ECLI:NL:RBASS:2006:AZ0695
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.L. Stuiver
- H. de Wit
- G. Kaaij
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor valsheid in geschrift met betrekking tot studiefinanciering
Op 20 oktober 2006 heeft de Rechtbank Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van valsheid in geschrift. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 6 oktober 2006, waarbij de verdachte niet aanwezig was en verstek werd verleend. De tenlastelegging omvatte het opmaken en vervalsen van documenten die nodig waren voor de beoordeling van het recht op studiefinanciering. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks de kennelijke taal- en schrijffouten in de tenlastelegging, niet in zijn verdediging was geschaad. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, zoals strafbaar gesteld in artikel 225 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank overwoog dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van de tijd die hij in verzekering had doorgebracht. De rechtbank verklaarde niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders was tenlastegelegd en sprak hem daarvan vrij. De beslissing van de rechtbank werd genomen na zorgvuldige afweging van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren begaan, en het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder voor een soortgelijk misdrijf was veroordeeld.