STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1975,
wonende [adres verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 14 november 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.F. Dirkzwager, advocaat te Meppel.
De officier van justitie mr. M.A.A. van Capelle acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
- een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen, waarvan een gedeelte groot 235 dagen voorwaardelijk, met aftrek, en met de bijzondere voorwaarden: reclasseringstoezicht, het zich onthouden van het gebruik van alcohol en drugs, en het ondergaan van desbetreffende controles;
- de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden
te weten de voorwaarden opname in de F.P.K. en meewerking aan het vervolgtraject;
- de niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij, Woonconcept te
Meppel, in haar vordering.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
zij op of omstreeks 02 april 2006 te Hoogeveen opzettelijk brand heeft gesticht in een woning aan de [adres], immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk, in die woning met een aansteker een gordijn in brand gestoken, althans (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die woning geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor in die woning aanwezige honden en/of inventaris en/of belendende percelen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bewoners van belendende percelen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 02 april 2006 te Hoogeveen opzettelijk brand heeft gesticht in een woning aan de [adres], immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk, in die woning met een aansteker een gordijn in brand gestoken, ten gevolge waarvan die woning gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor in die woning aanwezige honden en inventaris en voor belendende percelen en levensgevaar voor bewoners van belendende percelen te duchten was;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te
duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, en
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar voor anderen te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157, lid 2 van het Wetboek van Strafrecht;
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 08 juni 2006, opgemaakt door mw. drs. M.W. Lubbert, psychiater en vast gerechtelijk deskundige .
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -:
Bij verdachte is sprake van een ernstige persoonlijkheidsstoornis met borderline
en antisociale trekken. Tevens is er sprake van alcoholmisbruik en problemen op
alle leefgebieden. Tijdens het delict was verdachte onder invloed van alcohol en
was de impulscontrole sterk verminderd. Tevens schoten door de
persoonlijkheidsproblematiek haar vaardigheden tekort om op adequate wijze
met de stress, spanningen en afwijzingen om te gaan.
De psychiater acht de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar inzake het
tenlastegelegde.
Drs. G. de Jong, forensisch psycholoog en vast gerechtelijk deskundige, komt in zijn rapport van 30 mei 2006 tot eenzelfde conclusie.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusies en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van de verdachte;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 3 april 2006, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld;
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval naast het opleggen van na te melden maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.
MOTIVERING MAATREGEL VAN TERBESCHIKKINGSTELLING.
De gedragsdeskundigen M.W. Lubbert, psychiater, en G. de Jong, forensisch psycholoog, beiden voornoemd, die de verdachte beiden hebben onderzocht, hebben elk afzonderlijk een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies uitgebracht op 8 juni 2006, respectievelijk 30 mei 2006.
De conclusies in beide adviezen houden zakelijk weergegeven in:
dat gezien de leeftijd van verdachte, de verantwoordelijkheden die ze heeft en haar motivatie om mee te werken, het zinvol is een intensieve behandeling te proberen.
Dat deze behandeling zich moet richten op zich maatschappelijk aanvaardbaar handhaven in het hier en nu.
Dat verdachte moet leren haar impulsen onder controle te krijgen, goed om te gaan met sociale contacten en relatie en op een voor haar veilige manier, verantwoordelijkheden te nemen en te dragen (werken, kinderen verzorgen) en een goede structuur in haar leven aan te brengen.
Dat gezien de heftigheid van de problematiek en de intense woede, die ontstaat wanneer verdachte wordt afgewezen in haar beleving, een opname nodig is in een beveiligde kliniek.
Dat een gesloten kliniek nodig is om te voorkomen dat verdachte uit zucht naar drank of andere verlangens, de behandeling afbreekt en niet meer komt opdagen.
Dat gezien de ernst van het delict, dat tevens ook haar kinderen en anderen heeft getraumatiseerd, gezien de kans op recidive en gezien de eerdere pogingen van hulpverlening waarvan verdachte onvoldoende heeft geprofiteerd, een T.B.S. met voorwaarden is te proberen c.q. de meest geëigende maatregel is.
Dat verdachte heeft aangegeven hieraan volledig te willen meewerken.
De rechtbank verenigt zich met de bovenstaande conclusies en maakt die tot de hare.
Het door de verdachte begane feit is een misdrijf waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
De rechtbank zal nader te noemen voorwaarden stellen betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde.
De verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden.
De rechtbank zal aan de Reclassering Nederland, Regio Noord Nederland, Arrondissement Assen opdracht geven de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
BENADEELDE PARTIJ
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van Woonconcept te Meppel niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor een behandeling in het strafgeding. Bovendien heeft de benadeelde partij haar gemachtigde, de heer [naam gemachtigde], niet op de juiste wijze van een geldige volmacht voorzien.
De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 37a, 38, 38a en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen waarvan een gedeelte groot 235 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich gedurende de
proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen haar te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio Noord Nederland, Arrondissement
Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt,
hetgeen mede inhoudt dat de verdachte zich zal onthouden van het gebruik van
alcohol en drugs en zal meewerken aan controle op het gebruik van deze
middelen.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank beveelt dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de volgende voorwaarden:
- de verdachte zal verblijven in de Forensische Psychiatrische Kliniek (FPK) te
Assen, zolang de kliniek en de Reclassering Nederland dat nodig achten;
- de verdachte houdt zich aan de voorschriften en aanwijzingen van haar
behandelaren;
- de verdachte zal meewerken aan het vervolgtraject van de klinische
behandeling, ook als dat inhoudt dat verdachte begeleid gaat wonen en/of dat
verdachte ambulante therapie volgt;
- dat de verdachte zich voor het overige zal gedragen naar de voorschriften
en aanwijzingen haar te geven door of namens de Reclassering Nederland,
Regio Noord Nederland, Arrondissement Assen
De rechtbank heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. N.R. Boonstra en mr. G. Kaaij, rechters in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 28 november 2006, zijnde mr. Kaaij buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.