ECLI:NL:RBASS:2007:AZ6716

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
23 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19/830252-06
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.E. Münzebrock
  • A. Rombouts-Nieuwstraten
  • J.J. Schoemaker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging tot moord en bewezenverklaring van wapenbezit

Op 23 januari 2007 heeft de Rechtbank Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot moord en wapenbezit. Tijdens de zitting op 16 januari 2007 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.B. Pieters. De tenlastelegging was gewijzigd, waarbij de verdachte onder andere werd beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een persoon genaamd [naam slachtoffer] met een mes, en het voorhanden hebben van een gaspistool van categorie III.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van poging tot moord. Het mes waar de verdachte mee zou hebben gestoken, was niet door de politie aangetroffen, waardoor er geen bewijs was dat het een wapen van categorie I betrof. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het eerste tenlastegelegde feit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij [naam slachtoffer] met een mes had gestoken.

Wel achtte de rechtbank bewezen dat de verdachte in de periode van 30 september 2006 tot en met 6 oktober 2006 een gaspistool, merk Rohm, voorhanden had. Dit feit werd gekwalificeerd als handelen in strijd met artikel 26, lid 1 van de Wet wapens en munitie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, omdat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Tevens werd het gaspistool onttrokken aan het verkeer en werden enkele in beslag genomen voorwerpen teruggegeven aan de verdachte en het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1979,
wonende te [woonplaats verdachte],
verblijvende in P.I. [plaats van detentie verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 16 januari 2007.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen.
De officier van justitie mr. A.M. de Vries acht hetgeen 1 primair en 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
24 maanden gevangenisstraf, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarden: toezicht reclassering, waaronder een verslavingsbehandeling en een behandeling agressiebeheersing bij het AFPN of een soortgelijke instelling. Teruggave van een overhemd, een zwart leren jack en een wit t-shirt aan het slachtoffer, teruggave van een wit t-shirt en een spijkerbroek aan verdachte en onttrekking aan het verkeer van een gaspistool, merk Rohm.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 04 oktober 2006 in de gemeente Hoogeveen ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer]
van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal die [naam slachtoffer] met een mes, althans een dergelijk voorwerp, in de rug en/of in het lichaam te steken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 04 oktober 2006 in de gemeente Hoogeveen aan een persoon
genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, heeft toegebracht,
door deze opzettelijk meermalen, althans eenmaal met een mes, althans een
dergelijk voorwerp, in de rug en/of in het lichaam heeft gestoken;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 04 oktober 2006 in de gemeente Hoogeveen ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet deze [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met een mes, althans een dergelijk voorwerp, in de rug en/of in het lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 30 september 2006 tot en met 6 oktober 2006
in de gemeente Hoogeveen, een wapen van categorie III, te weten een gaspistool, merk Rohm en/of een wapen van categorie I, te weten een mes voorhanden heeft gehad.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
VRIJSPRAAK
De verdachte dient van het onder 1 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht met name niet bewezen, dat de in de tenlastegelegde genoemde persoon [naam slachtoffer] op enigerlei wijze door verdachte met een mes is gestoken. Genoemde [naam slachtoffer] heeft (slechts) aangifte gedaan van het feit dat zijn zoon [naam zoon verdachte] door verdachte met een mes zou zijn gestoken.
BEWIJSMIDDELEN
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 30 september 2006 tot en met 6 oktober 2006 in de gemeente Hoogeveen, een wapen van categorie III, te weten een gaspistool, merk Rohm voorhanden heeft gehad.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het onder 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Met betrekking tot feit 2 overweegt de rechtbank nog het volgende.
De rechtbank heeft niet bewezen geacht dat verdachte het in de tenlastelegging genoemde mes voorhanden heeft gehad nu het mes niet door de politie is gevonden en er derhalve geen onderzoek naar het mes is gedaan waaruit zou kunnen blijken dat het een wapen van categorie I van de Wet wapens en munitie betreft.
KWALIFICATIE
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, lid 1 van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 van genoemde Wet.
STRAFBAARHEID
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit feit is begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 20 december 2006, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van een soortgelijk misdrijf is veroordeeld.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.
MOTIVERING VAN DE MAATREGEL ONTTREKKING AAN HET VERKEER
De rechtbank acht het hierna te vermelden in beslag genomen voorwerp vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met betrekking tot dit voorwerp het bewezen verklaarde feit onder 2 is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is, dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 36b, 36c en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit, zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
GEVANGENISSTRAF voor de duur van ÉÉN MAAND.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden, 23 januari 2007.
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer het navolgende in beslag genomen voorwerp:
- een gaspistool, merk Rohm, kleur zwart.
De rechtbank gelast de teruggave aan het slachtoffer [naam slachtoffer] van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
- een overhemd, een zwart leren jack en een wit t-shirt.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
- een wit t-shirt en een spijkerbroek.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mrs. A. Rombouts-Nieuwstraten en J.J. Schoemaker, rechters, in tegenwoordigheid van E.W. Hoekstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 23 januari 2007.