006 te en in de gemeente Assen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [naam slachtoffer]
- de keel of hals heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen en/of enige tijd de keel of hals dichtgedrukt/dichtgeknepen heeft gehouden terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 18 maart 2006 te en in de gemeente Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [naam slachtoffer]
- de keel of hals heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen en/of enige tijd de keel of hals dichtgedrukt/dichtgeknepen heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 18 maart 2006 te en in de gemeente Assen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]),
- de keel of hals heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen en/of enige tijd de keel of hals dichtgedrukt/dichtgeknepen heeft gehouden, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2. hij op verschillende tijdstippen althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 25 juni 2005 tot en met 27 maart 2006 te en in de gemeente Assen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]),
- in/tegen het gezicht, althans hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of
- in de arm heeft geknepen,
waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De verdachte dient van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
In de relatie tussen de verdachte en [naam slachtoffer] was met regelmaat sprake van geweld. De verdachte heeft een aantal incidenten bekend en de rechtbank acht mishandeling bewezen.
Het feit van 18 maart 2006 kan geen poging tot doodslag opleveren zoals de officier van justitie heeft betoogd. De verdachte heeft verklaard op geen moment [naam slachtoffer] te hebben willen doden en er zijn onvoldoende aanwijzingen in het dossier dat het dichtknijpen van de keel van [naam slachtoffer] op zodanige wijze plaatsvond dat er - conform de criteria die de Hoge Raad voor het aannemen van voorwaardelijke opzet vereist - een aanmerkelijke kans op de dood van [naam slachtoffer] bestond.
Medische informatie hierover ontbreekt. Het is onduidelijk hoe lang het dichtdrukken van de keel heeft geduurd: de verdachte zelf spreekt van enkele seconden, [naam slachtoffer] van minuten, terwijl uit de verklaring van de buurman blijkt dat op het moment dat hij binnenkwam er geen sprake (meer) was van wurging. Voorts heeft [naam slachtoffer] haar bewustzijn niet verloren en was is er op het moment van aangifte - op 4 april 2006 - geen uiterlijk letsel waarneembaar.
Op grond hiervan acht de rechtbank ook de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel niet bewezen.
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 meest subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. hij op 18 maart 2006 te en in de gemeente Assen, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [naam slachtoffer],
- de keel heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen en enige tijd de keel dichtgedrukt/ dichtgeknepen heeft gehouden, tengevolge waarvan deze enig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 25 juni 2005 tot en met 27 maart 2006 te en in de gemeente Assen opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [naam slachtoffer],
- tegen het gezicht, heeft geslagen of
- in de arm heeft geknepen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 meest subsidair en 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert op:
strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht,
2. mishandeling, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van de verdachte;
- de oriëntatiepunten voor de straftoemeting;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 4 november 2006 waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van mishandeling is veroordeeld;
Uit de verschillende rapportages komt naar voren dat de verdachte jarenlang een alcoholprobleem heeft gehad en dat dit heeft geleid tot conflicten binnen zijn relatie met [naam slachtoffer]. Verdachte is ook reeds eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, heeft het protocol huiselijk geweld gevolgd en heeft tweemaal onder reclasserings-toezicht gestaan. Verdachte staat afwijzend tegenover elke vorm van behandeling: hij stelt op dit moment zijn drankgebruik onder controle te hebben.
De rechtbank is enerzijds van oordeel dat in het licht van deze feiten er een aanzienlijk gevaar voor recidive bestaat, maar wil anderzijds de huidige situatie van verdachte - hij heeft werk en een nieuwe relatie - niet frustreren.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een taakstraf alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf geboden is, met daaraan onder meer verbonden de bijzondere voorwaarde van toezicht door de reclassering.
VORDERING TENUITVOERLEGGING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING ONDER PARKETNUMMER 19830214-03
De rechtbank acht de officier van justitie niet ontvankelijk in haar vordering omdat de vordering meer dan drie maanden na afloop van de proeftijd is ingesteld.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 meest subsidiair en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 meest subsidiair en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
- gevangenisstraf voor de duur van vier maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht.
- een taakstraf bestaande uit 120 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast;
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19830214-03
De rechtbank verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Fuhler, voorzitter, en mr. N.R. Boonstra en mr. G. Kaaij, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 15 mei 2007, zijnde mr. Kaaij buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.