ECLI:NL:RBASS:2006:AZ1683

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
7 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830109-06
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.E. Münzebrock
  • J.J. Schoemaker
  • H. de Wit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot doodslag na vrijwillig terugtreden van verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 7 november 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag op zijn echtgenote. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 22 februari 2006 in de gemeente Emmen, waarbij de verdachte zijn vrouw zou hebben geprobeerd te wurgen. Tijdens de zitting op 24 oktober 2006 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. I.M. Weijers, en de officier van justitie, mr. H.H. Louwes, vorderde een veroordeling op basis van de tenlastelegging.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op een gegeven moment zijn handelingen heeft gestaakt, niet onder invloed van externe druk, maar uit eigen beweging. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat er geen sprake was van een strafbare poging tot doodslag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijwillig is teruggetreden uit zijn criminele handelen, wat betekent dat hij niet strafbaar is voor de poging tot doodslag. De rechtbank sprak de verdachte dan ook vrij van het primair tenlastegelegde en ontsloeg hem van alle rechtsvervolging.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat voor de kwalificatie van vrijwillig terugtreden vereist is dat dit voortkomt uit spontane besluitvorming en niet enkel uit externe prikkels. De verdachte heeft verklaard dat hij op een gegeven moment tot inkeer kwam en zijn vrouw losliet, wat door de rechtbank als voldoende aannemelijk werd beschouwd. De uitspraak van de rechtbank is een belangrijke bevestiging van de juridische principes rondom vrijwillig terugtreden en de voorwaarden waaronder dit kan leiden tot ontslag van rechtsvervolging.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1963,
wonende [adres verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 24 oktober 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. I.M. Weijers, advocaat te Emmen.
De officier van justitie mr. H.H. Louwes acht hetgeen subsidiair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* vrijspraak primair ten laste gelegde
* 18 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren met bijzondere voorwaarden.
1. TENLASTELEGGING
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 22 februari 2006 in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade (zijn echtgenote) [naam echtgenote] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, naast/bij/achter die [naam echtgenote] (op bed) is gaan liggen en/of vervolgens die [naam echtgenote] is gaan masseren/strelen en/of vervolgens zijn, verdachtes arm onder haar hoofd/nek heeft gelegd en/of die arm voor/om haar nek/keel/hals heeft gelegd en/of die arm met kracht heeft (aan-)getrokken/(aan-)geklemd en/of die keel en/of de luchtpijp (gedurende langere tijd) (daardoor) heeft dicht gedrukt/dicht geklemd en/of (vervolgens) zijn, verdachtes, (beide) armen/handen om haar nek/keel/hals gelegd en/of die armen heeft (aan-)getrokken/(aan-)geklemd en/of die keel en/of de luchtpijp heeft dichtgedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 22 februari 2006 in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (zijn echtgenote) [naam echtgenote] van het leven te beroven, met dat opzet naast/bij/achter die [naam echtgenote] (op bed) is gaan liggen en/of vervolgens die [naam echtgenote] is gaan masseren/strelen en/of vervolgens zijn, verdachtes arm onder haar hoofd/nek heeft gelegd en/of die arm voor/om haar nek/keel/hals heeft gelegd en/of die arm met kracht heeft (aan-)getrokken/(aan-)geklemd en/of die keel en/of de luchtpijp (gedurende langere tijd) (daardoor) heeft dicht gedrukt/dicht geklemd en/of (vervolgens) zijn, verdachtes, (beide) armen/handen om haar nek/keel/hals gelegd en/of die armen heeft
(aan-)getrokken/(aan-)geklemd en/of die keel en/of de luchtpijp heeft dichtgedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
2. VRIJSPRAAK
De verdachte dient van het primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
3. BEWIJSMIDDELEN
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
4. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 februari 2006 in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk zijn echtgenote [naam echtgenote] van het leven te beroven, met dat opzet zijn, verdachtes arm onder haar hoofd heeft gelegd en die arm om haar keel/hals heeft gelegd en die arm met kracht heeft aangetrokken/aangeklemd en die keel en/of de luchtpijp gedurende langere tijd heeft dicht gedrukt/dicht geklemd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
5. KWALIFICATIE
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
poging doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 287 in verbinding met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
6. VERWEER MET BETREKKING TOT STRAFUITSLUITINGSGRONDEN
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd -kort gezegd- dat verdachte vrijwillig is teruggetreden omdat hij zich realiseerde dat datgene wat hij aan het doen was niet goed was, niet kon en niet moest. Verdachte is uit eigen beweging gestopt en heeft het slachtoffer losgelaten.
In onderhave zaak heeft de rechtbank bewezen geacht dat verdachte heeft getracht zijn vrouw te wurgen. Hij heeft daartoe zijn arm om de keel/hals van zijn vrouw gelegd en zijn arm aantrokken/aangeklemd. Het slachtoffer heeft verklaard -voor zover hier van belang- dat het licht werd in haar hoofd en dat het zwart werd voor haar ogen. Op een gegeven moment voelde zij dat de druk om haar hals afnam en dat zij kans zag om weg te komen.
Verdachte heeft verklaard dat hij op een gegeven moment het gevoel kreeg van "wat doe ik nou". Dat gevoel kwam net zo plotseling als het gevoel dat hij zijn vrouw moest wurgen. Verdachte heeft zich op de grond laten vallen en zijn vrouw zag kans om de badkamer in te lopen.
Om te kunnen spreken van vrijwillig terugtreden is van belang dat dit het gevolg is van een spontane besluitvorming en niet plaatsvindt uitsluitend onder invloed van uitwendige prikkels. Van vrijwilligheid is sprake zolang de dader nog de werkelijke keus heeft tussen stoppen of doorgaan.
In onderhavige zaak is verdachte op een gegeven moment gestopt met zijn handelingen omdat hij tot inkeer was gekomen. Nadat zijn vrouw naar de badkamer was gegaan is hij haar op een gegeven moment achterna gegaan en heeft kort met haar gesproken. Zijn vrouw is daarop naar beneden gegaan. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat verdachte in de badkamer niet opnieuw heeft getracht zijn vrouw van het leven te beroven hoewel hij daartoe wel gelegenheid had.
De rechtbank acht voldoende aannemelijk geworden dat in de onderhavige zaak verdachte niet door invloeden van buitenaf is gestopt met zijn handelen, maar dat hij vrijwillig is teruggetreden. Er is dan ook geen sprake van een strafbare poging tot doodslag en dat leidt ertoe dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
7. BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld, verklaart de verdachte deswege echter niet strafbaar en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. J.J. Schoemaker en mr. H. de Wit, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 07 november 2006.