ECLI:NL:RBASS:2006:AZ1683
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.E. Münzebrock
- J.J. Schoemaker
- H. de Wit
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot doodslag na vrijwillig terugtreden van verdachte
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 7 november 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag op zijn echtgenote. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 22 februari 2006 in de gemeente Emmen, waarbij de verdachte zijn vrouw zou hebben geprobeerd te wurgen. Tijdens de zitting op 24 oktober 2006 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. I.M. Weijers, en de officier van justitie, mr. H.H. Louwes, vorderde een veroordeling op basis van de tenlastelegging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op een gegeven moment zijn handelingen heeft gestaakt, niet onder invloed van externe druk, maar uit eigen beweging. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat er geen sprake was van een strafbare poging tot doodslag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijwillig is teruggetreden uit zijn criminele handelen, wat betekent dat hij niet strafbaar is voor de poging tot doodslag. De rechtbank sprak de verdachte dan ook vrij van het primair tenlastegelegde en ontsloeg hem van alle rechtsvervolging.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat voor de kwalificatie van vrijwillig terugtreden vereist is dat dit voortkomt uit spontane besluitvorming en niet enkel uit externe prikkels. De verdachte heeft verklaard dat hij op een gegeven moment tot inkeer kwam en zijn vrouw losliet, wat door de rechtbank als voldoende aannemelijk werd beschouwd. De uitspraak van de rechtbank is een belangrijke bevestiging van de juridische principes rondom vrijwillig terugtreden en de voorwaarden waaronder dit kan leiden tot ontslag van rechtsvervolging.