STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1983,
wonende te [adres verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 16 januari 2007.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.A. Vogelsang, advocaat te Meppel.
De officier van justitie mr J.L. van den Broek acht hetgeen subsidiair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
-240 uur werkstraf subsidiair 120 dagen hechtenis, 3 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, hoofdelijke toewijzing civiele vordering [naam benadeelde partij] (tevens op te leggen als schadevergoedingsmaatregel) en onttrekking aan het verkeer van twee bierblikjes.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 30 april 2006 te Hoogeveen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] van het leven te beroven,althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met
dat opzet met een auto achter voornoemde personen, die in een auto (Ford
Fiesta) zaten, is/zijn aangereden en/of toen die [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer], in de nabijheid van het politiebureau uit de auto was/waren gestapt, een mes heeft/hebben gepakt en/of met dat mes in de richting van die perso(o)n(en) is
gelopen en/of met dat mes stekende bewegingen in de richting van die
perso(o)n(en) heeft/hebben gemaakt en/of (daarbij) die perso(o)n(en) dreigend
de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik maak je dood, ik maak je af", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
[naam medeverdachte] op of omstreeks 30 april 2006 te Hoogeveen ter uitvoering van het door die [naam medeverdachte] en/of verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer]
en/of [naam slachtoffer] van het leven te beroven, althans opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een auto achter
voornoemde personen, die in een auto (Ford Fiesta) zaten, is/zijn aangereden
en/of toen die [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer], in de nabijheid van het
politiebureau uit de auto was/waren gestapt, een mes heeft/hebben gepakt en/of
met dat mes in de richting van die perso(o)n(en) is gelopen en/of met dat mes
stekende bewegingen in de richting van die perso(o)n(en) heeft/hebben gemaakt
en/of (daarbij) die perso(o)n(en) dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd:
"Ik maak je dood, ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard
of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid,
zijnde verdachte toe aldaar opzettelijk behulpzaam geweest bij, althans
hebbende verdachte opzettelijk gelegenheid en/of middelen verschaft tot het
plegen van vorenomschreven misdrijf, door in een door hem, verdachte bestuurde
auto (Renault Megane) de auto, waarin die [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] zat(en) (Ford Fiesta) te achtervolgen en/of nadat die Ford Fiesta nabij het
politiebureau te Hoogeveen tot stilstand kwam en de inzittenden van die auto
uitstapten die [naam medeverdachte] aldaar een mes heeft gegeven, althans een mes
beschikbaar heeft gesteld en/of die [naam medeverdachte] gelegenheid heeft gegeven uit de auto te stappen en naar die [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] te lopen;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 Wetboek van Strafrecht
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 30 april 2006 te Hoogeveen, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers is verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader,
althans alleen met dat opzet in een auto achter voornoemde personen, die in
een Ford Fiesta zaten, aangereden en/of toen die perso(o)n(en) was/waren
uitgestapt en nabij het politiebureau stond(en) een mes heeft/hebben gepakt
en/of met dat mes stekende bewegingen in de richting van die perso(o)n(en)
heeft/hebben gemaakt en/of richting die perso)o)n(en) dreigend de woorden
heeft/hebben toegevoegd: "ik maak je dood, ik maak je af", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
[naam medeverdachte] op of omstreeks 30 april 2006 te Hoogeveen, [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte met dat opzet in een auto achter
voornoemde personen, die in een Ford Fiesta zaten, aangereden en/of toen die
perso(o)n(en) was/waren uitgestapt en nabij het politiebureau stond(en) een
mes heeft/hebben gepakt en/of met dat mes stekende bewegingen in de richting
van die perso(o)n(en) heeft/hebben gemaakt en/of richting die perso(o)n(en)
dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "ik maak je dood, ik maak je af",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
zijnde verdachte toe aldaar opzettelijk behulpzaam geweest bij, althans
hebbende verdachte opzettelijk gelegenheid en/of middelen verschaft tot het
plegen van vorenomschreven misdrijf, door in een door hem, verdachte bestuurde
auto (Renault Megane) de auto, waarin die [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] zat(en) (Ford Fiesta) te achtervolgen en/of nadat die Ford Fiesta nabij het
politiebureau te Hoogeveen tot stilstand kwam en de inzittenden van die auto
uitstapten die [naam medeverdachte] aldaar een mes heeft gegeven, althans een mes
beschikbaar heeft gesteld en/of die [naam medeverdachte] gelegenheid heeft gegeven uit de auto te stappen en naar die [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] te lopen;
art 48 Wetboek van Strafrecht.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
De verdachte dient van het primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
[naam medeverdachte] op 30 april 2006 te Hoogeveen ter uitvoering van het door die [naam medeverdachte] voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] en [naam slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, toen die [naam slachtoffer] en [naam slachtoffer], in de nabijheid van het politiebureau uit de auto waren gestapt, een mes heeft gepakt en met dat mes in de richting van die personen is gelopen en met dat mes stekende bewegingen in de richting van die personen heeft gemaakt en daarbij die personen dreigend de woorden heeft toegevoegd:
"Ik maak je dood, ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard
of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid, hebbende verdachte opzettelijk gelegenheid en middelen verschaft tot het
plegen van vorenomschreven misdrijf, door in een door hem, verdachte bestuurde
auto (Renault Megane) de auto, waarin die [naam slachtoffer] en [naam slachtoffer] zaten (Ford Fiësta) te achtervolgen en/of nadat die Ford Fiësta nabij het
politiebureau te Hoogeveen tot stilstand kwam en de inzittenden van die auto
uitstapten die [naam medeverdachte] aldaar een mes heeft gegeven, en die [naam medeverdachte] gelegenheid heeft gegeven uit de auto te stappen en naar die [naam slachtoffer] en [naam slachtoffer] te lopen.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank is van oordeel dat, indien zulks deugdelijk telaste was gelegd, het mogelijk zou zijn geweest bewezen te verklaren dat [naam verdachte] medepleger was. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat [naam verdachte] en [naam medeverdachte] samen hebben besloten verhaal te halen, dat [naam verdachte] de Renault Megane bestuurde en de Ford Fiesta achtervolgde, [naam medeverdachte] gelegenheid heeft gegeven uit te stappen en het mes aan [naam medeverdachte] heeft gegeven, terwijl [naam medeverdachte] met dat mes naar de [namen slachtoffers] heeft gestoken en bedreigende taal heeft geuit. Gelet op de wijze waarop is telastegelegd moet echter volstaan worden met bewezenverklaring van medeplichtigheid. Met name kan niet bewezen worden verklaard dat verdachte [naam verdachte] met een mes achter de [namen slachtoffers] is aangelopen, stekende bewegingen in hun richting heeft gemaakt en bedreigende woorden heeft geuit, terwijl evenmin bewezen kan worden verklaard dat medeverdachte [naam medeverdachte] de Renault Megane heeft bestuurd.
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplichtigheid aan poging tot zware mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 302 in verbinding met artikel 48 en artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit feit is begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van de verdachte;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen
documentatieregister d.d. 2 mei 2006, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake
van misdrijven is veroordeeld;
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zich ernstig heeft misdragen in het verkeer en dat hij vervolgens de auto van de latere slachtoffers, die naar het politiebureau te Hoogeveen vluchtten, heeft achtervolgd om "verhaal te halen", waartoe hij zelfs achteruit is gereden op de A28 en eenmaal aangekomen bij het politiebureau, waar de slachtoffers bescherming zochten, zijn passagier (en medeverdachte) die, zoals verdachte blijkens eigen verklaring wist, behoorlijk opgefokt was, de gelegenheid heeft geboden de slachtoffers met een mes te achtervolgen en te bedreigen.
Teneinde het recidivegevaar te beperken is naar het oordeel van de rechtbank naast een onvoorwaardelijk strafdeel, een voorwaardelijke straf van enige omvang noodzakelijk.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen bierblikjes, waarvan de officier van justitie onttrekking aan het verkeer heeft geëist, is de rechtbank van oordeel dat het ongecontroleerde bezit daarvan noch in strijd is met de wet, noch met het algemeen belang. Daar onderhavige bierblikjes ook niet vallen onder het bepaalde in artikel 33a lid 1 Wetboek van strafrecht, dienen deze blikjes te worden teruggegeven.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Met betrekking tot het subsidiair bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27 en 36f van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf bestaande uit 240 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast;
gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de hiervoor vermelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren arbeid per dag voor de in verzekering doorgebrachte dagen.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de navolgende in beslag genomen voorwerpen:
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van ? 29,95 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de mededader is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van ? 29,95 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de mededader is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mrs. A. Rombouts-Nieuwstraten en J.J. Schoemaker, rechters in tegenwoordigheid van E.W. Hoekstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 30 januari 2007.