STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1979,
wonende [adres verdachte],
thans u.a.h. gedetineerd in [plaats van detentie verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 17 april 2007.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.M.P.M. Adank, advocaat te Utrecht.
De officier van justitie mr. A.M. de Vries acht hetgeen onder 1, 3 en 4 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* vrijspraak feit 2;
* 180 dagen gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, waarvan 63 dagen voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren
* beslissing ten aanzien van beslag;
* beslissing ten aanzien van de vorderingen benadeelde partijen.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
verdachte op of omstreeks 9 september 2005 in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of verdachtes mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een winkel van [naam winkel] aan/nabij
de Notaris Oostingstraat enig goed dat van hun/zijn gading zou blijken te zijn, geheel, althans ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s), met braak en/of verbreking en/of inklimming, zich naar dat pand heeft/hebben begeven en/of met een schroevendraaier, althans een dergelijk (breek-)voorwerp een deur, althans een ingang heeft ontzet, althans heeft getracht een deur van dat pand te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 09 september 2005 in de gemeente Coevorden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (cafe-)pand (gelegen aan/nabij de Friesestraat) weg te nemen geld en/of enig goed dat van zijn/hun gading zou kunnen zijn, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen zich naar dat pand heeft/hebben begeven en/of met een breekvoorwerp heeft/hebben getracht een deur en/of slot van dat pand te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 09 september 2005 in de gemeente Coevorden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand van ([naam bedrijf]) aan/nabij de Stationsstraat heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of een schroevedraaier, althans gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 november 2003 tot en met 14 november 2003 te Sneek tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs-)pand (gelegen aan de Smidsstraat) heeft weggenomen elf, althans een of meer beeldschermen (merk HP) en/of een computer (merk Compacq), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Essent NV., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De verdachte dient van het 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
verdachte op 9 september 2005 in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en verdachtes mededader voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een winkel van [naam winkel] aan de Notaris Oostingstraat enig goed dat van hun gading zou blijken te zijn, toebehorende aan Livera, met braak, zich naar dat pand hebben begeven en met een schroevendraaier heeft getracht een deur van dat pand te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 09 september 2005 in de gemeente Coevorden tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand van [naam bedrijf] aan de Stationsstraat heeft weggenomen een hoeveelheid geld en gereedschap, toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
4.
hij in de periode van 13 november 2003 tot en met 14 november 2003 te Sneek met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een (bedrijfs-)pand gelegen aan de Smidsstraat heeft weggenomen beeldschermen (merk HP) en een computer (merk Compacq), toebehorende aan Essent NV., waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
NADERE BEWIJSOVERWEGING TEN AANZIEN VAN FEIT 4
De rechtbank acht ook de inbraak bij Essent in Sneek in de nacht van 13 op 14 november 2003 bewezen ondanks het standpunt van verdachte dat hij daar niet is geweest.
De rechtbank gebruikt voor het bewijs het DNA-materiaal dat op 14 november 2003 op een deur van een brandwerende kast in het pand van Essent is aangetroffen.
Uit onderzoek van het NFI blijkt dat uit het bloedspoor een volledig DNA-profiel is gedestilleerd, en dat dit profiel gelijk is aan het DNA-profiel van verdachte.
Het NFI noemt de kans dat een willekeurig persoon hetzelfde DNA-profiel heeft als aangetroffen in het bloedspoor minder dan één op de miljard. De rechtbank concludeert hieruit dat het boven redelijke twijfel verheven is dat het aangetroffen bloed van verdachte is.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij niet in dat pand is geweest op 13 - 14 november 2003. Verdachte stelt dat hij zelfs nooit in Sneek is geweest.
Het bloedspoor is aangetroffen op een niet voor het publiek toegankelijke plaats. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank geen aannemelijke verklaring kunnen geven hoe dat bloed, anders dan door hemzelf, in het kantoor van Essent op een kastdeur is gekomen. De rechtbank acht het hoogst onwaarschijnlijk dat een andere persoon het bloed waarvan de rechtbank aanneemt dat het van verdachte is, op de gevonden plaats heeft aangebracht.
De rechtbank hecht dan ook geen waarde aan de ontkennende verklaring van verdachte.
De verdachte zal van het onder 1, 3 en 4 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311, in verbinding met de artikelen 310 en 45 van het Wetboek van Strafrecht;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311, in verbinding met de artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311, in verbinding met de artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van de verdachte;
- de oriëntatiepunten voor de straftoemeting;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen
documentatieregister d.d. 11 april 2007, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter
zake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld;
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.
Gelet op voornoemde oriëntatiepunten komt de rechtbank tot een gevangenisstraf die gelijk is aan het aantal dagen dat verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf.
1. [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot na te noemen bedrag (excl. BTW) voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering, voor dit deel kan de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
2. [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Met betrekking tot het onder 1 bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
* gevangenisstraf voor de duur van 117 dagen.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven, voorwerp:
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van € 100,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de mededader is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 100,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 2 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de mededader is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en
verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter en mr. L.J. Hofstra en mr. H.K. Elzinga, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 01 mei 2007, zijnde mr. Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.