In de avond van 31 juli 2005 vindt in het Chinese restaurant aan de Rijksweg 3 te Dieverbrug een gesprek plaats tussen [naam slachtoffer], het latere slachtoffer, en [naam medeverdachte], eigenaar van het Chinese restaurant in Dieverbrug, naar aanleiding van een eerder incident tussen [naam slachtoffer], hulp in de keuken, en de frituurkok. De sfeer is gespannen en ruzieachtig.
[naam medeverdachte], de vrouw van [naam medeverdachte], belt daarom haar schoonzus [naam medeverdachte]. [naam medeverdachte], de zus van [naam medeverdachte], heeft samen met haar man [naam medeverdachte] een Chinees restaurant in Erm. [naam medeverdachte] zegt tegen [naam medeverdachte] dat er problemen zijn. [naam medeverdachte] rijdt met haar man en twee koks naar Dieverbrug, maar belt eerst haar broer [naam medeverdachte] die een restaurant in Harlingen heeft. [naam medeverdachte] gaat ook naar Dieverbrug en neemt zijn werknemers [naam medeverdachte], [naam medeverdachte] en [naam werknemer] mee. Ter terechtzitting is gebleken dat dit "meenemen" niet op vrijwillige basis was.
In de daaropvolgende uren wordt langdurig met [naam slachtoffer] gesproken. [naam verdachte] heeft daarbij de leiding en voert voornamelijk het gesprek met [naam slachtoffer]. Uiteindelijk wordt besloten dat [naam verdachte] [naam slachtoffer] naar Utrecht zal brengen. [naam betrokkene], ook wel "kleintje" genoemd, zal met hen meegaan. [naam betrokkene] werkt sinds kort ook in het restaurant van [naam medeverdachte] en [naam medeverdachte].
Kleine [naam betrokkene] is een bekende van [naam slachtoffer] en op zijn voorspraak in het restaurant komen werken. Kleine [naam betrokkene], [naam verdachte], zijn werknemers [naam medeverdachte], [naam medeverdachte] en [naam werknemer] en [naam medeverdachte], haar echtgenoot en hun koks gaan met [naam slachtoffer] naar buiten. Buiten slaat [naam slachtoffer] een raam van het restaurant stuk. Er ontstaat groot tumult. [naam slachtoffer] wordt door een aantal mensen mishandeld, onder meer met een bezemsteel door een opvallend lange Chinese man welke, blijkens diverse verklaringen in het proces-verbaal, afkomstig is uit het restaurant te Erm.
[naam slachtoffer] weet te ontkomen en rent naar de voorzijde van het restaurant. Daar wordt hij opnieuw door een aantal mensen mishandeld. [naam slachtoffer] bloedt hevig en wordt door kleine [naam betrokkene] meegenomen richting rotonde.
Op 1 augustus 2005 om 03:19 uur krijgt de meldkamer van Politie Drenthe een telefoontje van [naam medeverdachte] (proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 50 en 51). Hij zegt dat de politie snel moet komen omdat er anders iemand dood gaat en heeft het over een aanval of een inval. Als de tweede mishandeling van [naam slachtoffer] stopt en een aantal aanwezigen het restaurant in gaat, wordt hun duidelijk dat [naam medeverdachte] de politie heeft gebeld. Afgesproken wordt de politie het volgende verhaal te vertellen: Twee onbekende Chinese mannen hadden het restaurant overvallen en willen afpersen. Die mannen hadden echter onderling ruzie gekregen in het restaurant en hun ruzie buiten voortgezet, waarbij een gewonde was gevallen ([naam slachtoffer]). Bij het maken van die afspraak zijn in ieder geval aanwezig: [naam medeverdachte] en zijn vrouw [naam medeverdachte], [naam verdachte], [naam medeverdachte], [naam medeverdachte] en [naam medeverdachte]. Voor de aanwezigheid van [naam medeverdachte] bij dit familieberaad en die afspraak heeft de rechtbank in de stukken en uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende aanknopingspunten gevonden ook al lijkt zijn aanwezigheid bij de familiebijeenkomst voor de hand liggend.
[naam medeverdachte] doet vervolgens op 1 augustus 2005 aangifte van afpersing (dossierpagina 363 en volgende). Zijn echtgenote [naam medeverdachte] verklaart dat twee mannen door de hoofdingang het restaurant binnen kwamen. Zij vroegen wie de eigenaar was (dossierpagina 475). [naam medeverdachte], de zus van [naam medeverdachte], vertelt de politie dat [naam medeverdachte] werd bedreigd door mannen die geld wilden hebben. Aangekomen in Dieverbrug ziet zij vechtende mensen bij de rotonde. Ze herkent er niemand van (dossierpagina 324 en volgende). [naam verdachte] vertelt dat hij een telefoontje kreeg van zijn schoonzus. Er waren grote problemen. Aangekomen in Dieverbrug vertelt zijn broer hem dat er twee Chinese jongens waren gekomen die 2000 euro wilden hebben (dossierpagina 226). Het afpersings-/overvalverhaal wordt door de [familienaam]-familie (met uitzondering van [naam medeverdachte], die het daar nimmer over heeft) lang volgehouden.
[naam verdachte], die verklaart dat hij eerst met de anderen achter [naam slachtoffer] is aangegaan maar op enig moment is teruggekeerd, gooit de tas van [naam slachtoffer] in het water (dossierpagina 244). [naam medeverdachte] verklaart dat zij de tassen van kleine [naam betrokkene] in een vuilcontainer heeft gegooid (dossierpagina 499). Bij de rechter-commissaris verklaart zij dat zij dat heeft gedaan omdat de politie beter niet kon zien wat er in die tassen zat. Zij was op het moment dat zij de tassen van kleine [naam betrokkene] verborg dus al op de hoogte van de komst van de politie.
[naam medeverdachte], haar echtgenoot [naam medeverdachte] en de twee koks gaan na het overleg en voor de komst van de politie terug naar Erm. De verbalisanten [naam verbalisant] en [naam verbalisant] die op 1 augustus 2005 omstreeks 03:19 uur naar de Rijksweg 3 te Dieverbrug worden gestuurd, zien ter hoogte van hectometerpaal 3.5 op de Spierigerweg in de gemeente Westerveld met hoge snelheid vanuit de richting Dwingeloo een personenauto van het merk Volkswagen en voorzien van het kenteken [kenteken] tegemoet komen (dossierpagina's 60 en 62). Deze auto, eigendom van [naam medeverdachte], is op 1 augustus 2005 onder haar in beslag genomen (dossierpagina 129). De twee koks zijn betrokken geweest bij de mishandelingen van [naam slachtoffer]. Aan en in de auto van [naam medeverdachte] worden bloedvlekken aangetroffen.
[naam betrokkene] is inmiddels van de rotonde met [naam slachtoffer] teruggelopen richting de hoofdingang. Hij heeft daar geprobeerd het bloeden van [naam slachtoffer] te stelpen met toiletpapier, hem toegeworpen door [naam verdachte].
[naam verdachte] gaat vervolgens samen met drie anderen naar buiten. Ook nu heeft [naam verdachte] de leiding. Hij sleept [naam betrokkene], die [naam slachtoffer] nog aan het verzorgen is, mee naar binnen, daarmee de zwaargewonde [naam slachtoffer] aan het lot en zijn drie werknemers overlatend. De rechtbank concludeert dat dit de drie werknemers uit het restaurant van [naam verdachte] te Harlingen moeten zijn geweest, omdat immers de vier verdachten uit Erm reeds waren vertrokken, de gebroeders [naam medeverdachten] en de vrouwelijke verdachten zich niet of nauwelijks daadwerkelijk met lijfelijk geweld hebben bezig gehouden, terwijl niet blijkt dat personeel uit Dieverbrug aan de mishandelingen heeft deelgenomen. Deze personeelsleden waren anders ook ongetwijfeld door hun collega's [naam slachtoffer] en kleine [naam betrokkene] herkend en benoemd. [naam slachtoffer] herkent tijdens zijn verhoor op 3 augustus 2005 van de hem getoonde foto's de broer van de eigenaar van het Chinees restaurant te Diever met wie hij een hele tijd heeft gesproken (foto 3). Deze man heeft hem niet geslagen maar [naam slachtoffer] heeft wel gehoord dat hij zei: "maak hem af" (dossierpagina 160). De drie werknemers uit Harlingen duwen met hun voeten het hoofd van [naam slachtoffer] in de modder. Ook wordt [naam slachtoffer] geschopt door één van de mannen. [naam betrokkene] verklaart op dossierpagina 197: "De man zat onder het bloed. Ik zag dat hij gaten in zijn hoofd had. Op een gegeven moment kwamen drie à vier mannen weer naar buiten, waaronder de broer van de eigenaar. Ik hoorde dat de broer van de eigenaar zei: "Maak hem nou af". De broer van de eigenaar heeft mij mee het restaurant in getrokken. Op een gegeven moment zag ik dat één van de mannen die buiten gebleven was binnen was gekomen. Ik hoorde dat deze man tegen de eigenaar zei: "De politie is er, we hadden geen tijd meer om hem af te maken." Als de politie binnen komt hoort [naam betrokkene] dat de eigenaresse aan de broer van de eigenaar vraagt: "hij is niet dood, wat moeten we daar nou mee?" (dossierpagina 198).
De rechtbank acht onder meer op grond van deze verklaringen bewezen dat op enig moment tijdens het familieberaad het gezamenlijk besluit is genomen [naam slachtoffer] van het leven te beroven. De uitvoering van dit voornemen is door de komst van de politie echter niet voltooid.
Wanneer de politie om 03:34 uur arriveert ziet zij drie Chinese mannen over iets gebogen staan. Na de komst van de politie vluchten de mannen, ondanks dat de politie hun beveelt de blijven staan, het restaurant in. Er blijkt een gewonde man te liggen die onder het bloed zit (proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 11 en volgende).