STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en -land verdachte op [geboortedatum verdachte] 1975,
thans verblijvende in [plaats van detentie verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 24 oktober 2006.
De verdachte is niet verschenen.
Als raadsvrouw van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. J.B. Pieters.
Deze is door de verdachte uitdrukkelijk gemachtigd om namens hem de verdediging te voeren.
De officier van justitie mr. A.M. de Vries acht hetgeen onder 1 primair en 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* 9 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest;
* toewijzing vordering tenuitvoerlegging.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 19 mei 2006, te Meppel, althans in de gemeente Meppel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om
zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer medewerker(s) van de vestiging van de ING-bank aan de [vestigingsadres] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de ING-bank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, het bankgebouw van de ING aan de [vestigingsadres] is binnengegaan en/of (vervolgens) aan [naam medewerkster], medewerkster van genoemde bank, een brief(je) heeft overhandigd, welk briefje de tekst bevatte: "dit is een
bankovervale, ik wil 100.000 Euro. Ik heb een pistole, ik ga schiete, snel", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 19 mei 2006, te Meppel, althans in de gemeente Meppel, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten
dele toebehorende aan de ING-bank, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte,
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerker(s) van die bank, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, het bankgebouw van de ING aan de [vestigingsadres] is binnengegaan en/of (vervolgens) aan [naam medewerkster], medewerkster van genoemde bank, een brief(je) heeft overhandigd, welk brief(je) de tekst bevatte: "dit is een bankovervale, ik wil 100.000 Euro. Ik heb een pistole, ik ga schiete, snel", althans een soortgelijke tekst,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 19 mei 2006, te Meppel, althans in de gemeente Meppel [naam medewerkster], medewerkster van de ING-bank aan de [vestigingsadres], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [naam medewerkster] een briefje overhandigd met de tekst: "dit is een bankovervale, ik wil 100.000 Euro. Ik heb
een pistole, ik ga schiete, snel", althans (een briefje met) woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
hij op of omstreeks 19 mei 2006, te Meppel, althans in de gemeente Meppel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk: Kronan), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Tengevolge van een kennelijke vergissing staat in de tenlastelegging in het onder 1 ten laste gelegde met betrekking tot de tekst van het briefje dat verdachte heeft overhandigd, telkens in plaats van de door verdachte gebruikte woorden: "bankovervale", "pistole" en "schiete", de in correct Nederlands weergegeven woorden "bankoverval", "pistool" en "schieten". De rechtbank herstelt deze vergissingen door het eerste te lezen in plaats van het laatste. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 mei 2006, te Meppel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld medewerkers van de vestiging van de ING-bank aan de [vestigingsadres] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld,
het bankgebouw van de ING aan de [vestigingsadres] is binnengegaan en vervolgens aan [naam medewerkster], medewerkster van genoemde bank, een briefje heeft overhandigd, welk briefje de tekst bevatte: "dit is een bankovervale, ik wil 100.000 Euro. Ik heb een pistole, ik ga schiete, snel",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 19 mei 2006, te Meppel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets merk: Kronan, toebehorende aan [naam benadeelde]
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 primair en 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
strafbaar gesteld bij artikel 317 in verbinding met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht;
strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 13 september 2006, opgemaakt door S.U. Leeuwenstein, forensisch psychiater.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -:
" betrokkene is lijdende aan een chronische psychose in de vorm van schizofrenie, waarbij hij last heeft van akoestische, imperatieve hallucinaties die hem onder andere opdracht hebben gegeven het delict waarvan hij verdacht wordt, te plegen.
De psychotische desintegratie bestond ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde.
Betrokkene heeft de ongeoorloofdheid van het delict waarvan hij wordt verdacht, weliswaar kunnen inzien, doch op grond van zijn stoornis kan hem het delict slechts in sterk verminderde mate worden toegerekend ".
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in sterk verminderde mate.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 19 mei 2006, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld;
Verdachte heeft op 19 mei 2006 geprobeerd medewerkers van de ING-bank in Meppel te bewegen hem 100.000 euro te geven. Hij ging daartoe het bankgebouw binnen en gaf aan een medewerkster een briefje waarin hij het geld eiste. Naar zijn zeggen heeft verdachte bij het overhandigen gezegd dat het om een overval ging.
Als de bewuste medewerkster tegen hem heeft gezegd dat zij geen geld heeft en vervolgens naar achteren loopt, gaat verdachte in de hal zitten wachten.
De medewerkster geeft in haar verklaring aan dat zij bij het lezen van het briefje hartkloppingen kreeg.
Anderzijds wist de bewuste medewerkster niet goed wat zij met de situatie aan moest omdat verdachte op een stoel in de hal ging zitten wachten. Hij keek daarbij wat om zich heen. De medewerkster had de indruk dat verdachte wat verward was. Nadat zij de politie had gebeld kon verdachte worden aangehouden.
Verdachte heeft op een nogal afwijkende manier geprobeerd de ING-bank geld afhandig te maken. Hoewel hij geen wapen heeft getoond om zijn daad kracht bij te zetten was het voor de medewerkers van de bank niet duidelijk of verdachte al dan niet over een wapen beschikte en is voorstelbaar dat zij angstige momenten hebben beleefd.
In zijn algemeenheid wordt een bankoverval bestraft met een aanzienlijke gevangenis-straf.
Gelet op het feit dat bedoelde overval verdachte slechts in sterk verminderde mate kan worden toegerekend en de wijze waarop verdachte heeft gehandeld is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel, dat een aanzienlijk lagere gevangenisstraf dan gebruikelijk op zijn plaats is.
De rechtbank is daarbij wel van oordeel dat het verblijf van verdachte in detentie zo kort mogelijk moet zijn en dat het meer in de rede ligt dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst op grond van de Penitentiaire Beginselenwet of met een civiele machtiging ingevolge de wet BOPZ.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is van na te melden duur
7. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
8. VORDERING TENUITVOERLEGGING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING ONDER PARKETNUMMER 19.830007-06
De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar nu de verdachte, eerder veroordeeld tot een deels voorwaardelijke straf bij vonnis van politierechter in deze rechtbank d.d. 18 januari 2006, zich tijdens de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
De rechtbank zal gelasten dat de niet tenuitvoergelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
9. BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van NEGEN MAANDEN waarvan een gedeelte groot DRIE MAANDEN voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.830007-06
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 18 januari 2006 door de politierechter te Assen gewezen voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. J.J. Schoemaker en mr. H. de Wit, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 07 november 2006.