STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteland en -plaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1983,
wonende [adres verdachte], thans verblijvende in [plaats van detentie verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 03 april 2007.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.A. Vogelsang, advocaat te Meppel.
De officier van justitie mr. M.C. Hartman acht hetgeen onder 1 primair en 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* Ontslag van alle rechtsvervolging;
* Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis (op een forensisch psychiatrische afdeling) voor een termijn van 1 jaar.
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 30 december 2006 te Beilen, gemeente Midden Drenthe ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk zijn
moeder [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet
- die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans tegen het
hoofd heeft gestompt en/of geslagen, en/of
-die [naam slachtoffer] een eind aan haar haren heeft meegesleept, althans die [naam slachtoffer] aan haar haren heeft getrokken en/of
-het hoofd van die [naam slachtoffer] tegen (een) rek(ken), althans (een) hard(e)
voorwerp(en), heeft geslagen en/of
-die [naam slachtoffer] tegen de buik en/of de rug en/of het hoofd, althans het lichaam, heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
verdachte op of omstreeks 30 december 2006, te Beilen, in de gemeente Midden
Drenthe, opzettelijk, ter uitvoering van het voornemen om aan zijn moeder [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
-die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans tegen het
hoofd, heeft gestompt en/of geslagen en/of
-die [naam slachtoffer] een eind aan haar haren heeft meegesleept, althans die [naam slachtoffer] aan haar haren heeft getrokken en/of
-het hoofd van die [naam slachtoffer] tegen (een) rek(ken), althans (een) hard(e)
voorwerp(en), heeft geslagen en/of
-die [naam slachtoffer] tegen de buik en/of de rug en/of het hoofd, althans het lichaam, heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
verdachte op of omstreeks 30 december 2006, te Beilen, in de gemeente Midden
Drenthe, opzettelijk mishandelend zijn moeder [naam slachtoffer]
-meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft
gestompt en/of geslagen en/of
-een eind aan haar haren heeft meegesleept, althans haar aan haar haren heeft
getrokken en/of
-met het hoofd tegen (een) rek(ken), althans (een) hard(e) voorwerp(en), heeft
geslagen en/of
-tegen de buik en/of de rug en/of het hoofd, althans het lichaam, heeft geschopt,
waardoor deze zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, althans waardoor deze
werd gewond en/of pijn ondervond;
verdachte op of omstreeks 30 december 2006, te Beilen, in de gemeente Midden
Drenthe, zijn moeder [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
bestaande hierin, dat verdachte toen aldaar, (telkens) opzettelijk dreigend
tegen die [naam slachtoffer] heeft gezegd: "Ik vermoord je" en/of "Als het nu niet lukt
om je te vermoorden, dan doe ik het later", althans (telkens) woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
BIJZONDERE BEWIJSOVERWEGINGEN
De raadsman van verdachte heeft onder meer als zijn uitdrukkelijke standpunten aangevoerd -kort samengevat- dat ten aanzien van feit 1, verdachte niet de bedoeling, de wil of gesteldheid had zijn moeder van het leven te beroven of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en dat het letsel ook niet blijkt uit een medische verklaring. Verdachte dient derhalve van het primair en subsidiair ten laste te worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman -onder verwijzing naar een zestal in zijn pleitnota vermelde uitspraken- aangevoerd, dat feit 2 niet kan worden bewezen, nu er bij het slachtoffer geen gegronde vrees voor bedreiging aanwezig kon zijn.
De rechtbank kan zich niet met deze standpunten verenigen. De rechtbank gaat uit van de bekennende verklaringen, die verdachte -kort nadat de feiten zijn gepleegd- bij de politie en de rechter-commissaris heeft afgelegd. De rechtbank hecht geen waarde aan de verklaring van verdachte ter terechtzitting, dat hij de feiten niet heeft gepleegd, te meer nu hij later op de terechtzitting heeft gezegd dat hij niet meer weet wat er gebeurd is. Ten aanzien van feit 1 is de rechtbank van oordeel dat, met name door het ongecontroleerde schoppen tegen het hoofd van het slachtoffer en door het slaan van het hoofd van het slachtoffer tegen rekken, verdachte welbewust het aanmerkelijke risico heeft aanvaard dat hij het slachtoffer dusdanig zou verwonden, dat zij aan de gevolgen daarvan zou komen te overlijden. Bovendien valt de opzet af te leiden uit de gelijktijdig door verdachte geuite bedreigende woorden. Er is derhalve sprake van (voorwaardelijk) opzet op de dood van het slachtoffer. Ten aanzien van feit 2 is de rechtbank van oordeel dat de bedreigende woorden die verdachte jegens zijn moeder heeft geuit, in samenhang met het tegen haar gepleegde geweld, bij haar de redelijke vrees kon opwekken dat zij haar leven zou verliezen. Er is derhalve sprake van een bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 december 2006 te Beilen, gemeente Midden Drenthe ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk zijn moeder [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet
- die [naam slachtoffer] meermalen in het gezicht heeft gestompt en geslagen, en
- die [naam slachtoffer] een eind aan haar haren heeft meegesleept, en
- het hoofd van die [naam slachtoffer] tegen rekken, heeft geslagen en
- die [naam slachtoffer] tegen de buik en de rug en het hoofd, heeft geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
verdachte op 30 december 2006, te Beilen, in de gemeente Midden Drenthe, zijn moeder [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, bestaande hierin, dat verdachte toen aldaar, opzettelijk dreigend tegen die [naam slachtoffer] heeft gezegd: "Ik vermoord je" en "Als het nu niet lukt om je te vermoorden, dan doe ik het later".
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 primair en 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1: poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 45 in verband met artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 28 maart 2007, opgemaakt door mevrouw drs. P.A. de Mon, psychiater en vast gerechtelijk deskundige en van een psychologisch rapport d.d. 28 maart 2007, opgemaakt door mevrouw J. de Hoop, klinisch psycholoog.
Deze rapporten houden onder meer in als conclusies - kort zakelijk weergegeven -: " Betrokkene dient met betrekking tot het hem tenlastegelegde volledig ontoerekeningsvatbaar te worden beschouwd."
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusies en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte niet kan worden toegerekend. De rechtbank zal verdachte dan ook ontslaan van alle rechtsvervolging.
MOTIVERING MAATREGEL PLAATSING IN EEN PSYCHIATRISCH ZIEKENHUIS
Door de gedragsdeskundigen, mevrouw drs. P.A. de Mon, psychiater en vast gerechtelijk deskundige en mevrouw J. de Hoop, klinisch psycholoog, die de verdachte beiden hebben onderzocht, is elk afzonderlijk een met reden omkleed, gedagtekend en ondertekend advies uitgebracht.
De conclusies in het advies van mevrouw drs. P.A. de Mon, psychiater en vast gerechtelijk deskundige, d.d. 28 maart 2007 luiden:
"Bij betrokkene is sinds ruim een jaar sprake van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld. Daarnaast worden er in de persoonlijkheid antisociale trekken waargenomen. Gezien de duurzaamheid van de aanwezige psychotische symptomatologie van betrokkene was hier naar alle waarschijnlijkheid ook sprake van ten tijde van het tenlastegelegde. Gezien de ernst van de psychiatrische stoornis die bij betrokkene aanwezig is, heeft hij ondanks dat hij zeer waarschijnlijk wel weet heeft wat wel en niet geoorloofd is in deze maatschappij, nauwelijks tot geen inzicht in de wederrechtelijkheid van zijn handelen gehad tijdens het tenlastegelegde. Betrokkene dient met betrekking tot het hem tenlastegelegde volledig ontoerekeningsvatbaar te worden beschouwd. Dat betrokkene behandeling behoeft om de kans op recidive te reduceren moge duidelijk zijn. Een dwingend karakter is van belang. Geadviseerd wordt om betrokkene met een last tot plaatsing volgens artikel 37a (ten rechte: 37) van het Wetboek van Strafrecht te laten opnemen. Een klinische behandeling wordt noodzakelijk geacht vanwege de ernst van de aanwezige psychopathie die thans niet volledig in remissie is en vanwege de kans op recidive die zonder enige vorm van behandeling als groot wordt ingeschat. Betrokkene is in verband met de beveiliging en adequate behandeling het meest gebaat bij een opname op een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) van een algemeen psychiatrisch ziekenhuis."
De conclusies in het advies van mevrouw J. de Hoop, klinisch psycholoog, d.d. 28 maart 2007 luiden:
" Bij betrokkene is sprake van een ernstige psychiatrische stoornis in het schizofrene spectrum. Betrokkene dient voor het hem tenlastegelegde als volledig ontoerekenings-vatbaar beschouwd te worden. De kans op recidive is zeker aanwezig. Een klinische psychiatrische behandeling is noodzakelijk. Gezien het onvoorspelbare van het beloop van de schizofrenie en de zeker aanwezige kans op recidive, zal deze behandeling gerealiseerd moeten worden binnen een verplichtend karakter op grond van artikel 37".
De rechtbank verenigt zich met de bovenstaande conclusies en maakt die tot de hare.
De rechtbank is, mede gelet op die conclusies, van oordeel dat het bewezen verklaarde aan de verdachte niet kan worden toegerekend wegens de ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens en acht de verdachte gevaarlijk voor anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen.
De rechtbank zal daarom gelasten dat de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst voor een termijn van één jaar.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 37 en 39 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld, verklaart de verdachte deswege echter niet strafbaar en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank gelast dat de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis (op een forensisch psychiatrische afdeling) zal worden geplaatst voor de termijn van één jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. A. Rombouts-Nieuwstraten en mr. H. de Wit, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 17 april 2007.